Zoals elk jaar bespreekt de redactie van Hard//hoofd de Zomergasten-afleveringen. In het gesprek tussen Theo Maassen en natuurkundige Thomas Hertog ziet Loïs Blank, zelf natuurkundige, dat vragen teruggebracht worden tot: ‘Maar wat hebben we eraan?’. Alleen door keer op keer naar dezelfde vraag terug te keren, worden er nieuwe perspectieven geboden.
‘Nooit meer natuurkunde!’, vertelt Theo Maassen over wat zijn vijftienjarige dochter hem blij vertelde enige weken geleden. Maassen voegt daar direct aan toe dat hij er veertig jaar geleden net zo over dacht. Maar nu is dat anders, nu lezen we in zijn statement voorafgaand aan de eerste aflevering van Zomergasten van dit jaar: ‘Ruimte, zwaartekracht, de oerknal, kwantummechanica, buitenaards leven, zwarte gaten. Ik wil het begrijpen. Ik wil het weten.’
Dat natuurkundige en Nobelprijswinnaar Richard Feynman (1918 - 1988) ooit zei: ‘If you think you understand quantum mechanics, you don’t understand quantum mechanics,’ maakt voor Maassen nu even niet uit. Hij zit niet tegenover Feynman. Hij zit tegenover Thomas Hertog, hoogleraar theoretische natuurkunde aan de KU Leuven en auteur van het boek On the Origin of Time, dat eerder dit jaar verscheen. Het boek bouwt een argument voor het toepassen van het darwiniaanse denken in bredere zin door te stellen dat evolutie ook plaatsvindt op het niveau van natuurwetten. Het verzoek om dat boek te schrijven kwam van de bekendste natuurkundige van de huidige tijd, Stephen Hawking (1942 - 2018), van wie Hertog promovendus was en met wie hij decennialang nauw samenwerkte. De grote vraag gedurende al die jaren: Wat is de link tussen de aard van de natuurwetten en het feit dat wij – intelligent leven op aarde – bestaan?
Geen kleine vragen en ook tijdens het interview komen weinig kleine vragen aan bod. Maassen begint dan ook met de vraag of Hertog verliefd is op de kosmos, als drijfveer om dit soort thema’s te willen doorgronden. Hertog vertelt dat het wel nodig is ‘een beetje verliefd te zijn op de kosmos’, maar grote vragen over de liefde volgen niet. Het interview duikt direct de kosmos in.
De vraag beantwoorden ‘waarom bestaan wij?’, werd lange tijd overgelaten aan de filosofie, maar nu ook aan natuurkunde.
De vraag beantwoorden ‘waarom bestaan wij?’, werd lange tijd overgelaten aan de filosofie, maar nu ook aan natuurkunde, vertelt Hertog. In het eerste fragment zien we Hawking die vraag stellen en het belang ervan uitleggen. Het behoud van de kinderlijke verwondering vormt de grondslag voor wat Hertog beschrijft als ‘Hawkings kosmologisch humanisme’: we moeten de vraag waarom we bestaan kunnen beantwoorden, en dat kan door middel van de waarneming dat uit de oerknal een heelal is voortgekomen dat levensvatbaar blijkt.
Maassen stelt vervolgens een vraag over de oerknal die veel kijkers zullen hebben, de positie die hij vaak aanneemt in het interview. ‘Maar wat hébben we daaraan?’ Hertogs antwoord blijft in eerste instantie enigszins hangen in het ‘stel dát de oerknal ook iets over ons vandaag de dag zegt’. Het interview gaat vaak in rondjes door steeds bij diezelfde vraagstelling terug te keren, maar telkens als ze opnieuw bij Hawkings en Hertogs vraag der vragen aanbelanden, krijgt de kijker wel degelijk een nieuw perspectief.
De crux van Hawkings theorie ligt in het opzoeken van de limieten van Einsteins theorie over ruimte en tijd, ofwel het idee dat we ‘dobberen op vibrerend ruimteweefsel’ zoals Hertog het pakkend maar correct verwoordt. Een talent dat voor meerdere oneliners zorgt tijdens het interview. Waar focuste Hawking dan op in zijn onderzoek? De oerknal en zwarte gaten; in beide scenario’s gaat ‘Einsteins theorie door the drain,’ vertelt Hertog, want ‘zonder ruimte en tijd, geen formule’.
