Bij vrouwonvriendelijk gedrag denk je misschien al snel aan een ultrarechtse man of een agressieve hooligan. Dat is een schadelijk vooroordeel, meent Harriet Bergman. Ook mannen die de mond vol hebben van anarchisme en feminisme kunnen zich schuldig maken aan verkrachting en misbruik. En ook in linkse kringen kijkt men nog veel te vaak weg.
Juliaan Andeweg met de losse handjes, Dion Graus die zijn vrouw prostitueert, en de grappen van hoogleraren over spermavlekken en verplicht hakken dragen. Grensoverschrijdend gedrag is overal. En als ik zeg overal, dan bedoel ik ook echt overal.
Vanaf onze vroegste jeugd wordt vrouwen geleerd dat zij er zijn om mooi en dienstbaar te zijn – van de roze stofzuiger in de Bart Smit folder tot de veronderstelling dat de aanwezige vrouw wel de notulen zal uittypen. We leven in een verkrachtingscultuur, wat betekent dat we grensoverschrijdend gedrag doorgaans accepteren en goedpraten. In zo’n cultuur lijkt het normaal om vrouwen te behandelen als gebruiksvoorwerp.
We leven in een verkrachtingscultuur, wat betekent dat we grensoverschrijdend gedrag doorgaans accepteren en goedpraten.
Sommige mensen die zich expliciet tegen onderdrukking keren - krakers, een linkse boekhandel, een radicale klimaatgroep - hebben het idee dat zij niet vrouwonvriendelijk kunnen zijn. Mijn radicale vrienden hebben een hekel aan roze stofzuigers en bewonderen feministen. Maar we leven in een verkrachtingscultuur en die dringt door tot alle hoeken van de maatschappij, óók de linkse.
Het idee dat een verkrachter een vreemde man is die uit de bosjes springt, het zogenaamde ‘stranger danger', berust op een misverstand. Net zo’n groot misverstand is het dat alleen mannen die schrijven over vrouwen die ‘overmeesterd willen worden’ daartoe ook overgaan.
Ook op plekken waar mensen claimen dat zij feministisch, anarchistisch, of expliciet tegen verschillende vormen van onderdrukking zijn, is verkrachtingscultuur dusdanig doorgedrongen dat daders van seksueel overschrijdend geweld niet per se de beweging of het kraakpand uit worden geschopt. Iemands politieke overtuiging, alternatieve uiterlijk of (veronderstelde) identiteit bepaalt nu eenmaal niet hoe diegene daadwerkelijk met machtsongelijkheid omgaat.
Iemands politieke overtuiging of alternatieve uiterlijk bepaalt nu eenmaal niet hoe diegene daadwerkelijk met machtsongelijkheid omgaat.
We moeten af van het idee dat iedereen die naar een ‘privilege training’ is geweest of regelmatig anti-seksistische stickers plakt, niet in staat zou zijn tot problematisch gedrag. Het tegengaan van verkrachtingscultuur en patriarchale patronen vereist een constante zelfreflectie en alertheid. Virtue signalling hoort daar niet bij. Wat wel? Naar elkaar luisteren en ervaringen van misbruik serieus nemen.
Dat gebeurt nu lang niet altijd. Vrouwen die uit de tent klappen over mislukte relaties, rampzalige dates, seks waarbij het condoom afgedaan wordt (stealthing) en arrogante ‘kameraden’ worden vaak weggezet als roddelaars; hun ervaringen afgedaan als onnozele vrouwenpraat. Dat is niet alleen behoorlijk seksistisch maar getuigt ook van een beperkt inlevingsvermogen. Veel mannen weten simpelweg niet hoe het is om met iemand naar huis te gaan die fysiek sterker is en over wie ze graag vantevoren gewaarschuwd waren.
We moeten praten over wat er gebeurt en wat we daarvan vinden, in plaats van praten over hoe feministisch en radicaal we wel niet zijn. Het is van vitaal belang dat we kijken naar de verantwoordelijkheid van omstanders en naar de omgeving waarbinnen seksueel grensoverschrijdend gedrag plaats kan vinden. Ook binnen linkse kringen valt daar nog veel te leren.