Asset 14

Stieren en vrouwen hebben iets gemeen

Stieren en vrouwen hebben iets gemeen

Wat hebben stieren en vrouwen gemeen? In dit essay ziet Barbara Haenen tijdens het bezoeken van een stierengevecht gelijkenissen met haar eigen ervaringen.

De zon scheen heet en genadeloos neer op het zanderige park. Ik stond in de cirkel in het midden van het park, en wist niet welke kant ik op moest. Er staken vier paden uit de cirkel, er stonden vier bankjes in. Er zaten al twee mannen in het park, ieder op hun eigen bankje. Ik wisselde per ongeluk een blik uit met een van de mannen, met een gekreukelde blauwe pet op. Hij gebaarde dat ik naast hem kon komen zitten. De zon leek me op te jagen. Ik liep naar een van de lege banken, ging zitten, en wachtte af.

Dat was in 2015. Jaren later, in 2021, was ik in Madrid om archiefonderzoek te doen. Buiten Madrid ligt het klooster van een monnikenorde, waarvan de leden ooit in de Amazone zijn geweest. In de kloosterbibliotheek ligt een vierhonderd jaar oud reisverslag. Daarin vertelt een Jezuïet over het reizen over de reuzenrivier en het verkennen van een vreemd regenwoud. Op een paar pagina’s rapporteerde hij over de geruchten die hij had gehoord, van een paar mannen die al Portugees spraken, over een verborgen vrouweneiland. Op dat eiland, ergens in het midden van de rivier, mochten alleen vertrouwde mannen heel af en toe op bezoek komen. Wanneer die mannen dichtbij het eiland kwamen vuurden de vrouwen alsnog een regen pijlen op ze af, als waarschuwing. De grote vraag in het reisverslag was of die verhalen waar konden zijn, dat er ergens op deze wereld een samenleving bestaat die enkel voor vrouwen is, waar mannen alleen maar heel af en toe een glimp van opvangen. De Jezuïet kon het niet bevestigen.
‘De tijd zal de waarheid ontdekken,’ concludeerde hij, waarmee hij denk ik bedoelde dat de tijd het zou uitwijzen. Dat was in 1641.
Nadat ik het reisverslag uit had, bleef de vraag in de lucht hangen. Zou de geheime vrouwenplek echt hebben bestaan?

De stier is groot en sterk en boos, en daarom is het bewonderenswaardig als het de stierenvechter lukt om hem te doden.

De dag nadat ik het reisverslag las ging ik naar een stierengevecht. Mijn vader was op bezoek, en hij kende een Nederlandse man die in Madrid woonde en groot stierenvechtersfan was. De kennis van mijn vader had ons uitgenodigd mee te gaan naar een stierengevecht.
‘Het is iets dat je echt een keer moet meemaken,’ legde de kennis van mijn vader uit, in een van de cafés in de straat die naar de arena leidt. ‘Een stier doden lijkt makkelijk’, vervolgde de kennis, ‘maar dat is niet zo’.
Ik kreeg van hem een beeld van hoe het zou gaan. In de ring zou de stierenvechter groot gevaar lopen. Iedere beweging zou hij goed moeten afwegen. Een kleine fout kan hem fataal worden. De stier is groot en sterk en boos, en daarom is het bewonderenswaardig als het de stierenvechter lukt om hem te doden.
‘En,’ besloot hij, ‘uiteindelijk krijgt de stier zo wel een waardige dood. Ze zouden ook afgeslacht kunnen worden in een slachthuis, zonder dat iemand er naar omkijkt. In plaats daarvan krijgen ze vlak voor de dood heel even de kans om bewonderd te worden.’
De kennis had het graag over stierenvechten, een mannending, en klaagde graag over vrouwen die er moeilijk over deden.
‘Want,’ legde hij uit, ‘vrouwen van vandaag- niet allemaal, maar wel veel- worden om alles boos. Om één commentaartje zijn ze al bereid om je dood te slaan’.
‘Maar niet letterlijk,’ zei ik.
‘Nee, niet letterlijk,’ gaf hij toe.

Het stierenvechten zag er niet uit zoals ik me het had voorgesteld. Ten eerste, omdat ik altijd had gedacht dat er maar één stierenvechter is. De stier kan hoe dan ook niet ontsnappen, maar het leek me toch iets eerlijker om het gevecht tussen één stier en één man te houden. Maar er stonden meerdere mannen in de cirkel. Aan vier kanten van de arena stonden houten muurtjes waar ze zich achter konden verstoppen, voor als de stier iets te boos werd. Ze droegen zwarte petten, roze panty’s en ballerinaschoenen, en gouden pakken met brede opgevulde schouders die glinsterden in de zon. Er waren ook nog een paar stierenvechters op paarden. De paarden waren ingepakt in grote gouden dekbedden.
De eerste stier was grijs. Hij kwam de cirkel snel binnen rennen, stond abrupt stil, en keek om zich heen. Hij leek niet te weten welke kant hij op moest. Ik wou eerst schrijven dat hij verwilderd om zich heen keek, maar dat kan ik natuurlijk niet zeker weten. Ik kon me voorstellen dat hij zich misschien wel verwilderd voelde.

