In het antiquariaat waar ik mijn dagelijks brood verdien, meldde zich een heer aan de toonbank. Hij legde het verzameld werk van Elsschot voor me neer. ‘Ik vind hier altijd iets van mijn gading,’ zei hij, terwijl de vingers van zijn rechterhand triomfantelijk over het omslag trippelden.
Ik bekeek hem eens goed – het gezicht van een hoogleraar Franse letterkunde, de onberispelijk geknoopte das, een Burberry-paraplu aan zijn zijde. En dan dat woord. Ik vind hier altijd iets van mijn gading.
Gading. De geneigdheid iets te kopen of te huren. Een mooi woord dat zomaar met deze man kan uitsterven en in de toekomst aan de gemiddelde voorbijganger slechts een vage associatie met een Indonesische menukaart oproept. Gading-Gading? Wat is dat ook al weer?
Deze tip is geen aanklacht tegen de verarming van de Nederlandse taal. Maar woorden zijn er om gebruikt te worden, of om juist niet gebruikt te worden. Enkele suggesties.
Begin eens met zielenroerselen. Een van de supersterren uit de Dikke Van Dale. Een woord dat je voor je ziet als zo’n satellietopname van een orkaan. Traag kolkend, immens en ongrijpbaar. In het midden: het oog van de storm – het oog van jouw ziel. Wanneer iemand je in de toekomst vraagt of je depressief bent, zeg je niet ‘ja’ maar werp je slechts een blik op de horizon en antwoordt: ‘Zielenroerselen.’ Je zult merken dat je je meteen een stuk beter voelt.
Gigolo daarentegen is een mooi woord dat zo van je tong af de wereld in danst – maar doet zijn betekenis geen eer aan en dient vermeden te worden.
Gigolo doet mij denken aan een middeleeuws snaarinstrument. ‘Op het ritme van haar gebroken hart, bespeelde de hofdame haar favoriete gigolo.’
Nee. Ik pleit hier voor het robuuste, niets-te-wensen-overlatende manhoer. ‘Naast zijn studie film- en televisiewetenschappen, klust mijn vriend Menno bij als manhoer.’ Duidelijk, degelijk en met beide voeten op de grond.
Er bestaan mooie woorden die zich moeilijk lenen voor dagelijks gebruik.
Rivierbedding is een mooi, sprekend woord. Maar om je vakantieliefde nou uit te nodigen voor "een wandeling langs de rivierbedding…"
Transparantie klinkt als water, toevallig net zoals water transparant is. Een stromend woord. Maar helaas kan geen politicus of Raad van Bestuur-lul meer een betoog van langer dan vier minuten houden, zonder het woord transparantie te laten vallen.
Transparantie is gekaapt, transparantie wordt uitgewoond.
Uitgewoond is vanzelfsprekend een vreselijk woord – net als luxebroodjes.
‘Tijdens de receptie zullen er broodjes worden geserveerd.’
‘Zijn dat dan luxebroodjes?’
‘Nee!! Kadetjes met leverworst. En oude kaas!’
De uitvinder van het woord luxebroodjes dient voor straf twee jaar Fins én Hongaars te studeren. Dat zal hem leren.
Terughoudendheid in woordkeuze is zo nu en dan ook aan te raden.
Wanneer je voor je jarige oom Freddie een nieuwe werphengel (mooi!) hebt gekocht, zeg je niet tegen de verkoper met de vishaakjes aan z’n petje : ‘De begiftigde zal dit hogelijk appreciëren.’ Een zekere mate van vervreemding tussen jou en je omgeving ligt daar op de loer.
Wat betreft het importeren van woorden, wil ik twee Zuiderburen nomineren. Ons harde, Nederlandse: ‘Mag ik pinnen?’ kan wat mij betreft worden vervangen door: ‘Mag het met bankcontact?’
En in plaats van een avond stappen, gaan we voortaan door de stad zwieren. Door de stad zwieren – bestaat er een mooier beeld voor een zomerse vrijdagavond?
Een paar laatste parels in de aanbieding:
Ochtendgloren (mooi, echter spaarzaam gebruiken en nooit wanneer je een kater hebt).
Periferie (een aardrijkskundige term, maar wat mij betreft vrij te gebruiken: ‘Toen ik net wakker was, bevond die droom over Amy Adams zich in de periferie van mijn gedachten’).
Bedwelmen (van een Duizend-en-één-nacht-achtige schoonheid. Maar onthoud: bedwelmd raak je door gas – van bier word je gewoon dronken).
Ik wens de lezer veel plezier met het zoeken naar woorden, behalve wanneer men tegenover een geliefde staat, of een teleurgestelde moeder.