Er is doorgaans geen bal op de tv, daar kunnen we het over eens zijn. Maar bij toeval stuitte ik deze week online op een onweerstaanbaar pareltje van de KRO. Wanneer het werd uitgezonden, weet ik niet, maar ik dank de God van de KRO op mijn knieën dat ik het heb kunnen terugkijken. Ik heb het over de Zeer Korte Documentaire Achter de toren. De film duurt maar vijftien minuten en zestien seconden; het is het beste kwartier televisie dat ik deze zomer zag.
Regisseuse Astrid Bussink volgt een viertal vrienden uit het Zeeuwse dorp Westkapelle tijdens de zomer van 2012. Twee van de vier zullen na de vakantie naar de middelbare school in Middelburg gaan. Dat is zestien kilometer fietsen, maar het had net zo goed de andere kant van de wereld kunnen zijn.
Nu heb ik doorgaans wel betere dingen te doen dan de kinderwebsite van de KRO bekijken, maar in dit geval niet. Westkapelle is de plaats waar mijn vader werd geboren – vlak voor de watersnoodramp van 1953 die het dorp volledig onder water zette en in Zeeland, Zuid-Holland en Brabant aan meer dan achttienhonderd mensen het leven kostte. Het is het dorp waar ik mijn grootouders bezocht en lange zomers op het strand speelde, het dorp ook waar ik nog altijd met enige regelmaat naartoe ga om ooms, tantes, neefjes en nichtjes te bezoeken. Al zullen zij als ze dit lezen, volledig terecht, mompelen dat het met die regelmaat nogal meevalt.
Misschien komt het doordat ik in de jongetjes mijn vader meen te herkennen of omdat ik ze op de Westkappelse kermis, waarnaar ook ik ieder jaar hartstochtelijk verlangde, zie rondstruinen. Ze scheuren op een bouwterrein in de duinen op racebrommers, precies zoals mijn vader dat vijftig jaar geleden ook deed. Twee van de vier maken aan het einde van de zomer hun eerste fietstocht naar de middelbare school, precies zoals mijn vader dat ook jarenlang heeft gedaan. Met die dagelijkse fietstocht van tweeëndertig kilometer ben ik vaak genoeg om mijn oren geslagen wanneer ik als 'verwend stadskind' duidelijk maakte dat ik geen zin had om ergens heen te fietsen. Ze spreken met het accent waarnaar mijn vader, zodra hij de telefoon opneemt en een familielid aan de lijn treft, nog altijd moeiteloos en zonder enig nadenken overschakelt.
Misschien klinkt het nu alsof dit plezier wel erg particulier is, maar het gaat dieper. De jongetjes in de film, Ivan, Jurriaan, Willem en Bas, zijn genoeg om ieder wantrouwen jegens de jeugd van tegenwoordig voor lange tijd de kop in te drukken. De onschuld is zo overweldigend dat ik er een brok van in mijn keel krijg. De laatste scène is zo hoogzwanger van betekenis, zo herkenbaar voor iedereen die zich nog iets van de onzekerheden van zijn of haar jeugd kan herinneren, dat hij in staat is om in een minuut je hart te breken. Je kunt alleen maar hopen dat de regisseuse besluit er een serie, in de traditie van UP, van te maken.
Achter de toren is onlangs geselecteerd in de strijd om een Gouden Kalf. Zonder een van de andere kanshebbers te hebben gezien, durf ik te beweren dat Astrid Bussink die prijs verdient.
Naschrift:
Per abuis staat in het bovenstaande artikel vermeld dat Westkappele blank stond na de watersnoodramp van 1953, dit is onwaar. Westkapelle overstroomde in oktober 1944 toen de geallieerden de dijk bombardeerden, in de hoop dat dat het verdrijven van de Duitse troepen zou vergemakkelijken. 180 mensen kwamen bij "'t Bombardement" om het leven. Tijdens de watersnoodramp bleef het droog Westkapelle. Een tante was zo vriendelijk mij opmerkzaam te maken op mijn misvatting.