Vanaf deze week draait Thérèse Desqueyroux, de laatste film van de inmiddels overleden Truffaut-leerling Claude Miller, in Nederland. Willem van Ewijk over deze ode aan de melancholie: "Thérèse kan haar levenskunst niet de vrije loop laten."
“Melancholie is een gemoedstoestand die neigt naar depressie en zich kenmerkt door een verdrietige kijk op het verleden of een onvervuld verlangen” - dat schreef ooit de mysterieuze Wikipedia-auteur ‘Woudpiek’ in het lemma dat melancholie beschrijft. Schrijfster Victoria Nelson haalde in The Believer Magazine (oktober 2012) een vijfhonderdjaar oude ets van Albrecht Dürer aan. Op deze ets is de gemoedstoestand melancholie vergeleken met een boze en verveelde vrouw die natuurrampen kan voorspellen, zoals kometen die de aarde gaan verwoesten. Melancholie gaat dus vaak gepaard met naderend onheil. Het is de combinatie van de verdrietige kijk op het leven en een onvervuld verlangen met onheilspellende afloop die we terug zien in de film Thérèse Desqueyroux, van Claude Miller, de met vele Césars bekroonde Franse regisseur.
De film gaat over de boekenminnende Thérèse (Audrey Tautou), dochter van een politicus uit het platteland ten zuiden van Bordeaux, die onder druk van haar familie met Bernard trouwt, een grootgrondbezitter uit dezelfde streek. Thérèse verveelt zich zo in het leven dat alleen over geld, jagen en eten gaat, dat ze vlak na de geboorte van haar dochtertje besluit haar man te vergiftigen.
Thérèse Desqueyroux is een verfilming van de gelijknamige roman van François Mauriac, schrijver en Nobelprijswinnaar. De film blijft erg dicht bij de tekst en ideeën uit het boek dat Mauriac in 1927 schreef. Hij baseerde zijn verhaal op dagboekaantekeningen die hij als eenentwintigjarige student maakte naar aanleiding van een juridisch proces tegen Madame Canaby, een vrouw die haar man had vergiftigd maar door de rechter van Bordeaux werd vrijgesproken. Mauriac beschreef Canaby in zijn dagboek precies zoals we Thérèse in de film zien: een ooit zo speelse vrouw die langzaam verbleekt is.
In Les Landes overheerst de stilte
In de openingsscène zien we secondes lang de pikzwarte vlecht van de jonge Thérèse, nog voordat we haar gezicht zien. Even later zien we Thérèse die haar voet masseert nadat ze op haar huwelijk met een jong meisje danste. Ze danste met het jonge meisje dat zij ooit was, voordat ze met de saaie Bernard moest trouwen. Dit huwelijk heeft Thérèse aan Les Landes vastgeketend, een streek waar de stilte overheerst.
Terwijl in Rusland de Sovjet-revolutie woedt, kennen de bewoners van de streek alleen de jacht, het eten, en het drinken. Thérèse beweert tijdens een van de vele familiediners dat in de dorpen van Les Landes zelfs de tragedie van een klassenstrijd ontbreekt. Dat de allerarmste en grondbezitter maar één enkel vermaak kennen, en dat is het land zelf, de aarde, de jacht, het eten en het drinken. Deze gezamenlijke droom verbindt alle bewoners van de streek, de bourgeois en de paysan in een diepe broederschap.
Deze vrede en broederschap is kenmerkend voor heel het Frankrijk van het interbellum. Thérèse’s vader is als politicus vertegenwoordiger van een periode van de Franse geschiedenis, waarin de scheiding van kerk en staat zoetjes aan tot bloei kwam, premier en parlement het land bestuurden, en de president moest tekenen bij het kruisje. Het was het beste voorbeeld van fatsoenlijke republikeinse democratie dat Frankrijk ooit gekend heeft. De vader van Thérèse was er maar al te gebrand op de fatsoenlijke reputatie van zijn politieke kaste en eigen familie te beschermen. Vandaar dat de dochter van de machtigste familie van Les Landes moest trouwen met de familie die het grootste landgoed bezat.
Wanneer Thérèse als tienermeisje met haar jongere vriendin Anne door het bos loopt, onthult Anne dat Thérèse als ze volwassen is met haar broer Bernard zal trouwen. Thérèse weet van niets, en kijkt geschokt hoe Anne een loslopende kip neerschiet en vervolgens de nek omdraait. Thérèse, die graag middagen in eenzaamheid boeken leest, ver van de saaiheid van de streek, heeft nog nooit nagedacht over het huwelijk. En toch is het alsof Anne met de nek van de kip, ook de dromen van de romantische Thérèse de nek omdraait. Thérèse begrijpt dat ze haar toekomst niet in de hand heeft. Het meisje, toch al zo teruggetrokken in haar fantasiewereld, verzinkt in gelatenheid.
Een lied uit een andere wereld
Er is slechts één uitzondering op de routineuze verveling van de streek: de Joods-Portugese vissersjongen Jean Azavédo. Het verhaal van deze mooie jongeman loopt als een rode draad door de film heen en vertelt ons dat er een wapen bestaat tegen het onheil van de melancholie: het existentialisme, de filosofie die het ‘zijn’ zelf als hoogste waarde van de ethiek stelt. Het brengt Thérèse de vrijheid die ze als jong meisje ervoer, voordat ze met Bernard moest trouwen.
