De laatste tijd heb ik een voorkeur voor kort proza. Het mag autobiografisch zijn (uit het leven gegrepen zogezegd), het mogen overpeinzingen zijn, anekdotes, verhalen, herinneringen enzovoorts. Het liefst alles door elkaar. Johnny van Doorn, Jules Deelder, Armando, A.L. Snijders en nu: Zalig zijn de schelen (1972), van Herman Pieter de Boer en Betty van Garrel. In een herdruk uitgegeven door AfdH Uitgevers en onder mijn aandacht gebracht door A.L. Snijders via zijn mailing, de Graslijst. Hijzelf heeft het boek ook pas jaren na de eerste druk gelezen: “Veel later, toen het antiquarisch was geworden, heb ik het van iemand gekregen en met grote spijt gelezen. Spijt om al die verloren jaren dat ik het niet kende.”
Betty van Garrel was in haar werkende leven journaliste, kunstredactrice en schrijfster, Herman Pieter de Boer was public relation officer, dichter schrijver, songwriter en radio- en tv-schrijver. De twee laten in de inleiding van de herdruk weten te hebben genoten van de hernieuwde aandacht. Het uitgangspunt van Zalig zijn de schelen: eerst schrijft de één een stukje, daarna de ander. Waarom hebben deze twee besloten dit project samen aan te vangen? Ze hebben allebei een zwak voor schele en loensende mensen. In de woorden van De Boer: “Uit hun ogen straalt een kinderlijke hulpeloosheid, ja een aan verdwazing grenzende bewondering die om tederheid roept.”
De twee schrijvers mochten alles opschrijven wat ze te binnen schoot na het lezen van het vorige stukje van de ander. Als ze het niet wisten schreven ze iets over scheel of loens. Zo reageert De Boer op een vrij lang stuk over Van Garrels ontmoeting met Karel Appel met de mededeling dat in de tv-serie Daktari een schele leeuwin speelde. Een reeks herinneringen over De Boers strijd tegen alcoholisme en Van Garrels liefdesverdriet mondt uit in een anekdote over Wim T. Schippers en Rijk de Gooyer.
Het boek gaat hink-stap-sprong door de levens en herinneringen van de twee schrijvers en schetst een beeld van een generatie kunstenaars, artiesten en schrijvers. De lezer weet niet of achter de volgende pagina een grap schuilt, een jeugdherinnering of een overpeinzing. Het karakter en de levenshouding van de twee schrijvers spreken door alle stukjes heen en rijgen ze aan elkaar. Een boek vol prachtige bespiegelingen en verhalen. Lees het. En vergeet vooral niet om je te verwonderen over de schele of loensende medemens.