Vlak voor mijn overgrootmoeder stierf, vroeg ze aan haar familieleden of ze tijdens haar begrafenis wilden dansen rondom haar kist. Ik was zeven en met mijn kinderbrein leek me dit een fantastisch idee, maar tijdens de uitvaart kwam ik erachter dat we dit alleen maar ‘in gedachten mochten doen.’ Eigenlijk denk ik nu nog steeds: ‘Waarom niet?’
Dat ik de laatste tijd veel aan deze gebeurtenis terugdenk heeft van alles te maken met een vriend uit Mexico. Hij vertelt me regelmatig in geuren en kleuren over zijn land en het is altijd een feest om naar hem te luisteren.
Wat me het meest opvalt aan zijn verhalen is hoe levendig de Mexicaanse cultuur is. Emoties voeren er meer de boventoon dan in de Nederlandse cultuur en er lijkt ook meer ruimte te zijn voor persoonlijk contact, juist ook met de mensen die je niet zo goed kent. Zoals de Volkskrant al schreef: ‘In gewone landen ontmoet je mensen, in Mexico krijg je familie.’ Ik krijg het idee dat er meer in het ‘nu’ wordt geleefd dan in de westerse maatschappij en misschien is dit de reden dat de dood er ook een centrale rol inneemt. Want hoe dichter je bij het leven staat, hoe dichter bij de dood.
Dit is niet zo zwaar als het in de eerste instantie klinkt. Zo viert Mexico natuurlijk Dia de los Muertos, de dag van de doden, waarop overleden dierbaren geëerd worden door middel van kleurrijke altaren, versierd met bloemen, kaarsen en drank (als je de animatiefilm Coco hebt gezien weet je waar ik het over heb, en zo niet: skip al je plannen en ga hem nu kijken.) Mijn vriend vertelde me ook dat hij vroeger op school verhalen moest schrijven over de hypothetische dood van iemand in zijn directe omgeving, iemand die gewoon nog leefde. Ik vind dit zowel bizar als geweldig. “Over de doden niets dan goeds,” is overigens een gezegde dat niet in het Mexicaans-Spaanse vocabulaire is opgenomen, want grappen maken over net overleden mensen is er aan de orde van de dag. En zelfs van de ceremonie wordt soms een feestje gemaakt, zoals bij de Zapotec begrafenissen waarbij er een band komt spelen, er veel alcohol wordt gedronken en dit alles eindigt in een feest dat nog uren doorgaat.
Waarom maken we hier in Nederland van een begrafenis eigenlijk geen feestje? Waarom eren we diegenen die niet langer onder ons zijn niet één keer per jaar met een altaar?
Ik wil de dingen niet luchtiger maken dan ze zijn, maar ik denk wel dat we de dood wat meer als collectief kunnen omarmen. Rouwen lijkt in Nederland vooral een individuele aangelegenheid te zijn. Dat is moeilijk voor iedereen die net iemand is kwijtgeraakt, maar ook voor alle mensen die eromheen staan en troost proberen te bieden.
Fantaseer daarom eens met je vrienden in de kroeg over je begrafenis. Welke muziek moeten ze draaien? Wil je dat ze je as in zee uitstrooien of wil je juist begraven worden onder een eikenboom? Wie moeten er absoluut komen en wie juist absoluut niet? Misschien kom je er dan wel achter dat een van je beste vrienden het leuk zou vinden als er gedanst wordt rondom zijn of haar kist. Niet alleen door zevenjarige achterkleindochters, maar juist door iedereen.
Beeld: Arup Malakar via Flickr