In twee van mijn meest dierbare televisieseries, Seinfeld en Curb Your Enthusiasm, wordt veel nadruk op uitzonderlijke eettentjes gelegd. Een groot aantal afleveringen draait om een legendarische yoghurt, vers fruit, Palestijnse kip, calzones of soep, waar de hoofdpersonen dan meestal de toegang toe ontzegd wordt. In The Soup Nazi, een van de meest beroemde afleveringen van Seinfeld, moeten de klanten zich aan een hele ingewikkelde procedure conformeren om een kopje van de heerlijke brouwsels te krijgen. Het is het waard, maar als George dan toch opstandig wordt over zijn hoeveelheid brood, is de soep-nazi onverbiddelijk: “No soup for you!”
Ik begreep nooit helemaal waar de personages zich zo druk om maakten. Natuurlijk zijn er ook in Nederland hele goede broodjeszaken, weet ik waar je de beste Vlaamse frites kan halen, kan ik een goed onderscheid maken tussen een goede en een slechte vestiging van de Maoz en doet de Burgermeester goede zaken, maar afhaaleten waar mijn leven om zou draaien? Is dat niet wat overdreven?
Deze series spelen zich af in New York en Los Angeles, immigrantensteden bij uitstek en allebei groter dan Den Haag, Amsterdam, Rotterdam, Maastricht en Groningen bij elkaar. Hier vind je de beste recepten en de grootste concurrentie, terwijl bij snackbar ’t Snorretje in Amsterdam-Oost altijd wel een paar lamme studenten bij gebrek aan beter naar binnen waggelen. Als een bepaalde zaak dan toch bovengemiddelde kwaliteit biedt, wordt het al snel veel te duur en staan de yuppen alweer voor je te ‘harrrr-harrrrr-harrrrr’-en in de rij. In Nederland hebben we helemaal geen straateten waar je een moord voor doet.
Nu hebben we het geluk dat de Duitse hoofdstad Berlijn inmiddels een soort Nederlandse provincie is geworden en we toch toegang hebben tot culinaire grootstedelijke hoogtepunten. Je hebt daar ongelofelijke falafel met verse sla en gegrilde groenten en geheime Egyptische sausjes, die je onder het eten van die ‘um-um-um’-geluiden doet maken. Sushi gemaakt door gepensioneerde samoerais die hun zwaarden alleen nog gebruiken om de hemels zachte zalm te snijden. Canadese pizza met aardappel en tijm en een bak met rucola waar je lekker veel uit mag scheppen. Het is allemaal spotgoedkoop. Zoals een snelle hap moet zijn.
Het beste voorbeeld is Mustafa’s gemüse kebab. Het is eigenlijk niet echt een tip, want elke Berlijner en vele toeristen kennen dit hokje op Mehringdamm reeds. Mustafa is zo populair dat hij allang niet meer in de zaak staat en een kekke website en zelfs een gelikte bioscoopreclame heeft. Maar er is nog altijd maar een locatie, gerund door familieleden, waar permanent een lange rij staat en een broodje gewoon nog 2,90 kost.
Döner kebab is dankzij de grote Turkse populatie in Kreuzberg hét straateten van Berlijn, en er zijn legio plekken waar ze het op fantastische wijze maken. Maar de kip-kebab van Mustafa, gemengd met gegrilde, gekruide groenten, fetakaas, citroensap en geheime ingrediënten, is geniaal. De medewerkers blijven vriendelijk onder de grote drukte, maar ik stel me toch altijd maar nederig op als ik aan de beurt ben. Ik ben als de dood dat ik een verkeerde opmerking maak, ze mijn broodje uit mijn handen grissen en schreeuwen: “Kein gemüse kebab für dich!”