Searching for Sugar Man sleepte links en rechts prijzen in de wacht. Is de documentaire over de in de vergetelheid geraakte muzikant Sixto Rodriguez een integer verslag van de feiten, of vooral een mooi verhaal?
Palmtakjes sieren de hoes van Searching for Sugar Man, bovenop de foto van Sixto Rodriguez. Een als iconisch te bestempelen foto. De takjes trekken de aandacht: officieel geselecteerd bij Tribeca filmfestival en SXSW, en op Sundance de twee belangrijke prijzen (special jury & publiek) behaald, dezelfde prijzen die de documentaire ook op ons eigen IDFA in de wacht wist te slepen. Twee weken geleden kwam daar de Oscar voor beste documentaire bij.
Na lovende kritieken uit mijn omgeving schuif ik het schijfje met hoge verwachtingen in de speler. 83 minuten later twijfel ik over wat ik heb gezien. Een documentaire over een muzikant die jarenlang in Detroit een marginaal bestaan heeft geleid terwijl zijn muziek in Zuid-Afrika de levens van miljoenen mensen veranderde? De speurtocht van twee journalisten, op zoek naar de dood gewaande muzikant? Of een sterk verhaal dat maar deels op feiten steunt, gepresenteerd als documentaire? Ik zet the extra's aan: the making of en een interview met de maker, met meer twijfels als resultaat. Niet over Rodriguez met zijn folk-achtige nummers, maar over de manier waarop de documentairemakers zijn verhaal weergeven.
De speurtocht van de twee journalisten leidde in 1997 tot de vondst van de man in kwestie: Sixto Rodriguez bleek nog altijd in hetzelfde huis in Detroit te wonen en leefde van een baan in de sloop, een mooie metafoor voor zijn carrière, maar bovenal een zwaar bestaan, getuige de in de documentaire gebruikte beelden. Zijn dochter vertelt dat haar vader het werk deed ‘dat niemand wilde doen’. Na enige tijd van contact tussen de journalisten en de zanger, vloog Rodriguez in 1998 naar Afrika, waar hij in totaal zes concerten gaf. Hij en zijn dochters waren gelukkig, het publiek in Afrika was uitzinnig, het was MAGISCH. Terug in Detroit is te zien dat Rodriguez nog altijd in zijn kleine huisje woont, we zien hem struinen door weer en wind (voornamelijk sneeuw) met zijn kenmerkende gitaar op zijn rug. Zijn dochters zijn de voornaamste vertellers over zijn leven, zoals liefhebbende dochters dat kunnen. De documentaire wordt gelardeerd met platenbonzen van weleer, waarbij de haarimplantaten niet ontbreken. De tranen overigens ook niet, wanneer zij het hebben over het onderkende talent. Als de geldstromen vanuit Afrika worden besproken, wordt een van hen boos, een van de interessantere momenten van de film. Helaas vraagt de maker niet door, maar door het tonen van de beelden wordt duidelijk: hier is iets niet helemaal eerlijk gegaan. Rodriguez wist niets van succes in Zuid-Afrika en zag geen cent van het geld.
Met dat niet verder uitgewerkte, bizarre gegeven roept de documentairemaker een sterk gevoel op bij de kijker: de gunfactor. Hij manoeuvreert Rodriguez in de rol van de verliezer en underdog, en verhalen van zijn dochters over het zware leven van hun vader doen de rest. Deze man, die werd uitgebuit door de platenmaatschappijen, leeft in ogenschijnlijke armoede terwijl hij een ster van wereldformaat is in Zuid-Afrika.
