Coronarellen in Rotterdam, november 2021. Kunstcriticus Elise de L’Artep reflecteert op het geweld middels associaties tussen een nieuwsfoto en een schilderij van Francis Bacon, waarbij ze tevens een link legt met Franse Verlichtingsidealen en het werk van Sigmund Freud.
Een drieluik van geelverlichte ramen in contrast met een uitgebrande auto, na een inktzwarte ‘Black Friday’ in Rotterdam. Verhitte agressie golfde vrijdagavond 19 november door het centrum van de stad. Beschadigde winkelpanden, voertuigen; woede, ontzetting; maar ook beschadigde mensen. Is destructief gedrag een keuze? Is het gooien van brandbommen naar politiemensen een daad van ‘verzet’ uit vrije wil? Zodra er nieuwe coronamaatregelen worden ingesteld leidt dit tot frustratie en klaagt men over inperking van persoonlijke vrijheid. Soms terecht, vaak ook niet. Vrijheid. Een veelomvattend begrip en een groot, inmiddels beladen woord – juist omdat het tegenwoordig te pas en te onpas klinkt. Bij alle onrust in de samenleving over o.a. de (soms) inconsequente pandemieregels lijken de vrijheidskreten over fundamentele burgerrechten terecht. Maar persoonlijke vrijheid betekent ook verantwoordelijkheid nemen voor je eigen gedrag en het (h)erkennen van grenzen. Of, om het met de woorden van Karel Appel te zeggen: ‘Vrijheid is een grote discipline.’ Het is domweg verdrietig voor ons allemaal dat dit besef zo vaak ontbreekt.
Alleen een stille getuigenis
De zeggingskracht van de nieuwsfoto trof me. Een uitgebrande auto en oplichtende gele vensters; de trieste realiteit vervat in een subtiele maar sterke opname vol contrasten. Licht en duisternis, vernietiging en hoop (de lichten doen het nog), ritme en herhaling, de amorfe vorm van het autowrak ten opzichte van de strakke contouren van de ramen. Een klassieke verdeling qua compositie en belijning. Geen stenen gooiende ‘demonstranten’, alleen een stille getuigenis.
Het zien van deze foto riep bij mij een aantal associaties op. Het deed mij denken aan een ander drieluik: dat van de schilder Francis Bacon (1909-1992) waarin hij zijn tijdgenoot en vriend, Lucian Freud (1922-2011), kleinzoon van Sigmund Freud, in 1969 portretteert.[i] Ook hier een geelverlichte achtergrond waarbij Bacon zijn model zittend in een stoel neerzet, in drie verschillende houdingen en dito gezichtsuitdrukkingen.
Three Studies of Lucian Freud (tryptich) 1969 © Estate of Francis Bacon, c/o Pictoright Amsterdam, 2022
Hoe de getormenteerde mens zichzelf klemzet
De Iers-Britse kunstenaar Francis Bacon was een autodidact die zijn kunstenaarscarrière relatief laat begon. Na een moeilijke jeugd en diverse omzwervingen besloot hij, o.a. na het zien van werken van Picasso in Parijs, serieus te gaan schilderen. Al heeft dit schilderen bij Bacon een heel eigen karakter. Gepassioneerd smeet hij verf op het (ongeprepareerde) canvas en liet zich daarna leiden door de grillig gevormde verfkluiten, waaruit hij vervolgens een portret en/of lichaamsdeel ‘boetseerde’. Met paletmes of papierproppen duwde hij de pigmenten ‘in model’ tot er al wrijvend een voorstelling ontstond. Het was een dynamische, spontane manier van werken. Puur intuïtief. Althans, dat was lang het idee bij zijn kunstwerken en een vertelsel dat Bacon ook zelf cultiveerde: ‘Ik sta op, begin met schilderen en hoop dat er wat uitkomt. Meestal knoei ik net zolang tot er wat gebeurt.’[ii] Bacon gebruikte echter als inspiratiebron wel degelijk veel fotomateriaal en afbeeldingen uit de kunstgeschiedenis. Na zijn dood werden in zijn overvolle atelier honderden schetsen en voorstudies gevonden die de ‘mythe’ van het spontane en puur intuïtieve schilderen ontkrachten.
Bacons soms mensachtige, soms dierlijke figuren zijn eerder vloeiende, gestolde vormen dan herkenbare portretten. Op zijn doeken zien we niet precies te definiëren, plastische en sculpturale verschijningen – vaak zonder realistische weergave van de geportretteerde. Daar ging het Bacon ook niet om, hij wilde met zijn klodderende maar tegelijk ook beheerste techniek vooral de complexe innerlijkheid en psyche van een individu vastleggen. Personen (meestal geliefden of vrienden van Bacon) en hun emotionele gesteldheid uitdrukken in verf. De mens als een gecompliceerd en geteisterd wezen met tegenstrijdige verlangens en gedrag. Zijn werken hebben hierdoor vaak een duistere, indringende aanwezigheid.
