Mijn huisgenoot is een echte Amerikanofiel. Ze heeft een peperduur abonnement op The New Yorker, sleept de gebundelde brieven van Hunter S. Thompson van hot naar her en valt in slaap bij het geruststellende stemgeluid van Ira Glass in This American Life. Ze heeft alleen op de middelbare school Nederlandse literatuur gelezen en krimpt ineen bij het knullige Engels van haar docenten op de universiteit (“Jes, let’s view at the tekst hier…”). Amerika is voor haar het Mekka van het intellectualisme, van het romantische literaire wereldje vol grappige, doch statige dames en heren.
Amerikaanse intellectuelen en hun media stralen bijna moeiteloos charme uit. In tegenstelling tot hun dagelijkse bezigheden zijn ze in hun publieke optredens grappig, slim, ad rem, ja sexy zelfs. In Nederland zapt half Nederland weg bij de Wereld Draait Door als er een man met een bril in beeld komt. Ze weten: dat wordt saai. Geen wonder dat de Nederlandse intellectueel een paria geworden is en ons literaire spektakel zich afspeelt in de verkoopstrijd tussen Herman Koch en Kluun. In Amerika neemt een schrijver op TV achteloos de rol van stand-up comedian, politicus of presentator aan, wij moeten het doen met Nico Dijkshoorn. Harry Mulisch had nog wat glamour. Onze enige hoop, Arnon Grunberg, woont in New York.
Ja, het is heel Nederlands om Nederland te haten. Zo schreef de dichter Jacob Slauerhoff (1898-1936) al: “In Nederland wil ik niet blijven/Ik zou dichtgroeien en verstijven./Het gaat mij daar te kalm, te deftig/Men spreekt er langzaam, wordt nooit heftig/En danst nooit op het slappe koord./Wel worden weerloozen gekweld/Nooit wordt zoo'n plompe boerenkop gesneld/En nooit, neen nooit gebeurt een mooie passiemoord.” W.F. Hermans zei in Nooit Meer Slapen: “'(…) als een heel volk zich eeuwenlang specialiseert in het wonen op een stuk grond dat eigenlijk aan de vissen toebehoort, dat feitelijk niet voor mensen geschapen is, dan moet zo’n volk er op den duur een filosofie op nahouden die niets menselijks meer heeft! Een filosofie die uitsluitend op zelfbehoud is gebaseerd. […] Waar blijven de grote problemen op die manier?”' De boodschap is telkens hetzelfde: we zijn te burgerlijk, te beschaafd, te saai.
Nee, dan The Paris Review. Een van de meest prestigieuze literaire kwartaaltijdschriften ter wereld, waar de drang naar alsmaar toenemende snelheid nog lang niet doorgedrongen is. Het lag glimmend op onze keukentafel op me te wachten. Een hoogstaand tijdschrift met een grote historie, dat toch geen moment lullig of saai wordt. In 1953 opgericht met maar één doel: de zoektocht naar goede schrijvers en dichters, waarbij aandacht voor hun kwaliteit de voorkeur heeft boven het bekritiseren van anderen. Zo ontdekte The Paris Review het talent van onder andere Jack Kerouac, Philip Roth en recenter Jonathan Franzen.
Later kwam hier een nieuwe specialiteit bij: zeer uitgebreide interviews waarin men probeert om de vinger op het talent van de auteur te leggen. In het laatste nummer wordt Franzen (schrijver van The Corrections en Freedom) 41 pagina’s lang aan de tand gevoeld over zijn jeugd, zijn huwelijk, zijn methode. Met een grote overkoepelende vraag: waarom ben jij zo’n goede schrijver? Het levert vele interessante, openhartige antwoorden op van Franzen, die het duidelijk een eer vindt om ondervraagd te worden. Het afdrukken van de handgeschreven opzet voor Joey, een van de personages uit Freedom, geeft een zeldzaam kijkje in de werkwijze van een veelgeprezen auteur en de complexiteit van het boek waar hij negen jaar lang aan schreef.
Tussendoor vind je veel geselecteerde proza en poëzie, waarbij het talent van de pagina's spat. Klein hoogtepunt is het gedicht van Albert Goldbarth over het leven achter een oppervlakte: “Today I heard the radio interview/of someone who studies the sounds fish make;/her special focus is minnows, darters, sturgeon./They’re noisy, as it turns out, when you have/the proper equipment.”
The Paris Review is een statig en diepzinnig tijdschrift, zonder dat het direct saai of al te pretentieus overkomt. Daar kunnen wij Nederlanders alleen maar jaloers naar blijven kijken.
- Deze TIP verscheen in iets andere vorm op de website van boekhandel Athenaeum. -