Nadat in 1998 donkere energie werd ontdekt, kon er worden geconcludeerd dat het heelal steeds sneller uitdijt. Et voilà: Waar tijd begon bij de oerknal, houdt het net zo hard op bij zwarte gaten. Of in Hertogs woorden: ‘Uiteindelijk is de oerknal een zwart gat, maar dan een beetje binnenstebuiten gekeerd.’ Maar over donkere energie, wat 95 procent van de kosmos beslaat, is nog altijd lang niet alles bekend. Maassen merkt op dat Hertog aan de ene kant zoveel mogelijk wil weten, maar aan de andere kant ook gegrepen is door het mysterie, het niet weten. ‘Het is als een moeilijk te versieren maîtresse, toch?’
‘Het is als een moeilijk te versieren maîtresse, toch?’
Een vraag die zacht gezegd knullig overkomt. De link maken tussen het mysterieuze van de natuur en vrouwen, voelt als wat kijken naar de sterren is: terugkijken in de tijd. Daarnaast is het ook niet per se tactisch om een vakgebied dat nog altijd voornamelijk uit mannen bestaat, te beschrijven als vrouw. De knulligheid van de vraag wordt niet minder, zeker omdat het interview daarvoor nog ging over Jocelyn Bell, ontdekker van pulsars waarvoor in 1974 de Nobelprijs voor de natuurkunde werd uitgereikt. Maar niet aan haar. ‘Een redelijk schandaal,’ volgens Hertog.
Maassens tactiek om zichzelf geregeld te verplaatsen in de kijker, heeft sowieso voors en tegens. Hij komt soms ietwat onvoorbereid over, Hertog verbetert hem ferm met ‘astronomen’ als Maassen ‘astrologen’ zegt, en ook is Maassen meermaals in de war over welk fragment ze nu gaan kijken. En ook zijn statement dat hij ‘zin heeft in de bloemetjes en de bijtjes’ nadat Hertog het natuurkundig ingewikkeldste deel van het interview heeft behandeld, landt bijvoorbeeld totaal niet.
Behalve de vraag over het bestaan, is er een tweede thema waar Hertog meermaals op terugkomt. Hij omschrijft het door te zeggen dat ‘het wetenschappelijk proces een dialoog is tussen generaties’. Het vinden van aannames of stellingen die niet meer opgaan, gaat soms gepaard met een omwenteling in de wetenschap, die (soms drastisch) verandert hoe er naar de realiteit wordt gekeken. Waarom de natuurkundige en wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn (1922 – 1996) die deze visie op de ontwikkeling van wetenschap opschreef in zijn bekende boek, The Structure of Scientific Revolution, hier niet wordt genoemd, is mij een raadsel.
En er zijn meer dingen die een raadsel blijven, maar in het geval van natuurkunde is dat niet vreemd. Sterker nog, volgens Hertog is het ook niet erg. Als Maassen vraagt of hij er comfortabel mee is dat zowel God als een ander vaststaand fundament ontbreken in zijn leven, zegt Hertog coulant: ‘Ja, helemaal. Ik heb het gevoel dat evolutie het laatste woord heeft en niet de onveranderlijkheid.’
Het interview komt toch weer terug op de liefde.
En zo geeft de aflevering wel een leuk kijkje in de natuurkundekeuken: onderzoekers die reageren op de eerste foto van een zwart gat ooit gemaakt met de woorden ‘it’s just a waffle’, Hawking die al in 1996 stelde dat het vooral de vraag is of de mens de komende 100 of 200 jaar overleeft omdat dit een ‘periode is waarin onze technologische mogelijkheden vooruitlopen op hoe we omgaan met wat we kunnen’. Oppenheimer als klassiek voorbeeld van hoe het mis kan gaan. Maar komt het interview toch wel terug op de liefde, de liefde die menig natuurkundige voelt voor Interstellar, maar waar ook een randje tough love aan zit omdat de film ‘de meer speculatieve wetenschap ongelooflijk uitbuit,’ aldus Hertog.
Net als andere zomers bespreken we ook dit jaar de grootmoedige, strijdbare en soms stroeve gesprekken die in Zomergasten worden gevoerd. Lees hier alle besprekingen.

Loïs Blank Loïs Blank (zij/haar, 1998) is modefilosoof en beschrijft zichzelf in één woord als interdisciplinair. Ze studeerde zowel natuurkunde als filosofie in Amsterdam en mode in Italië. Ze werkt als journalist en eindredacteur.

Niek van Ooijen is stripmaker en illustrator. Zowel Nieks werk als zijn vrije tijd kenmerken zich door een voorliefde voor en interesse in de natuur en de mens in alle soorten en maten. Een goeie film en een speciaalbiertje op zijn tijd zijn ook niet mis.