Aan die gekwelde mens met zijn – soms misvormde of beschadigde – innerlijk moest ik denken, kijkend naar de relschoppers in Rotterdam. Hoeveel vrijheid kan een mens aan? Hoe is het om in het ‘vrije’ Nederland je woede te ontladen tegen alles en iedereen. Vrij ben je ook dan in ieder geval niet. Het is altijd vrijheid in gebondenheid. Totale vrijheid bestaat niet. Men blijft immers gekoppeld aan iets (wensen, liefde en/of haat, verontwaardiging, etc.) of iemand (vrienden of vijanden). De enorme economische groei en toegenomen consumptie van de afgelopen vijftig jaar, het dominante vrijemarktdenken en de invloed van de sociale media: vier liberale kabinetten en je krijgt een land met veel verwende inwoners die denken dat ‘alles’ kan en mag in naam van de vrijheid – ondanks het feit dat lang niet iedereen in gelijke mate van die stijgende welvaart profiteerde en we als samenleving inmiddels behoorlijk zijn weggedreven van andere verlichtingsidealen[iii]; als ‘Gelijkheid’ (voor iedereen dezelfde kansen en mogelijkheden) en ‘Broederschap’ (verbondenheid en solidariteit).
Als Francis Bacon portretten schildert, plaatst hij zijn modellen vaak in een raster van lijnen of halfopen constructies. De grillige, organische objecten worden zo omgeven door strakke kaders van meetkundige vormen. Hierdoor ontstaan meerdere spanningsvelden: massa tegenover leegte, het tweedimensionale van de platte, haast stripachtige figuren tegenover de illusionaire diepte van de staketsels. Het ongekende en organische in contrast met de heldere, herkenbare lijnen. Bacon vond compositie – de verhouding tussen kleur, vorm en diepte – een belangrijk onderdeel van zijn schilderijen en is hiermee meer een beeldhouwer in verf dan een pure peintre. Bacon, door een heftig leven ook niet vrij van neuroses, pijn en obsessies, plaatst zijn licht verwrongen personage op een stoel omsloten door een metalen kooi, in zijn bekende rauwe stijl. Bacon en Lucian Freud hadden een haat-liefdeverhouding. Overigens zonder amoureuze betrekkingen, het ging vaker over geld en artistieke concurrentie. Het beeld van de ingesloten Lucian Freud lijkt een metafoor voor het onvrije individu dat gedreven wordt door tegenstrijdige intenties en vaak niet te bevredigen verlangens. Het schilderij zegt iets over hoe de getormenteerde mens zichzelf klemzet en dikwijls een pion wordt van onvervulde driften (zucht naar macht, geld, aanzien etc.).
In welke, zelfgebouwde, kooi zitten mensen gevangen die hun frustraties niet kunnen kanaliseren, die feitelijk de ‘slaaf’ zijn van hun negatieve emoties? Mediagekte en groepsdruk spelen zeker een rol bij dit gebrek aan regie over het eigen handelen. Niet alleen de door de overheid ingestelde beperkingen maar ook het ego (lees: persoonlijke verlangens) sturen mensen vaak het verkeerde pad op, de vernieling in. Ego betekent letterlijk ‘ik’, maar kan ook staan voor ‘zelfbeeld’ of ‘ziel’. Mijn associaties na het zien van de foto berusten op overeenkomst in beeld en kleur dus op vormentaal maar ook op de inhoud van de voorstellingen: ‘De gekooide mens’ als symbool voor zijn onvrijheid. Dat de geportretteerde persoon, Lucian Freud, zelf ook een gelauwerd kunstenaar was die eveneens de condition humaine verbeeldt in een expressief, explosieve stijl is een mooi toeval. Maar dat hij, zoals gezegd, ook de kleinzoon is van Sigmund Freud (1856-1939), de eerste grote psychoanalyticus van de twintigste eeuw, maakt dat betekenissen en connotaties zich opdringen. Het was Freud sr. die met name ‘Het Ego’ benoemde en dit, volgens zijn visie, ontleedde in zijn psychologische beschouwingen over de moderne mens. De foto lijkt het resultaat van het idee dat sommigen hebben van vrijheid. Hierin staat niet het collectieve, maar het Ego of het eigenbelang centraal.
