Ik heb wel tien Susan Bijl-tassen. Van die enorme, waar je een leger in kwijt kan. Gemaakt van parachutestof zijn deze rakkers bij uitstek geschikt voor de boodschappen, gezien ze zich gedwee laten opvouwen. Ze heten niet voor niets The New Shoppingbag. En toch vergeet ik om de haverklap er een mee te nemen. Sta je daar in de rij weg te dromen met je volle mand spullen, het monotone gebliep van de kassa’s in de oren. Tijd om een tas te kapen.
De truc is je houding. Zo nonchalant mogelijk laat je je mand staan en loop je naar een andere kassa waar je van onder het snoeprek een tas pakt. Deze frommel je achteloos onder je oksel waarna je de aankopen rustig op de band legt. Eenmaal aangekomen bij de caissière ben je druk bezig met het zoeken naar achtereenvolgens je portemonnee, je pinpas, je bonuskaart. De dame in kwestie zal niets vermoeden wanneer ze met je afrekent (mocht ze überhaupt de moeite nemen om op te kijken) en vraagt of je de bon wilt. Graag, antwoord je dan. Je stapt verder, neemt de tas in de hand en laadt de boodschappen in. Vrolijk loop je naar buiten. Weer twintig cent bespaard.
Begrijp me niet verkeerd, ik vind het ook beter dat je moet betalen voor een plastic tasje. Was dit niet het geval, dan zou men er nog minder aan denken zelf een tas mee te nemen. Dit resulteert vervolgens ongetwijfeld in een slechter milieu met zeehondjes die stikken in het plastic in de Atlantische Oceaan. Maar zoals Oscar Wilde eens zei: “Het is door ongehoorzaamheid dat vooruitgang is geboekt, door ongehoorzaamheid, en door rebellie.” Dus, lieve kinders, koop een Susan Bijl, vouw hem op in je zak, en neem hem mee. En vergeet je deze, bedenk je dan wat tante Mees zou doen.