“Was ik maar in Amerika geboren, of desnoods in Londen...” heb ik meerdere vrienden wel eens horen zuchten. Alsof ons kleine taalgebied het enige is wat hun literaire succes nog in de weg staat. “Engels is zoveel rijker, eleganter...” Het Engels heeft misschien meer woorden, toch is dat, geloof ik, geen excuus. Ons simpele boerentaaltje kan ook best melodieus en poëtisch zijn. Hoewel ik de laatste ben om te beweren dat een schrijver zich tot zijn moedertaal moet beperken, hier dan toch een TIP voor de herwaardering van onze taal. Want het Nederlands hoeft niet te klinken alsof het uitgesproken wordt door een scheldende kettingroker met keelkanker.
Toen in 2007 een van onze poëziedocenten op de Rietveld jurylid van de VSB poëzieprijs was, probeerden mijn klasgenoten en ik hem te overtuigen van één van de genomineerden. In De herfst van Zorro schrijft Rodaan Al Galidi over het leven van een held in zijn nadagen. In korte zinnen dicht hij vanuit het hoofd, het hart en de penis van Zorro. Deze held heeft de zon achtergelaten in een ander land, net als de schrijver zelf, die in 1998 vluchtte uit Irak. In eerste instantie was ik niet helemaal overtuigd van de bundel met korte zinnen en eenvoudige woorden, maar toen ik Rodaan hoorde voorlezen veranderde er iets. Zijn gedichten waren ritmisch en lyrisch, de woorden die eerst eenvoudig leken, ontroerden me. Het deed me denken aan hoe mensen die echt kunnen koken van de laatste restjes uit je koelkast toch een bijzonder gerecht kunnen maken. Uit de sobere Nederlandse taal, kon Al Galidi charme en verleiding doen opborrelen. (Luister hier naar een radioboek van Al Galidi, of hier naar een gesprek over zijn werk.)
De afgelopen weken verschenen er alarmerende berichten over de mogelijke uitzetting van Rodaan in het nieuws. Hoewel de VSB poëzieprijs in 2007 niet naar hem ging, kreeg de dichter door de nominatie landelijke bekendheid. Dat jaar 'genoot' hij nog van het Generaal Pardon, maar in 2011 deed hij de verkorte inburgeringstoets (zijn asielprocedure duurde maar liefst 9 jaar). De dichter haalde echter niet genoeg punten, en terwijl hij voor zijn boek De autist en de postduif de Europese Unie Prijs voor Literatuur ontving, werd hij in Nederland niet voldoende ingeburgerd bevonden. Nederlanders moesten zich schamen, kopte de Volkskrant, dat wij inburgering testen met vragen als: Mo heeft een uitkering en wil zijn zoontje naar de crèche laten gaan. Wie betaalt daarvoor? Rodaan kon onder andere geen antwoord geven op de vraag of een vrouw, nadat zij een miskraam gehad heeft, gelijk weer ongesteld wordt.
Soms heb ik het gevoel dat Nederland niet van zichzelf houdt. Dat we de mooie dingen verstoppen en idealen wegschoffelen in gedoogbeleid. Toen ik nog eens luisterde naar het radioboek Februari van Schiphol van Al Galidi, schaamde ik me een beetje voor het land dat hij beschrijft, maar tegelijkertijd werd ik opnieuw verliefd op zijn taal, mijn taal. Iedereen heeft wel eens met een toerist door zijn eigen stad gefietst. Wiebelend en onhandig, maar vrolijk bellend, wijst je logé je op de mooie dingen die je allang niet meer zag. Door de ogen van de ander krijgt zelfs het parkje met junks een bepaalde charme. Zo zit het ook met onze taal. Wanneer iemand het Nederlands niet volledig beheerst, zoekt hij naar vertalingen. Op die manier legt hij nieuwe betekenissen in woorden die wij allang vlak en alledaags vinden. Uitgesproken door een buitenlander, komt in het Nederlands de schoonheid naar boven waar we normaal gesproken zo haastig aan voorbij fietsen.