Sinds het overlijden van mijn grootouders plan ik eens in de zoveel tijd een logeeruitje naar een oude vriendin van mijn oma. Ruim van tevoren kondig ik mijn komst naar Friesland aan en de dame in kwestie belt mij standaard vier dagen voor onze afspraak op met de vraag wat ik wil eten. Wanneer ons telefoongesprek op zijn eind loopt, roept ze hard door de hoorn: dááág, vrouwtje, tot gauw! Later hoor ik van mijn moeder dat ook zij gebeld is met het nieuws dat ik op bezoek kom en wat we die avond gaan eten.
Na een lange reis (tram-trein-bus-bus-wandeling) sta ik voor de deur, aan de knop hangt een Fries vlaggetje met ‘Wolkom’ erop. De vriendin van mijn oma haalt me binnen onder groots gejuich en noemt me meisje. Zij is een van de weinigen die dit ongestraft mag doen. Voordat we kunnen gaan zitten, moet ze even mijn moeder telefoneren om te zeggen dat ik er ben.
Onder het genot van tientallen kopjes thee hoort ze me uit en praten we over mijn opa en oma, die we allebei erg missen. Keer op keer kunnen we elkaar met tranen in onze ogen dezelfde verhalen vertellen. Over de kookkunsten en de grapjes van mijn opa, over bezoekjes aan het theater met mijn oma, over die keer dat mijn oma van de trap viel en over de verlossing die de dood soms kan zijn. De manier waarop de oude dame met mij omgaat, is doordrongen van haar liefde voor mijn grootouders. Het is een les in vriendschap en verdriet.
Rond etenstijd bied ik tevergeefs mijn hulp in de keuken aan. ‘Nee, nee, ga jij maar zitten en laat je lekker verwennen’, joelt de vriendin van mijn oma terwijl ze me onder een dekentje op de bank zet. Even later krijg ik een dienblad op mijn schoot met een bord bietenstamppot en een rundervink (mijn eetwens). Daarna volgt duo-vla met chocolademousse én advocaat (haar dessertwens). Ze neemt zelf ook een bakje en vraagt steeds glunderend of ik het lekker vind. Ik knik braaf. De rest van de avond bestaat uit nog meer thee en verhalen. Soms kijken we televisie. Liever nog bekijken we oude foto’s.
Om half tien doet ze tevreden de kachel en het licht uit en beveelt me om in de stoel bij het raam te gaan zitten. ‘Kijk, dit is mijn slaappil’, en ze gebaart naar de duisternis om ons heen. ‘Als oma nou toch eens wist dat jij hier bij mij bent’, zegt ze met een steeds zachter wordende stem. Ik mis mijn oma even heel erg, maar besef ook dat ik dankzij haar oude vriendin nog steeds zo dicht bij het geleefde en achtergelaten leven van mijn grootouders kan staan.
Misschien ken je de vrienden van je grootouders niet, of leven je opa en oma gewoon nog. Maar het delen en vieren van herinneringen aan verloren vrienden of familieleden met iemand die ze door en door heeft gekend, valt iedereen aan te raden. En als je niet van logeren houdt, kun je het ook gewoon bij telefoneren of een kaartje laten.
Het bovenstaande gelezen en getroffen door inspiratie? Altijd al op Hard//hoofd willen publiceren? Stuur je stukje op naar tommy@hardhoofd.com!