Ooit was ik een snelle fietser. Zonder omkijken denderde ik over hoofdstedelijke fietspaden – altijd aan de linkerkant, de kant van de jakkeraars. Ik werd niet ingehaald, ik haalde in. Bellend, zuchtend en vloekend zocht ik mijn weg door de stad. Gevolg: een volledig opgefokt begin van mijn dag, zweetplekken in mijn overhemd en altijd de vraag: waarom doe ik dit?
Een paar maanden geleden besloot ik ermee te stoppen.
Ik bekeerde mij tot het Langzame Fietsen.
Langzaam fietsen stelt één voorwaarde aan haar volgelingen: verlaat op tijd je huis.
Het zal je in staat stellen daadwerkelijk langzaam te fietsen - een beentempo van maximaal dertig omwentelingen per minuut. Gehoorzaam dit tempo en de beloning zal jouw deel zijn.
In de eerste plaats, praktisch: je fiets gaat langer mee. Langzame fietsers verslijten minder banden, hun ketting behoeft minder vaak een smeerbeurt. Dit is een feit. Ik heb het nagevraagd bij mijn vriend V. - een fietsenbouwer die ik ervan verdenk dat hij geregeld zijn favoriete frame mee naar bed neemt om samen te dromen over Parijs-Roubaix.
Ten tweede, en hierin ligt de essentie van je bekering: langzaam fietsen balsemt de ziel. Geen haast, geen race; je hebt de tijd om rustig je omgeving in je op te nemen. Het zal je verbazen hoeveel schoons je tot nu toe over het hoofd hebt gezien.
Verlies vanzelfsprekend nooit de verkeerssituatie uit het oog – langzaam fietsen mag niet tot ongelukken leiden.
Wat betreft je medeweggebruikers: een langzame fietser offert nooit emoties op aan de scooters van deze stad, noch aan de Satanskinderen die hen berijden. Het was een regelrechte misdaad ze op de fietspaden toe te laten. Maar sommige misdaden raken ingeburgerd. Slechts een helmplicht en de daarop volgende rituele terugverbanning naar de openbare weg, kan ons redden.
Bedenk: wie in Amsterdam op een scooter rijdt is te lui om te fietsen. Dat geldt niet voor jou en dat siert je. Het zal niet onopgemerkt blijven.
Het kan gebeuren dat een achteropkomende fietser je wil inhalen, maar daarvoor even geen ruimte ziet en derhalve de woorden "Sjonge jonge jonge" sputtert.
Kijk hem of haar dan aan, open je gezicht en vraag minzaam:
"Wat is er?"
Drie eenvoudige woorden, tezamen een eenvoudige vraag. Maar de geïrriteerde in kwestie zal het antwoord altijd schuldig blijven. Want wat kan hij antwoorden?
"Fiets nou godverdomme eens dóór man!" Of: "Ik wil er langs! Ik wil er langs!"
Neen. Het enige ware antwoord op jouw vraag is:
"Niets. Er is he-le-maal niets. Ik ben chagrijnig en dat reageer ik af op jou."
Geen mens wil dat toegeven. Een ochtendhumeur is een keuze.
Maar voor jou geldt: je bent verheven. Jij maakt voor de duur van deze fietstocht geen deel uit van de chaos. Je bent superieur. Jij bent de superieure, langzame fietser.
Nog een paar korte suggesties om je langzame fietstocht nóg aangenamer te maken.
Passeer je een koffietent of een bakkerij? Inhaleer dan diep en vraag je af wanneer iemand jou voor het laatst ontbijt op bed heeft gebracht. Dat zal een zoet moment in herinnering brengen en geeft tegelijkertijd iets om naar uit te kijken.
Bepaalde gebouwen laten ruimte voor verbeelding. Neem een brandweerkazerne. Zouden die kerels allemaal al wakker zijn? En dragen ze rode pyjama’s? En wat doen ze op zo’n ochtend? Loopt er wel eens één met z’n ochtenderectie de ontbijtzaal in om te vragen bij welke spuitwagen hij vandaag is ingedeeld? Of kijken ze met z’n allen voor de vierhonderdste keer naar Backdraft?
Je weet het niet. Het is een verborgen wereld die alleen een langzame fietser kan proberen te zien.
De slotsom. Op Amsterdamse fietspaden floreren opgekropte woede, verongelijktheid en authentiek schofterig gedrag. Ieder mens wil van A naar B – vanwaar die angst er niet te komen? Vraag je dat niet meer af. Doe er niet meer aan mee.
Bekeer je tot het langzame fietsen.
Dit is een gastbijdrage van Koen Alfons.