Heb je ooit overwogen je eigen poep te eten? Ik wel, nu uit een in The Lancet gepubliceerde studie blijkt dat de stoffen in onze poep niet schadelijk zijn maar nuttig.
Het goedje zit barstenvol eicosanoïde lichaamsstoffen. Die bevorderen de intercellulaire uitwisseling van informatie. En worden grotendeels in de laatste twintig centimeter van ons darmstelsel aangemaakt, tijdens de verwerking van voedsel. Evolutionair gezien volstrekt onbegrijpelijk, want juist aan het begin van het spijsverteringsstelsel zijn ze het meest effectief. Daar bevorderen ze onze gezondheid enorm.
Dat vermoedden de onderzoekers tenminste. Om het te bewijzen, verzamelden ze tweehonderd proefpersonen. Een maand aten die dagelijks Italiaanse lasagne. Een bak met lasagnebladen en saus, 200 gram gehakt, 250 gram groente en 45 gram poep. De helft kreeg het echte goedje, de andere helft (de controlegroep) een mengsel van bruine bonen en satésaus.
Baanbrekend. Dat zijn de resultaten in één woord. 92 proefpersonen in de poep-groep rapporteerden na een maand meer energie te hebben en een scherper denkvermogen. Ze zijn verlost van kwaaltjes als vage hoofd- en buikpijn en ervaren minder stress. ‘Ik heb weer zin in het leven,’ vatte een proefpersoon het samen.
Ongelofelijk, nietwaar? En toch wil je het geloven. Terwijl ik dit dus gewoon verzin.
Geregeld horen we dat wetenschap niet meer serieus wordt genomen. Volgens mij klopt dat niet. Misschien vinden we het proces saai en onbegrijpelijk. Maar de vruchten? Die plukken we maar al te graag zonder voorbehoud.
We zijn goedgelovige sukkels en ik ben onze aanvoerder. Ik verslind tijdschriften, boeken, kranten, obscure en hippe websites. Op zoek naar een nieuw inzicht waardoor ik ein-de-lijk gezonder ga leven of bijvoorbeeld meer gedaan krijg. Beweert iemand dat klei eten gezond is, dat ik zelfverzekerd word als ik power poses aanneem of kalm als ik dagelijks mediteer, dan wil ik het geloven. Toont iemand onderzoeksresultaten waaruit blijkt dat het zo is, dan geloof ik het ook echt. Wetenschap brengt ons immers de feiten. De waarheid!
Maar wat is die waarheid waard? Ook in de wetenschap worden waarheden opgetuigd en afgebroken. Neem die felbegeerde onderzoeksresultaten. Pas echt interessant wordt het als die resultaten bij herhalend onderzoek overeind blijven. En dat is meestal niet zo, maar dan staat het wel al in de krant. Blijkt het nadien toch anders te zitten dan gedacht. Weg waarheid.
Ergens lijkt het nog wel logisch, je leven baseren op de vruchten der wetenschap. Tot je je beseft dat wetenschap algemene uitspraken doet, over zaken als causaliteit en waarschijnlijkheid. Jij bent nu juist niet algemeen. Jij bent een individu zoals er maar één is en ooit zal zijn. Dat vraagt om verregaand maatwerk en daar kan de wetenschap je niet werkelijk bij helpen. De psychoanalyse misschien, maar wie noemt dat nog wetenschap?