Een boterham die van mijn bord afglijdt, op de pindakaaskant landt. Een volle pot mayonaise die tegen de grond kletst, breekt. Een fles olijfolie die omvalt, leegloopt naast de gaspit. Ik weet niet zo goed waarom, maar sinds kort sta ik stil bij alle gevallen dingen.
Misschien om me aan iets te herinneren. Bijvoorbeeld aan hoe ik met mijn eerste fiets de bosjes in reed. Ik had een snee in mijn nek van oor tot oor. Ik was plots een meisje dat getroost moest worden. Dat vond ik raar. Ik vond het ergens ook leuk (ik kreeg opeens een knuffeltje zonder er een zwemdiploma voor te hoeven halen). Maar die extra bezorgdheid maakte me vooral boos. Ik was namelijk degene die ervoor zorgde dat anderen niet vielen. Dat mensen mij opeens wilden opvangen was niet de bedoeling.
Het zesjarige meisje dat in mijn onderbuik woont, denkt er nog zo over. Ze denkt ervoor te kunnen zorgen dat alles heel blijft. En als een val niet tegen te houden is rekent ze alvast uit op welke manieren ze terecht komt. Zo kan ze de pijn alvast een beetje doorleven, zodat anderen daar straks minder van hoeven te zien. Ze fantaseert over het weggaan van een geliefde. Eet heel veel paprika’s als ze een verkoudheid voelt opkomen. Draagt een helm op dagen dat de kans groter lijkt om van haar racefiets te vallen.
Maar ja. Handelen naar wat het kind in je onderbuik wil, werkt niet.
Dat vond ook mijn tandarts aan wie ik het principe uitlegde. Ik vertelde dat ik alvast had voor-gevoeld hoe hij mijn onverdoofde gaatje vulde, zodat de realiteit wel mee zou vallen. Hij kent me al sinds mijn vierde en spreekt als een geleerd boeddhist. Hij zei: ‘Annelies, misschien is het goed als je stopt met het dubbel doorleven van een door ieder mens te aanvaarden lijden?’
We lachten hardop.
Het meisje in mijn onderbuik vond het minder leuk. Ze zette een boos gezicht op met een pruillip: ‘Dikke doei. Doe het lekker zelf. Ik zorg ervoor dat niemand lijdt, neem er een voorbeeld aan met je klote beroep.’
Hoe leer je een kind dat het allemaal niet zo erg is, dat vallen, dat breken, iets dat zeer doet?
Ik wandelde naar huis en dacht: eten maken helpt. Pompoen en aardappels uit de oven. Helpt altijd. Vooral als er ketchup bij zit. Heel veel ketchup.
Als ik de fles uit de koelkast pak gebeurt het. Het valt uit mijn handen.
De dop schiet los. Mijn schoenenrekje besmeurd met saus.
Mijn onderbuik-kleuter staat er verstard bij. Ik probeer haar te vertellen: soms breekt iets dat valt, iets anders open. Iets dat valt doorbreekt de illusie van controle over gebeurtenissen, gedachtes of emoties en opent mogelijkheden die je helemaal niet had voorzien.
Het kind mort een beetje, maar weet dat ze vandaag weinig bereikt met haar samengeknepen vuisten. Ze haalt haar vinger door de ketchupklodders. Begint een klungelig moordverhaal te vertellen dat rond een kampvuur past.
Beeld: Annelies van Wijk