Ik wilde iemand worden die goed is in troosten. Net zoals je mensen hebt die goed kunnen zingen of zwemmen, en daar diploma’s en filmpjes van kunnen laten zien. In dit geval zou het bewijs zich in nachtelijke telefoontjes en persoonlijke ontboezemingen uiten. Bij mij moet je wezen, met je verdriet. Zo zag ik het voor me. Dat was naïef.
Ik ben niet beter geworden. Of misschien kan ik beter zeggen: ik ben erachter gekomen dat ik niet zo slecht was als gedacht. Waar ik mijzelf twee maanden terug tot de uitgerangeerde clown van het troosten kroonde, vonden mijn geliefden het op mijn schouders prima toeven. Ik ontving WhatsApp-berichtjes met daarin: ‘je bent niet slecht in troosten <3’ en ‘je had het niet beter kunnen doen’. Eventjes voelde ik me een vieze aandachtshoer, met m’n internetdagboeken, maar dat ging al snel over.
Ik wilde iemand worden die goed voor anderen is, en leerde dat ik beter voor mezelf moet zorgen. Ik moet mijn eigen ongemak serieus nemen: ik ben misschien onzeker over het een en ander, en ja, dan voel ik de behoefte daarover te schrijven, in de hoop dat mijn geworstel ook in anderen zit, maar dat maakt mij geen aandachtshoer. Troost is ook herkennen en bevestigen.
Ik weet niet of het tunnelvisie is of de tijd van het jaar (alsof iedereen zijn leven zomerklaar maakt door laagjes uit te trekken, en die laagjes precies mijn geliefden zijn; ze liggen afgedankt en opgefrommeld in stofhoekjes), maar de afgelopen twee maanden heb ik meer getroost dan ooit. Misschien zelfs iets meer dan goed voor me was (ik voel me niet zomerklaar, eerder loodzwaar), maar wat moest ik anders? Zeggen: sorry, mijn herberg zit vol, misschien heeft puntje-puntje nog plek voor je? Ik denk het niet. Ik wil dat er altijd een plekje in me overblijft voor andermans verdriet. Niet om het op te slaan, maar om het tijdens het slapen uit te zweten. Dat lukt beter als het van een ander is.
Dit plekje was er de afgelopen tijd niet altijd, dat vind ik erg. Ik was moe en overprikkeld, sliep goed, maar werd wakker met een vol hoofd en een onrustig kloppend hart. Maar ik mocht niet somber zijn. Het ging niet per se goed met me, maar beter dan met de meesten om mij heen. Dat is een bevoorrechte positie, en die gaat bijna altijd gepaard met schuldgevoel.
Toen de Troostcoach aan mij vroeg of ik wel goed voor mezelf zorgde, zei ik zo snel ‘nee’ dat we er om moesten lachen. Dat was een treurig teken. Als ik zo doorga word ik iemand die getroost moet worden. Daar heeft niemand wat aan.
Ik vraag me af hoe je grenzen kan stellen. Zonder bot te zijn, zonder schuldgevoel. Ik wil met alle liefde van de wereld altijd voor iedereen klaar staan, maar kan het niet. Niet enkel uit tijdgebrek, ook omdat ik soms genoeg aan mezelf heb. Soms past er geen verhaal meer bij, zelfs niet als ik alleen maar hoef te luisteren. Hoe goed het ook met me gaat. Soms heb ik tijd nodig. Bij mij thuis noemen we dat bijtanken. Dus nee, mensen mogen me niet altijd wakker bellen. Uiteindelijk is dat voor iedereen het beste.
Valse beloftes laten je verdrietige geliefdes door een surreëel schemerlandschap zweven; alles mag, iedereen heeft altijd tijd. Dat is verwarrend. Mensen met verdriet zijn niet gek. Ze weten dat de wereld niet zo werkt, en voelen zich bezwaard omdat ze het zwart onder je ogen zien groeien. Ook al zouden ze voor jou precies hetzelfde doen.
In plaats van duizend opties geven, moet je het voortouw nemen: breng een fruitmand. Bel als je kan, doe wat je kan, maar doe niet alsof alles kan. Als je altijd paraat staat, word je langzaam gek.
Dit klinkt harder dan het is. Soms vergeet ik mijn telefoon expres, daar heeft nog nooit iemand dramatisch onder geleden.
En zo eindigt een zoektocht, die mij ver weg van de kitscherige rouwkaarten en lelijke woorden als ‘gecondoleerd’ moest leiden, bij de meest zoetsappige boodschap aller tijden: zorg goed voor jezelf. Zorg ervoor dat je sterk genoeg bent om een knoerthard front te zijn. Ontspan je schouders, dan lig je lekkerder.
Lach om geknakte bloesemtakken. Troost jezelf met kunst. Wees een aandachtshoer, heb goedmaakseks. Lees slechte begrafenispoëzie. Probeer zelf over de dood te schrijven, ontdek dat het niet zo makkelijk is. Lees ‘Verdriet is het ding met veren’. Vind het niet stom dat het een bestseller is, maar herken jezelf in iets waar duizenden mensen zich in herkennen. Word eens boos op iemand met verdriet. Knuffel hem.
Blijf ook een mens. Dan komt het wel goed, met jullie allebei.
Lisanne van Aert is schrijver, theatermaker en bloemist. Ze floreert bij haar eigen theatergroep: Het Pijpcollectief. // lisanne@hardhoofd.com
XF&M zijn een illustratie duo uit Groningen. Vanuit hun studio/huis werken zij samen aan hun illustraties, laag voor laag, met pen en papier, wat potlood, verf, krijt, inkt, stiften…en misschien nog wat spuitbus…