De afgelopen jaren vliegen de zogenaamde vleesvervangers ons toenemend om de oren, we bevinden ons midden in een plantaardige revolutie. Nog even en de slogan wordt ‘Kip, het meest veelzijdige stukje plant, kip!’ Als klap op de vleespijl ligt er sinds kort een vleesloze biefstuk in de schappen van de supermarkt – inclusief bloederig vocht dat na het bakken uit de biefstuk loopt. Hoe dit stukje vlees (?) wordt gemaakt is waarschijnlijk zo geheim, dat zelfs de nieuwe sleepwet geen inzicht kan bieden. En hoewel ik deze ontwikkeling toejuich, wil ik graag een stapje terug doen en aandacht schenken aan de bakermat van de plantaardige keuken: tofu.
Ik weet het, kant-en-klare tofu zit in een verdomhoekje, en misschien niet helemaal onterecht. Het is namelijk niet heel smaakvol en daarmee vaak slachtoffer van klassieke grappen zoals ‘Ik mis nog iets… bijvoorbeeld smaak!?’. Op het eerste gezicht lijkt tofu daarom geen aantrekkelijk alternatief voor de hippe, smaakvolle plantaardige producten van de laatste jaren. Maar, anders dan deze vleesvervangers, is de bereiding van tofu geenszins geheim. Sterker nog: het is prima zelf te maken. Daarnaast heeft zelfgemaakte tofu zoveel meer diepgang dan de tofu die al weken in de supermarkt in een laagje water zijn smaak ligt te verliezen. En, niet onbelangrijk: zelf tofu maken heeft een vergelijkbare uitwerking als een veel duurdere, maandenlange cursus mindfulness.
Het recept voor tofu vraagt het uiterste van de innerlijke mens. Tofu begint bij de gratie van sojamelk. En die sojamelk moet je zelf maken, want het werkt niet met sojamelk uit een pak. Het avontuur vangt aan met een oefening in geduld: het weken van de bonen, wat wel twaalf uur kan duren. Hierna moeten de sojabonen met water tot een dikke puree worden gemalen. Deze puree wordt gekookt en daarna is er een korte, explosieve periode van noeste arbeid wanneer je de melk door een zeefdoek uit de dikke brij van geweekte, gemalen en nu kokendhete sojabonen moet knijpen. De volgende stap vergt opnieuw geduld, nu in combinatie met concentratie: de rauwe sojamelk moet langzaam worden gekookt terwijl je roert, want het brandt snel aan. Hier is ook ruimte voor creativiteit: de sojamelk en dus de tofu wordt zoeter naarmate die langer kookt. De laatste stap is het toevoegen van stremsel, waarbij de sojamelk schift in tofu en water. Hierbij moeten keuzes worden gemaakt: door te variëren met de temperatuur van de sojamelk wanneer je het stremsel toevoegt, verandert de structuur van de tofu. Als de melk heet is, wordt de tofu stevig, is de melk op kamertemperatuur dan ontstaat een lobbige, zachte tofu. Opnieuw wordt het geduld op de proef gesteld als de gestremde tofu in een doek moet uitlekken en afkoelt tot het zo herkenbare blok tofu.
Net als het maakproces staat het uiteindelijke resultaat bol van de tegenstrijdigheden: krachtig van smaak, maar fragiel; uniform, maar veelzijdig; stevig en zacht tegelijk. Het recept vraagt om twee rechterhanden die uit de mouwen worden gestoken, volledige inzet, maar steeds met volle concentratie: één misstap en je kan opnieuw beginnen. Dat laatste gaat zeker weten gebeuren en is daarmee de perfecte beproeving voor je incasseringsvermogen en mentale vangnet.
Het spreekt voor zich dat het een spirituele ervaring is om meer dan een etmaal na de start van het maakproces de tofu daadwerkelijk te eten. Tip in een tip: eet eens tofu met alleen sojasaus en lente-ui, voeg het toe aan een Thaise curry of gebruik het als broodbeleg. Terwijl het lichaam herstelt van de inspanning en het hoofd nog suist van het denkwerk, worden beide gevoed met een vleesvervanger avant la lettre. Geen Kipstukcjes (sic), Biefstuck of Quorn. Nee, tofu is de naam, met T-O-F-U. Iedereen die ooit denigrerend deed over tofu, deed dat uit onwetendheid. Week die sojabonen!
Beeld via Seasaltwithfood