Bij aanvang van Thérèse Desqueyroux zien we Jean in een zeilboot over de Atlantische Oceaan varen. Thérèse en Anne kijken toe vanaf de kust. Jean zingt een lied dat aan de kust te horen is als een geluid uit een andere wereld. De scheiding tussen de meisjes en de vissersjongen is niet alleen fysiek, het is een verschil in mentaliteit dat de traditioneel katholieke bourgeoisie scheidt van deze bohémien-in-wording.
Zodra Thérèse opgesloten wordt in haar verstandshuwelijk met Bernard, krijgt de vrijheid van Jean een explosieve aantrekkingskracht. Eerst op Anne, die als jonge puber een liefdesaffaire met Jean beleeft en Thérèse op haar huwelijksreis hier brieven over schrijft. Thérèse is zo jaloers dat ze een meegestuurde foto van Jean verbrandt. Als Bernard en Thérèse verontrustende berichten krijgen van de familie Desqueyroux, dat alleen Thérèse Anne tot bezinning kan brengen, breekt het jonge stel zijn huwelijksreis af. Anne is voorbestemd om met de bourgeois fils Deguilhem te trouwen, en niet met een arme joodse sloeber. Het belang van de familie gaat boven de huwelijksreis.
Als Thérèse Jean spreekt om hem te vragen zijn affaire met Anne te stoppen, raakt ze zelf in de ban van de vissersjongen. Azavédo zegt niet verliefd te zijn op Anne en bovendien van plan te zijn naar Parijs te verhuizen om zich daar als een ware bohemién in het intellectuele leven te storten. Jean leeft het leven van de geest. Thérèse ziet dit existentialisme als de tegenpool van Bernard, die als hij een goed stuk biefstuk verorbert hard "C’est la vie!" roept. Thérèse ziet Jean als onderdeel van een Parijse elite van 'zij die bestaan' en zet deze af tegen de plattelandselite van 'zij die bezitten'. De twee blijven elkaar brieven schrijven, ook als Jean naar Parijs vertrekt. Vanaf dan staat Jean symbool voor Parijs, de stad waar voor Thérèse de bevrijding ligt.
De regisseur en zijn muze
De gedachte van het existentialisme overheerst de film. Regisseur Claude Miller wist dat hij kanker had, en dat Thérèse Desqueyroux wel eens zijn laatste film kon zijn. Het is alsof hij met dit existentialistisch manifest zich nog even aan de wereld vast wilde grijpen.
Voor schrijver Mauriac was Thérèse de onderdrukte stille vrouw, die slimmer was dan haar traditionele ouders en conservatieve man, maar niet aan die wereld van onderdrukking kan ontsnappen om haar levenskunst de vrije loop te laten. Het is dan ook niet gek dat Claude Miller juist Audrey Tautou vroeg om de hoofdrol te vertolken. Tautou speelde enkele jaren geleden in Coco avant Chanel de door haar vader in een weeshuis achtergelaten jonge vrouw die in het Frankrijk van het interbellum als meisje van plezier de kost verdiende. Tautou liet een sluwe Gabrielle Chanel zien, die de mannen zo wist te bespelen dat ze uiteindelijk gesponsord door rijke minnaars haar modeconcern op kon zetten. Een tijdgenoot van Thérèse Desqueyroux, die het wel lukte om een plek te vinden om haar creativiteit te uiten.
Maar Miller zag meer in Tautou dan haar competentie een onderdrukte vrouw uit het interbellum te spelen, zo blijkt uit een interview dat Tautou aan de Franse avondkrant Le Monde gaf. In dat interview komt de intieme relatie tussen regisseur en actrice naar voren. Voordat Miller überhaupt aan het scenario begon stuurde hij Tautou de roman van Mauriac en vroeg hij haar of ze de hoofdrol wilde spelen. Ze spraken geduldig over de roman, en Miller legde iedere bewerking in het scenario aan zijn muze voor.
Onontkoombare melancholie
Existentialisme als wapen tegen het onheil van de melancholie? Toch niet helemaal. Audrey Tautou is als zesendertigjarige actrice grofweg zo’n tien jaar ouder dan de Thérèse die ze in de film speelt. Dit leeftijdsverschil is niet ongewoon in filmland, maar Miller en Tautou hebben geen enkele moeite gedaan om dit door visagisten te laten verbergen. We zien Tautou’s rimpels rond haar mond, de wallen onder haar ogen. Dit is zichtbaarder dan in La Délicatesse, de film waarin Tautou vorig jaar nog een vrouw van haar eigen leeftijd speelde. Het is alsof Miller, in het oog van de dood, de vervallende schoonheid van Tautou wil tonen en zo melancholisch aantoont dat ook een existentialist niet helemaal aan het onheil van lichamelijk verval weet te ontsnappen.
Miller gaf met Thérèse Desqueyroux een laatste groet aan het leven. Hij overleed op 4 april vorig jaar.
-
Willem van Ewijk (1987) woont in Parijs en is correspondent voor onder andere De Nieuwe Pers.