Ja, ik tipte hier ooit ook al eens lollies. Ik loop dus het risico voor infantiel versleten te gaan worden. Maar soit, ze zijn gewoon te cool om ze niet aan te raden: de Lego Collectable Minifigures. Voor niet-ingewijden: minifigures, kortweg minifigs, zijn die schattige mannetjes met gele hoofdjes en rudimentair verstelbare ledemaatjes. Waar de minifig ooit begon als simpel figuurtje in drie losse Lego-deeltjes – hoofd, torso, benen – is daar in de loop der jaren behoorlijk wat op gevarieerd: niet alleen 'brandweer en politie' maar ook kleine ruimtevaarders, piraten, cowboys en diepzeeduikers.
En nu zijn er de Collectable Minifigures: spaarzakjes met nog gekkere poppetjes – van clowns tot crashtest-dummies, van surferdudes tot holbewoners. Elk met een gezichtje, haarstukje of attribuut dat nooit eerder verscheen. Ze komen met een eigen voetplaatje, zodat ze netjes op een rijtje in de vitrinekast kunnen. Vorig jaar verschenen de eerste twee series van elk zestien figuurtjes; inmiddels ligt serie 4 in de Nederlandse winkels, met onder andere het monster van Frankenstein en een ijsdanseresje.
De marketingtruc: aan de zakjes kun je in principe niet zien welk poppetje er in zit, dus om de serie compleet te krijgen moet je sparen. Ik zeg 'in principe' omdat er inmiddels uiteraard een app is waarmee je via de barcodescanner van je mobiel kunt nagaan welk poppetje je in welk zakje vindt. Lego heeft bij de nieuwste series geprobeerd deze te omzeilen met een nieuw systeem van doordrukpuntjes. Maar ook dat werd al snel gekraakt. Dus kijk niet gek op als je bij je plaatselijke Intertoys een AFOL (Adult Fan Of Lego) met een spiekbriefje in de weer ziet, om eindelijk die felbegeerde tuinkabouter of geisha te bemachtigen.