Ik ben sinds een tijdje 31 jaar oud. Dit betekent, naast het feit dat de kapper nu mijn wenkbrauwen trimt en ik minder collageen aanmaak, ook dat TikTok voor mij een ingewikkeld en duizelingwekkend fenomeen is. Dat meen ik! Volgens het algoritme van TikTok vind ik bijvoorbeeld het volgende leuk: grinden (voor jongens), #prettygirls, grote stevige billen krijgen, 25 kilo afvallen in drie maanden, paaldansen en: spelen op mijn fluit. Het fenomeen dat mijn oogballen en hersenmassa echter genadeloos in de ban heeft, is het ontluisterende discours rond zogenaamde “toxic friendships”. Dit genre bestaat voornamelijk uit point-of-view-filmpjes van jonge vrouwen (toen ik deze woorden tikte zag ik mezelf van een rots geschoven worden als één van de uitgespeelde ouden van dagen in Midsommar) die uitleggen hoe je zulke vriendschappen kan herkennen om ze vervolgens te beëindigen. Vol vrees race ik door de filmpjes heen, voer ik talloze “toxic friend checks” op mezelf uit, op zoek naar een teken dat ik zelf een toxic friend ben die het verdient om genadeloos in de prullenbak gekieperd te worden.
In deze Tiktok-vortex wordt het wegwerpen van giftige vrienden veelal in een soort aura van wellness gehuld en verbonden aan het praktiseren van een bedenkelijke vorm van self-care, zo opperen ook wetenschappers Kinneret Lahad en Jenny van Hooff. Door deze dynamiek schotelde het platform mijn geestesoog vooral beelden voor van Master Cleanses en allerlei andere vormen van ontslakkingsmiddelen. Daarbij wordt de giftige vriend(in) als ware een hardnekkig verteersel dat zich aan mijn onschuldige darmwanden heeft vastgeplakt op rechtschapen wijze. Of heeft de toxiciteit meer iets Tsjernobyliaans en moet de onreine vriend(in) met grote haast in een sarcofaag worden gehuld voordat de zones om hen heen grondig moeten worden schoongemaakt en we onze kinderen waarschuwen om de komende vijftig jaar geen van straling doordrongen spinazie uit hun buurt te eten?
Of heeft de toxiciteit meer iets Tsjernobyliaans en moet de onreine vriend(in) met grote haast in een sarcofaag worden gehuld?
Het discours rond toxische vriendschap lijkt dus gretig te lenen van zowel een soort milieu-gerelateerd vocabulaire waarbij de vriend(in) als potentieel afval wordt afgeschilderd, als van het vocabulaire van de psychologisering en daarmee samenhangende individualisering van de samenleving. Het laat ons denken dat vriendschappen opzichzelfstaande verbintenissen zijn die klakkeloos verbroken kunnen worden en die verder niet ingebed zijn in bredere sociale structuren en machtsverhoudingen. Het verbreken van toxische vriendschappen als vorm van self-care lijkt uit te gaan van een hyperindividualistische verantwoordelijkheid voor het eigen welzijn. Waarbij het individu zich in dit geval los moet weken van- en moet waken voor de negatieve invloed van het plebs om zich heen. Op dezelfde manier dat men, bijvoorbeeld, zelf de verantwoordelijkheid schijnt te dragen voor het verhelpen van een burn-out door simpelweg meer te mediteren of naarstig tussen vergaderingen door bureaustoelyoga uit te voeren. Ieder voor zichzelf! Gooi je vrienden overboord!
Voordat je je vrienden op een ijsschots de zee in laat glijden, is het zaak om je bewust te zijn van het feit dat je vriendschap wordt gevormd door sociale en culturele factoren. Deze dragen bij aan het ontstaan van wat we - hyperventilerend, hijgend - toxische vriendschappen noemen: genderrollen, sociale normen, machtsstructuren. Vriendschappen kunnen hierdoor net zo complex zijn als koppel- of familierelaties, maar binnen vriendschappen wordt ‘moeilijk gedrag’ minder goed getolereerd, een weerspiegeling van de verontrustende nadruk op binaire ideeën over goed versus slecht die ingegeven wordt door neoliberale denkpatronen. Door de ambivalentie van vriendschap te erkennen en te omarmen, kunnen we diepere, duurzamere verbindingen opbouwen. Therapiecultuur en -praat moedigt aan de ene kant mensen aan om vrienden te zoeken bij wie ze allerlei kwijt kunnen, een ontwikkeling die ons een beetje los lijkt te weken van het monogame ideaal van de partner die een beerput is voor al onze grote en kleine problemen. Aan de andere kant waarschuwt therapiecultuur evenzeer dat vloeibare grenzen gehandhaafd moeten worden om het individu te beschermen tegen pijnlijke persoonlijke onthullingen of eventuele trauma’s of triggerpunten van vrienden om zo de klinische vlakte van de vriendschap te beschermen.
Een donkere wolk die boven elke vriendschap lijkt te hangen en deze dreigt te overspoelen met spinazie verschroeiende regen bij de geringste, gauw gepathologiseerde misstap.
Toxiciteit lijkt een amorfe beschuldiging te zijn geworden, een donkere wolk die boven elke vriendschap lijkt te hangen en deze dreigt te overspoelen met spinazie verschroeiende regen bij de geringste, gauw gepathologiseerde misstap. Het begint hiermee een beetje te lijken op het gebruik van de term “gaslighting” - een ernstige vorm van psychologische manipulatie die het slachtoffer doet twijfelen aan hun eigen herinneringen en/of perceptie van de werkelijkheid. Een waardevolle en veelomvattende term die inmiddels zo vaak, half grappend, en voor zulke kleinigheden gebruikt wordt dat deze nu ook in neonletters voor mijn geestesoog oplicht als ik in de supermarkt moet betalen voor een plastic tasje, iemand me niet gelijk terug appt of als er twee mensen naast elkaar op de roltrap staan zodat ik er niet langs kan. Dat lijkt me zonde. Niet elke negatieve interactie met een vriend(in) is “toxic” en mijn door onattente vreemdelingen gemedieerde, triviale interacties met een zure werkelijkheid betekenen (hopelijk) niet dat ik aan alle kanten word gemanipuleerd. Ik pleit zachtjes voor vrienden die met nuance en een hartelijk oog de grillige golven van het bestaan bevaren. Mocht mijn pleidooi te oprecht zijn, dan stel ik me uiteraard kandidaat om van een rots geschoven te worden. Vergeet dan niet een vervreemdingszone in het leven te roepen rond mijn besmette grond.
Rijk Kistemaker (hij/hem, 1991) kijkt film, schrijft, denkt veel na over het internet en leest vaak allerlei boeken door elkaar. Hij studeerde kunstgeschiedenis en cultural analysis en houdt van memes en de recente restauratie van Het Lam Gods.
Amber Pieren (2001) is een illustrator uit Amersfoort. Haar interesse in de huidige tijdgeest en ‘pop culture’ zorgen voor kleurrijke digitale beeldverhalen met een vleugje humor. De illustraties zijn opgebouwd door middel van een mix van lijnwerk, kleurvlakken en tekst. Het liefst een beetje bizar en het liefst met het gebruik van neon roze.