Geef me een half uur tot een uur de tijd en ik kom met een online profielschets van een zelfverkozen slachtoffer. Bij mijn vrienden sta ik bekend als personal detective. Als ze iets over iemand te weten willen komen, kloppen ze bij mij aan. Het vinden van contactgegevens, het verifiëren van iemands daadwerkelijk bestaan en het nagaan van iemands voorkeuren of interesses waren een tijdje mijn dagelijkse bezigheden.
Ik houd het over het algemeen bij een vriendendienst. Zo help ik op mijn eigen manier vrienden die iets meer te weten willen komen over hun gesprekspartner op een of andere datingsite of die toch wel leuke kroeggenoot van gisteravond. Over ieders potentiële date is er wel iets te vinden (behalve over Gijs, sorry Marloes). Het enige wat ik nodig heb voor het achterhalen van iemands identiteit zijn twee of drie basiselementen. Een zelf samen te stellen combinatie van voornaam, woonplaats, leeftijd, werk, opleiding, hobby's, interesses. Met een foto erbij gaat het zelfs nog sneller.
Veel mensen denken dat het geen kwaad kan, zo'n foto en voornaam. Toch hebben die twee dingen al meer impact dan je denkt. Het internet is onverbiddelijk. Ieder spoor waarnaar gelinkt is, wordt uit zijn context gerukt en opgeslurpt door datamonsters genaamd Google, Bing of Yahoo. Zo staat op Facebook tegenwoordig publiekelijk tentoongesteld wat je interesses zijn, met wie je omgaat en aan welke openbare evenementen je hebt deelgenomen. Die informatie brengt iemand met een paar gecombineerde zoektochten gemakkelijk op de band waar je als tiener in speelde, je oude LiveJournaldagboek of je Tinderprofiel.
Wat er te vinden is, hoeft overigens niet altijd waarheidsgetrouw te zijn. Als je op mijn volledige naam zoekt, zit er tussen de zoekresultaten een multi-interpretabel gevalletje zelfverheerlijking. Een babynamensite vroeg aan haar bezoekers: 'Wat vind je van de naam Paula?'. Ik vond het zo'n lege, nutteloze vraag dat ik besloot te chargeren. Dat mijn reactie ironisch bedoeld was, straalt er in retrospectief echter niet van af, wat het enigszins beschamend maakt. Het internet is kortgezegd een spinnenweb van tekst met een gebrek aan connotatie.
Dwangmatig controleerde ik of de interesses en voorkeuren van de gezochte types wel aansloten op die van mijn vrienden, totdat ik bedacht dat het misschien veel leuker was als ze daar zelf achter zouden komen. Marloes – wier date niet online te traceren was – bleek een hartstikke leuke jongen aan de haak te hebben geslagen. Een half jaar na de totstandkoming van hun relatie besloot ik uit mijn stalkermodus te stappen. Is het idee van elkaar leren kennen niet juist dat je dat doet door elkaar te zien en spreken? Het leek me een gezondere instelling, tenzij je echt bang bent dat iedere persoon die je leert kennen op de lijst meestgezochte criminelen staat.
De drang om te blijven zoeken kan ik desondanks niet onderdrukken. Na het herwinnen van mijn tijd heb ik besloten mijn superkrachten in te zetten voor iets goeds. Zoals het vinden van een interviewkandidaat of interessante bronnen voor die scriptie die nog altijd af moet. Wellicht begin ik ooit een online detectivebureau, maar tot die tijd is mijn advies aan wanhopige liefdeszoekers: googel je date niet; googel eerst jezelf. Of liever nog: vergeet dat hele Google.