Corona lijkt alweer bijna iets uit het verleden maar de financiële effecten ervan zijn nog steeds voelbaar in de culturele sector. Vivian Mac Gillavry blikt terug op een periode waarin bestuurders kunstenaars zonder schuld of schaamte voor de bijl gooiden.
Hoe bevalt het kunstenaarschap? Die vraag werd mij de afgelopen maanden vaak gesteld. In juli 2021 studeerde ik af aan de kunstacademie en ik heb mijn eerste ‘proefperiode’ er inmiddels opzitten. Die periode viel in de coronacrisis waardoor het antwoord op deze vraag negatiever uitpakt dan ik had gehoopt.
Ik heb geen seconde getwijfeld of ik het maakproces leuk vind. Maar waar ik mij wel aan erger is de negatieve houding naar de kunst- en cultuursector.
Dat kunst binnen de politiek niet hoog aangeschreven staat, bleek tijdens de coronaperiode uit opmerkingen zoals “je wilt te allen tijde zorgen dat ondernemers innovatief blijven, creatief blijven.” Aldus Thierry Aartsen, tweede kamerlid (VVD), die vond dat kunstenaars zich moesten omscholen. Of “Dan zet je een mooie dvd op” van Hugo de Jonge. Het was ook voelbaar in de tweet van de nieuwe minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Dijkgraaf waarin hij aangaf zich te verheugen om zich in te zetten voor onderwijs en wetenschap, maar cultuur daarbij vergat te noemen.
Ik heb geen seconde getwijfeld of ik het maakproces leuk vind. Maar waar ik mij wel aan erger is de negatieve houding naar de kunst- en cultuursector
Ook de uitspraak over zzp’ers van voormalig minister van Economische Zaken Wiebes geeft aan dat politici de culturele sector niet als volwaardig beschouwt. In 2020 zei hij tijdens een uitzending van WNL op zondag: “Het zal voor heel veel zzp'ers een teruggang in inkomsten betekenen. Daar hebben zij ook een beetje zelf voor gekozen […] De zzp'ers hebben zelf gezegd dat ze geen vast dienstverband willen. Deze mensen hebben zelf bewust dat risico genomen".
Dat een behoorlijk groot deel van de zzp’ers in de culturele sector werkt en geen loondienstcontract kán krijgen, vergeet Wiebes blijkbaar.
Ik ken veel theatermakers, musici en beeldende kunstenaars die niet tegen vaste dienstverbanden zijn, maar de infrastructuur van hun banen biedt simpelweg geen mogelijkheid daartoe. Probeer je maar eens voor te stellen dat comedians, theatergezelschappen of bands niet meer door het hele land touren maar enkel nog in het theater of poppodium te zien zijn waar ze in vaste dienst zijn.
Of neem dat ‘dvd’tje kijken’: alsof kunst uit het niets op je tv verschijnt. Bij een ‘dvd’tje’ zijn grafisch ontwerpers, acteurs, musici, kostuumontwerpers, decorontwerpers en animatoren betrokken. Ze begonnen hun carrière bij een creatief centrum, volgden een opleiding, deden cursussen, liepen stages en specialiseerden zich. Het blijven aansturen op omscholing van mensen in de culturele sector benadrukt dat kunstinstellingen en kunstenaars geen maatschappelijke waarde hebben, maar dat we dat vooral niet te persoonlijk moeten opvatten.
Stel dat niet alleen de musea, bioscopen en theaters zouden sluiten tijdens de lockdowns, maar plotseling alle kunstvormen uit ons leven verdwijnen. Zou men kunst dan eindelijk gaan waarderen? Waar ooit nog een schilderij boven je bank hing of een fotoboek op tafel lag, zien we nu niks. Netflix en Spotify zijn op zwart. Geen musea, concert of theaterbezoek in het weekend, geen muziek meer bij een huwelijksfeest, geen tekenfilms die je kunt opzetten als je je kinderen rustig wilt houden. Wie zou daarvoor tekenen?
Om naast een financiële strijd ook nog te moeten vechten voor het bestaansrecht van kunst maakt me moedeloos
Maar je hebt toch zelf ervoor gekozen om te werken in een lastige sector?
Ja, ik heb gekozen voor een ‘moeilijk’ vak. Een vak met weinig zekerheden, met veel concurrentie, waar veel mensen zich niet financieel kunnen bedruipen van enkel hun kunstenaarschap. Dat was al zo voor de coronacrisis maar nu geldt dat des te meer. Om naast een financiële strijd ook nog te moeten vechten voor het bestaansrecht van kunst maakt me moedeloos.
Dus, vat het alsjeblieft niet persoonlijk op, maar het continue moeten bewijzen van je waarde hoort wat mij betreft geen onderdeel te zijn van het kunstenaarsbestaan.