In Lars von Triers film Melancholia dendert de gelijknamige planeet onverbiddelijk op de aarde af. Enkele personages hebben zich verzameld in een sjiek landhuis, waaronder de depressieve Justine (Kirsten Dunst) die het einde van de wereld verwelkomt en zich gespiegeld ziet in de planeet Melancholia. Claire (Charlotte Gainsbourg), de zus van Justine, doorloopt een angstig en verward rouwproces: ze leest tegenstrijdige en onzekere informatie over de aanstormende planeet, klampt zich vast aan haar zorgvuldig gecureerde bestaan en vraagt zich hardop af waar haar zoon moet opgroeien terwijl Melancholia steeds groter aan de horizon verschijnt.
Ik troost me tijdens deze crisis met de kosmische vraagstukken die Melancholia opwerpt. Hoe rouwen we om het verlies van de aarde of - iets kleiner - een achteloze manier van leven? Grijp je in paniek naar houvast of troost je je met het idee dat nu alles wat mis kon gaan ook echt mis is gegaan? Ik vraag me altijd af welk personage ik zou zijn in een soortgelijk scenario - ik mis alleen een landhuis en geld - en dacht uiteraard de onderkoelde en nihilistische Justine te zijn: een soort depressieve superheld die opkikkert van de naderende planeet die haar apocalyptische mistroostigheid bevestigt met een zoete belofte van totaal onverschillige, kosmische destructie. Ik wil net als zij grijnzend en naakt baden in het blauwe licht van een doemplaneet! Ik bleek echter vaker een Claire te belichamen: wanhopig kauwend op zelfgemaakte kimchi en zuurdesembrood luister ik drie corona-podcasts tegelijk en leg ik mijn benen in mijn nek met Yoga with Adriene om de onzekerheid te beteugelen. Claire probeert de ondergang te bezweren met geritualiseerde tuttigheid: laten we een lied zingen op het terras, misschien een glas wijn drinken? Het antwoord van Justine: “Why don’t we meet on the fucking toilet?”
Tegen het einde van de film bedwingt Justine toch haar zwartgallige narcisme met een radicale daad. Ze construeert een gammele takkenhut voor haar neefje - een ‘magic cave’ - die hen symbolisch tegen Melancholia zal beschermen en doet zo een laatste poging de angst van haar zus en neefje te bezweren. Zo onderstreept ze op het laatst, hoe vergeefs ook, haar eigen zorgzame menselijkheid. Gelukkig biedt de huidige crisis voldoende mogelijkheden om ‘magic caves’ te construeren zonder dat een doemplaneet die aan duizend stukjes blaast, zelfs als de afloop en naschokken diffuus lijken.
Het contrast tussen de gammele hut die Justine bouwt voor haar naasten en de reusachtige, onbegrijpelijke planeet Melancholia gaf mij een onverwachte schop onder de kont. Ik ben Claire die met bibberende handen wijn uit een mok drinkt en naar de sterren staart, ik ben Justine die droefgeestig en catastrofaal baadt in het licht van de op mijn laptop voortdurend ontvouwende newsfeeds, maar ik kan ook uit zelfzuchtige zwartgalligheid glibberen om een takkenhut te bouwen in de vorm van boodschappen voor mijn ouders of zoete woorden voor vrienden of zelfs een stapel troostende zuurdesembroden die ik zonder schroom naar binnen werk. Hoewel kleine gebaren een druppel op een kokende plaat kunnen lijken, vind ik ze nu even zalvend als de takkenhut van Justine: pogingen tot onvoorwaardelijke tederheid en zorg.