Toen ik vroeger een krantenwijk liep in het dorp waar ik woonde, ging ik ieder jaar met Oud en Nieuw langs de deuren voor een kleine fooi. Die kleinigheidjes waren natuurlijk leuk, maar het grootste feest was het aanbellen bij wildvreemden zonder er vervolgens voor te hoeven wegrennen. Een verrassing bij ieder huis: hoe klinkt de deurbel?
De wereld van de deurbellen is grofweg in drie soorten onder te verdelen. Allereerst is er de tringbel. De tringbel is een bel die een teleurstellend ratelend geluidje maakt, zolang als je hem indrukt. Het is een bel die de bewoners van het huis de trappen af doet stormen en als bezetenen door de hal laat rennen om er zo snel mogelijk een einde aan te brengen. Veel mensen geven de voorkeur aan de tringbel.
'Uiteindelijk druip je langzaam af, bij de bel vandaan'
Dan is er nog de ding-dong-bel. Rustgevend misschien, maar hartstikke riskant. De ‘ding’ met de daaropvolgende ‘dong’ verdwijnt namelijk al snel in het niets en dan voel je je als aanbeller bij iedere nieuwe poging steeds een stukje bezwaarder. Uiteindelijk druip je langzaam af, bij de bel vandaan, ervan uitgaand dat de deur nog altijd ieder moment woest open gejast zal worden.
Waar ik als krantenjongen eigenlijk iedere keer weer op hoopte was de derde en laatste soort: de melodietjesbel. De bel die steeds als het knopje wordt ingedrukt, een heel muziekje door de hal laat galmen. De monofone klanken vertellen altijd een heel verhaal over degene die straks in de deuropening zal verschijnen. Het zal iemand zijn die zichzelf niet een persoon vond voor een tring- of de ding-dongbel en daarom een melodietjesbel heeft gekocht. Iemand van wie ik bij het horen van het muziekje weet dat precies dít nummer de favoriet was uit de 36 voorgeprogrammeerde liedjes. Van deze bliepjescompositie springt de deurbeleigenaar blijkbaar met het meeste plezier uit hun zetel om vervolgens een wildvreemde aan te treffen. Een onbekende bij wie je in die allereerste seconden van ontmoeting je indruk hebt laten bepalen door het ringelende computerpianootje naast de meterkast.
Nu ik in de stad woon kom ik nog maar zelden in de gelegenheid om in de levens van wildvreemden te neuzen door op hun deurbel te drukken. Soms vraag ik me af hoe goed ik mijn buren eigenlijk ken als ik niet eens weet hoe hun deurbel klinkt. Eigenlijk zou iedereen minstens een keer alle deurbellen van hun eigen straat af moeten gaan. Gewoon voor het geval dat er toevallig een melodietjesbel-persoon tussen zit. De buren die karakter durven te tonen, die moet je koesteren. Zij maken zich niet druk over hun indruk op nog onbekende mensen, zij passen zich niet aan in elke situatie. Deze mensen staan achter hun melodietje. Of er nu een Jehova-getuige, slecht-nieuwsagent of een nieuwe vlam aan hun deur staat, die bliepjes zullen klinken.
Deze tekst werd oorspronkelijk gepubliceerd in juni 2017.
Beeld: Bernstein