Dit jaar was ik jarig op een woensdag - woensdag 17 oktober. Ik ben niet echt een verjaardagsmonster, maar woensdag is mijn vrije dag en om die nou in mijn eentje thuis te spenderen terwijl ik een boekje las en mijn was deed, leek me niet echt een feestelijk vooruitzicht.
Het was op een zaterdagavond eind september dat mijn zus de Eftelingafspeellijst op YouTube opzocht en aanzette. In eerste instantie verwonderden we ons vooral over de omstreden teksten van Monsieur Cannibale (‘Il essaya de leur parler Anglais, Espagnol Portugues, Chinois, mais s’en voyant leur mâchoires qui s’ouvraient il se mit à hurler d’effroi ,’ gevolgd door het welbekende refrein: ‘Oh Monsieur Cannibale, je ne veux pas mourir’), maar al snel nam nostalgie de overhand. Over hoe onze oom ons als kleine kinderen door de Villa Volta had gesleept, terwijl we doodsangsten uitstonden. Over onze moeder die schrok van de tijger in de Fata Morgana. Over de droomvluchtelfjes die ik in de souvenirshop kocht en boven mijn bed hing. Over de kip die voor een gulden plastic eitjes legde met een klein Eftelingpoppetje erin. Thuis hield ik het eitje zorgvuldig gesloten, want er zat ‘Eftelinglucht’ in. Die lucht wilde ik bewaren als een soort relikwie, een heiligdom uit een andere werkelijkheid die ik op deze manier toch nog een beetje in mijn bezit had. Mijn zus en ik besloten: woensdag 17 oktober gingen we naar de Efteling.
Om negen uur ’s ochtends stapten we in de trein naar Tilburg. Eenmaal in de Efteling werden we verrast door de eigenlijk helemaal niet zo grote omvang van het park en de wachttijden die heus niet oneindig lang waren. Wat ons van alles het meest raakte, was dat dit park voor ons hoorde bij een tijd waarin we nog geloofden in elfjes. We draaiden ons wezenloos in de pannetjes van de Monsieur Cannibale terwijl ik uit volle borst de Franse tekst fonetisch meezong. Ik stond met kippenvel tot op mijn billen bij de Indische waterlelies, alles waarnemend als een echo van iets wat zoveel indruk had gemaakt op mij als klein kind, en wat ik nu, twintig jaar later, nog steeds niet kon afdoen als kinderachtige onzin. Tegelijkertijd stond het park symbool voor een tijd die voorbij is. Een naïef tijdperk dat niet meer terug zal keren nu we begrijpen dat Monsieur Cannibale een racistische attractie is, nu we zien dat de Fata Morgana enkel en alleen gebaseerd is op stereotyperingen, nu het in oktober vijfentwintig graden is, nu we niet meer kunnen doen alsof alles nog vanzelf goed zal komen.
Al snel ontdekten we dat de Efteling in de troosteloze horecagelegenheden bier schenkt. Op deze zomerse oktoberdag rookten we sigaretten en dronken we halve liters in een decor met zoveel betekenis, in een soort oude jas die toch eigenlijk nog wel heel mooi en bruikbaar bleek te zijn. We wilden nog even niet denken aan de wereld buiten de Eftelingmuren, waar we in feite dezelfde lucht inademen als hierbinnen. We sloten voor ons gemak onze ogen voor de werkelijkheid buiten de sprookjes, om heel even te vergeten dat elfjes niet bestaan, en het nu toch echt op ons aankomt.
Het bovenstaande gelezen en getroffen door inspiratie? Altijd al op Hard//hoofd willen publiceren? Stuur je tip op naar lotte@hardhoofd.com!