Het verschil tussen ‘on line’ en ‘in line’ is veel groter dan die ene klinker doet vermoeden. Vroeger stond je in de rij bij de boekhandel, om concertkaartjes te kopen, bij het postkantoor en bij American Apparel. Nu koop je boeken en kaartjes en kleren via internet, een postzegel heb je in geen jaren nodig gehad, en de kunst van het in de rij staan gaat langzaam maar zeker verloren.
Toegegeven: dat on line gebeuren scheelt tijd, maar het verdwijnen van de rij is eigenlijk heel erg zonde. Wie in de rij staat, loopt immers een grote kans met gelijkgestemde zielen in gesprek te raken (“Goed is ‘ie hè, Bolaño?” “Heb je ze vorig jaar ook zien spelen, toen ze nog niet zo beroemd waren?” “Koop jij ook altijd al je kleren in minstens drie verschillende kleuren groen?” etc). Je ziet nog eens wat. En bovendien heb je een excuus om even niet productief, creatief en intelligent te zijn. Je staat in de rij, je moet wachten. Het is overmacht, niets aan te doen – en dat is stiekem best wel fijn.
Nederlanders zijn niet zo goed in in de rij staan. Treinperrons veranderen tijdens de spits in een pit waarin iedereen elkaar opzij duwt – voor je het weet heb je een elleboog in je oog en is de trein alweer gepasseerd. Gaat er in de supermarkt een extra kassa open, dan geldt de wet van de snelste, niet die van de langst-in-de-rij-staande. Dat maakt in de rij staan in Nederland soms een frustrerende ervaring. Het is dan ook aan te raden je rij met zorg uit te kiezen, en voor de zekerheid een gezonde dosis geduld mee te brengen. En: wie fanatiek met iPhone of Blackberry in de weer gaat, die speelt natuurlijk vals – uit, dat apparaat!