De tweestrijd tussen levensdrift en destructie
Er zijn meerdere verklaringen voor de chaos zoals in Rotterdam. Onbehouwen pogingen om kritiek te uiten op regeringsbeleid, jongeren die elke gelegenheid aangrijpen om te gaan rellen, meestal versterkt door te veel drank en drugs, angst voor verlies van verworvenheden, allerlei frustraties die moeten worden ontladen middels agressieve erupties. Het duiden van die oplaaiende woede is geen sinecure, maar als we de link leggen met de denkbeelden van Sigmund Freud en het werk van Bacon dan zijn daar duidelijke paralellen. Volgens Freud sr. wordt de mens ten diepste gedreven door enerzijds zijn levensdrift, (Eros) en anderzijds de doodsdrift (Thanatos).[iv] Deze en andere door Freud op een nieuwe manier geïntroduceerde begrippen staan al ruim een eeuw ter discussie maar blijven interessant. De tweestrijd tussen levensdrift en destructie zien we voortdurend terug bij Bacon. Niet alleen in zijn persoonlijke, turbulente leven maar vooral in veel van zijn monumentale werk.
Wat is het verschil of juist de overeenkomst tussen mens en dier? Hoe beschaafd zijn wij burgers uit de eenentwintigste eeuw feitelijk? Het dierlijk primitieve waarbij instincten de boventoon voeren, ligt dikwijls op de loer. Voorstellingen van Bacon zijn gewelddadig maar ook kwetsbaar. De vervormde hoofden en lichaamsdelen staan voor het emotionele, dat altijd in beweging lijkt, er is geen status quo. Bacons figuren (lees: de mens) worden voortdurend heen en weer geslingerd tussen tegenstrijdige gevoelens en gedachten, een continuüm. In hun vaak woeste presentie zijn veel portretten hierdoor juist treffend en op een beestachtige manier wel realistisch. Chaos en vernietiging: het zijn steeds terugkerende thema’s, ook in de Kunstgeschiedenis. Maar veilig getoond aan de museumwand minder verontrustend dan in de dagelijkse actualiteit. Het Rotterdamse tumult staat natuurlijk niet op zichzelf. Onderliggend probleem van de collectieve geweldsuitbarstingen is complexer dan onvrede over coronaregels. Kunnen we het tij keren, kunnen we de kwetsbare jongeren met hun destructief gedrag bijstaan? Zou het helpen als de Ratio – die centraal stond tijdens de Verlichting, het tijdperk van de Rede – meer de overhand krijgt?[v] Wat een verademing wanneer het gezonde verstand het publieke debat gaat domineren in plaats van de primaire emoties.
Meer bewuste opvoeding en ontwikkeling van het geweten zijn nodig. Algemene vorming in de breedste zin van het woord, ook wel Bildung genoemd, wordt de laatste decennia te weinig ingezet. [vi] Verschraling van normen en waarden, bezuinigingen bij jeugdhulp, fysieke en emotionele verwaarlozing: er is veel (onzichtbaar) leed bij kinderen en jongeren die mede hierdoor onthecht opgroeien en daarom dikwijls aansluiting zoeken bij andere ‘ontheemden’. Inmiddels pleiten docenten en andere deskundigen dan ook voor het verplicht invoeren van meer mensgerichte en levensbeschouwelijke schoolvakken. Minder nadruk op cijfers, meer op individuele groei in verbinding met de ander en het ontwikkelen van levenskunst. Dat zou wellicht een van de sleutels kunnen zijn naar zelfregulering en verminderde fixatie op het ‘Ik’ en op de (vermeende) afgenomen persoonlijke vrijheid. In meerdere opzichten is er een verlangen naar verlichting. Ook kunst en cultuur zijn hierbij belangrijk. Zij bieden immers het speelveld voor reflecteren, nuanceren en kritisch denken over onszelf en de wereld, waardoor de ‘luxe’ van meer innerlijke vrijheid kan ontstaan. Juist nu lijkt het essentieel dat vakmensen uit verschillende disciplines hun kennis en daadkracht bundelen en met elkaar in actie komen. Zodat ook nieuwe generaties zicht houden op een constructief en waardevol leven in een democratisch land.
Hoofdbeeld: Nieuwsfoto ANP. Fotograaf: Jeffrey Groeneweg.
[i] Titel: ‘Three studies of Lucian Freud’, 1969. Olieverf en pastelkrijt op doek.
[ii] Ad de Visser, De Tweede helft: beeldende kunst na 1945, (Amsterdam: Boom Uitgevers, 2016), 37.
[iii] Verwijst naar ‘De Verlichting’, een cultureel-filosofische en intellectuele stroming in Europa die ruwweg samenviel met de 18e eeuw. (Bron: Wikipedia)
[iv] Zowel Eros als Thanatos zijn goden uit de Griekse mythologie. Zij personificeren respectievelijk de (vleselijke) Liefde en de Dood.
[v] ‘De Verlichting’ wordt ook de ‘Eeuw van de Rede’ genoemd. De rede gaat alleen maar af op feiten. De Verlichting stond aldus voor bevordering van de wetenschap en intellectuele uitwisseling.
[vi] Bildung betekent algemene en persoonlijke vorming met gevoel voor geschiedenis en cultuur. Het gaat hierbij om het ontwikkelen van kennis, beschaving en denkvaardigheden die mensen in staat stelt om te gaan met de complexiteit van de wereld.