Een korte Googlesessie later bleek dat Rodriguez’ bestaan minder marginaal was dan de film doet voorkomen: in 2007 stond hij op de Rotterdamse podia van Motel Mozaïque. Maar ook elders op het wereldtoneel is hij een vaker geziene artiest: Australië had waardering voor zijn muziek, hij tourde in ’79, ’81 en ’07 in het land, en halverwege de jaren zeventig werden er compilaties, singles en het livealbum Rodriguez Alive (’81) uitgebracht, een verwijzing naar zijn mysterieuze dood. Want waar op de hoes nog onomwonden wordt gesteld dat volgens de geruchten Rodriguez zichzelf tijdens een optreden in brand stak (‘de grootste zelfmoord van de muziekwereld’), wordt dit verhaal in de interviews meteen terzijde geschoven. Om niet te veel aandacht te vestigen op het opgeklopte, mythische karakter van het zelfmoordverhaal, naar het lijkt. Helemaal van het toneel verdwijnen na zijn twee geflopte cd’s in ‘70 en ‘71 zoals de film stelt, heeft Rodriguez dus niet bepaald gedaan. [Bronnen: 1, 2, 3, 4]
De film, doorspekt met nostalgische beelden van oude platenwinkels, prachtige grammofoons en zanderige weggetjes bij ondergaande zon, doet denken aan de tijd voor het internet en hoe dat internet het zoeken naar informatie en personen heeft vereenvoudigd. Ik kan me Windows ’95 echter goed herinneren. Er waren dan misschien een stuk minder sites en pagina’s, maar met Altavista en Lycos aan je zijde kon je de beschikbare pagina’s wel doorzoeken. Voor die tijd konden journalisten bellen met platenmaatschappijen en leveranciers. Het inzetten op obscuriteit en vergetelheid lijkt meer op een bewuste strategie dan daadwerkelijke afwezigheid. Nu is dat niets vreemds in de muziekindustrie, de toeristenbranche, of de marketingwereld. Het obscure benadrukken werkt. Wat het een nare bijsmaak geeft, is de nadruk op de bescheidenheid van de muzikant, die zelf opvallend weinig spreekt in de documentaire. De kijker komt bijna niets van hemzelf te weten maar krijgt informatie uit de tweede en derde hand. Zelfs de barman uit Detroit die hem slechts langs zag schuifelen krijgt het woord, tegen een achtergrond van clichématig rokende afvalbakken. Deze methode draagt bij aan het mystificeren van een persoon en transformeert Rodriguez tot legende.
Bij het bekijken van the making of valt dit pas goed op: de maker vertelt meeslepend over een fonds dat wegviel waardoor de film –in de laatste fase!- bijna niet afgemaakt zou zijn. Met als gevolg dat Rodriguez nog altijd in de marge zou blijven leven, vertelt de Zweedse maker impliciet. Ik vermoed dat als dat gebeurd zou zijn, Rodriguez inderdaad niet aankomende mei op Primavera Sound, een groot meerdaags festival in Spanje, zou optreden. Zijn optreden in Amsterdam in dezelfde maand (reeds uitverkocht), had misschien wel plaatsgevonden. Maar de oplossing van de maker (filmen met zijn iPhone en zelf tekeningetjes in elkaar krabbelen) doen een aandoenlijke duit in een toch al sentimenteel zakje.
Wat bovenstaande vervolgens oproept, is een discussie over de scheidslijnen tussen film en documentaire. Laatstgenoemde associeer ik met diepgravend onderzoek, een compleet beeld en verhaal, gevarieerde bronnen en tegengeluiden. Searching for Sugar Man heeft daar bijzonder weinig mee van doen: feiten die het verhaal, dat flink inspeelt op emotie, in de weg staan zijn handig weggemoffeld of domweg achterwege gelaten, om de mythe aan te dikken. Is het levensverhaal van Rodriguez aangrijpend, ontroerend en gun je die inmiddels zeventig jaar oude manke Nelis de wereld? Direct. En ook de twee journalisten die in de jaren negentig op zoek gingen naar hun idool wil je het liefste knuffelen, al was het maar vanwege hun zoet klinkende Engels. De Zweedse maker echter heeft bepaalde feiten verdraaid en achtergehouden terwijl hij edelmoedig beweert een eerlijk verhaal te tonen. De prijzen impliceren dat deze methode door de beugel kan. Filmcritici laten zich de film inclusief feelgood sausje goed smaken. Maar was de film zonder deze onvolkomenheden echt niet onderhoudend genoeg? Hebben critici en publiek tegenwoordig behoefte aan entertainment in documentaires, meer dan aan een goede fundering?
De film laat een artiest zien van het soort zoals we een artiest of kunstenaar graag zien: iemand met veel talent maar worstelend om het hoofd boven water te houden. Veel geld en succes is pas iets dat later of nauwelijks aan bod komt. Zijn slechte cd-verkoop in de VS, zijn zware baan, zijn kleine huis, zijn hele bestaan schreeuwt: struggle. Het contrasteert mooi met de persoon die zijn dochters zeggen dat hij is: iemand die in het dure Afrikaanse hotel op een klein bankje slaapt om het personeel niet te belasten met een extra bed dat opgemaakt moet worden. Of iemand die bedeesd om een glaasje water vraagt om zich meer op zijn gemak te voelen. Of deze karakterschetsen overeenkomen met de waarheid is helaas onduidelijk door de onbetrouwbare aanpak van de makers. En ook het kwaad heeft een plek in de film in de gedaante van oud Sussex-platenbaas Clarence Avant. Zo zijn alle ingrediënten aanwezig voor een goed verhaal, dat je klaarblijkelijk niet dient te verpesten met de feiten.
-
Dit is een gastbijdrage van Angela Verleun. Angela studeerde journalistiek en sociologie. Ze is dol op goede verhalen.