Sinds een maand of twee heb ik een iPhone: op de dag dat mijn relatie uitging werd ik door mijn provider gebeld of ik nou alsjeblieft eens een keer een nieuwe telefoon wilde aanschaffen. Al jaren ramde ik op de steeds stroever wordende knopjes van mijn versleten Nokia, en behalve dat deze vooroorlogse telefoon maatje koelkast als atypisch stijlicoon fungeerde, was ik vooral blij met de batterij die het altijd langer dan een week volhield.
Maar goed: de provider belde, ik was verdrietig en kwetsbaar en verwachtte dat deze telefoon, waardoor ik ‘continu online’ zou kunnen zijn, mijn gevoel van eenzaamheid kon verhelpen. ‘Altijd in contact met je vrienden!’ galmde de stem van de reclame door mijn hoofd, en die vrienden, die had ik nu nodig. Dus ging ook ik overstag.
De vraag is alleen: hoeveel contact met mijn vrienden heb ik nu? Als ik eenmaal in Real Life -na hevig heen en weer ge-sms over waar en hoe laat- met mijn vrienden in de kroeg zit, duurt het niet lang voordat een van ons uit tuned, letterlijk het gesprek verlaat. Een hand onder tafel zoekt in een tas naar een telefoon, gevolgd door een laf argument: ‘ja ik moet even Whatsappen want hij weet niet waar we zijn’ of ‘ik check m’n mail want weet-ik-veel zei dat ie terug zou mailen’. Je noemt een film waarvan je de titel niet meer weet of vertelt over je nieuwe scharrel waar je het blote-benen-spel mee hebt gespeeld en voor je het weet zoekt je vriendin online alle informatie op. Het wereldwijde web interfereert dusdanig met onze fysieke werkelijkheid dat we continue op twee plaatsen tegelijk zijn. En dat is niet -altijd- bevorderlijk voor de ‘flow’ van een samenzijn.
Ook ik maak me hieraan schuldig. Natuurlijk, het is verleidelijk, makkelijk en soms zelfs een lekkere ontsnapping om even niet deel te nemen aan wat er werkelijk gebeurt. En het verslaan van mijn vrienden met wordfeud is een dagelijkse strijd geworden, die continue lonkt. Toch verplicht ik mijn gezelschap zo nu en dan om de telefoons te stacken, op te stapelen: wie het eerst zijn mobiel uit de stapel pakt, verliest. Hoe kinderachtig deze oplossing ook mag zijn (weet je nog dat je ouders vroeger het ‘hoe-lang-kan-jij-stil-zijn’ spel met je speelde?), het werkt wel.
Connected in plaats van contact: een gevoel van ‘in verbinding staan met’ is iets, meer dan contact, wat een iPhone belooft en naar mijn idee waarmaakt. En dat gevoel is de laatste twee maanden meer dan welkom geweest: alleen al omdat er veel Real Life Experience uit voortvloeide waarin de iPhone even helemaal geen rol speelde.