Nu zal het wel duidelijk zijn dat ik met rust gelaten wil worden, zei ik tegen mezelf.

Toen ik in 2015 in het park zat was ik tweeëntwintig, en dus achttien jaar ouder dan de grijze stier. De twee mannen in het park, op de twee verschillende bankjes, staarden allebei naar me. Dat merkte ik meteen. Ik had die dag met een vriendin in de stad afgesproken om te gaan winkelen, en het park was ons uitgekozen ontmoetingspunt. Ze kwam uiteindelijk een kwartier te laat. De man met de pet op maakte eerst vooral geluiden om mijn aandacht te trekken. Na een poosje noemde hij me knap, vroeg op wie ik wachtte, en maakte kusgeluiden. Toen ik niet reageerde leek hij ongeduldig te worden, en begon hij me te bevelen om naast hem te komen zitten. Vervolgens stond hij op en kwam op mijn bankje zitten. Ik stond op, liep naar een andere bank. Nu zal het wel duidelijk zijn dat ik met rust gelaten wil worden, zei ik tegen mezelf. Ik keek een keer zijn kant op, per ongeluk, omdat ik in de verte mijn vriendin dacht te zien, en toen zag ik hem in een flits in zijn kruis grijpen.
Ben je er al bijna? appte ik naar mijn vriendin.

De grijze stier was niet boos, dat was het tweede dat me verraste. Nadat hij de cirkel in was gerend bleef hij lang aarzelend stil staan. Af en toe schudde hij voorzichtig met zijn hoofd heen en weer, maar zijn benen bleven genageld aan de grond. Het was voor de glinsterende mannen niet makkelijk om hem uit te lokken. Ze maakten harde, felle geluiden om zijn aandacht te trekken, en wuifden met hun doeken. Pas toen één man een paar stappen naar de stier toe zette, met zijn vlag voor zich uit, sprong de stier op en rende hij hem tegemoet. De man vluchtte snel, en verschool zich achter een van de houten muurtjes.
De mannen op paarden zijn er om te zorgen dat de stier verzwakt, voordat de hoofdstierenvechter het gevecht met hem aan gaat. Ze staken één voor één allemaal een paar pijlen in de rug van de stier. Van het leegbloeden leek de grijze stier verstrooid te raken. Of misschien begon hij toen juist te begrijpen wat er aan de hand was. Hij rende van plek naar plek, groef af en toe in het zand, en viel één keer de binnenmuur van de cirkel aan. Zijn bloed bleef stromen, en hij stortte langzaam in elkaar. Een van de stierenvechters moest daarna nog zijn hals doorsnijden, omdat hij op de grond maar bleef ademhalen.
Het publiek begon plots te schreeuwen. Om me heen zag ik veel kwade mannengezichten. De kennis legde uit wat er gebeurde: een stier hoort in principe binnen een kwartier gedood te zijn, maar deze keer had het te lang geduurd. Het publiek was verontwaardigd.

Toen mijn vriendin eindelijk verscheen, op een van de paden van het park, liep ik haar snel tegemoet. Ik kon ontsnappen.
‘Ik ben zo blij dat je er bent,’ zei ik, opgelucht, ‘de mannen zijn vandaag onuitstaanbaar (insoportables).
Ze antwoordde dat ze begreep wat ik bedoelde. ‘Dat zijn ze meestal,’ zei ze.
We stonden op dat moment toevallig naast de petloze man. Tijdens het kwartier had ik me een paar keer afgevraagd wat hij zag, terwijl hij voor zich uit keek, naar mij en de man met de pet op. Terwijl we eindelijk het park verlieten liep hij ons achterna, en legde uit dat hij ons had gehoord en dat het hem speet, maar dat hij er toch echt iets van moest zeggen.
Hij begreep dat het voor vrouwen vervelend kan zijn om achterna te worden gezeten door een man. Maar het baarde hem zorgen dat vrouwen van onze leeftijd tegenwoordig te boos op mannen aan het worden zijn.
Wat misschien ook het probleem was, opperde hij, was dat ik het misschien verkeerd begreep. Mannen bedoelen dat soort dingen niet slecht. Het is- en dat ik dat misschien niet kon inzien begreep hij wel, daarom wou hij het ook aan me uitleggen- ook een manier om waardering te uiten voor een vrouw, voor haar schoonheid. Het is eigenlijk juist een manier waarop mannen hun bewondering voor vrouwen uiten.

De derde stier leek wel boos, of woedend, vergeleken met de eerste twee. Die zagen er na hun dood uit als zachte pluisjes, kleine rode stierenhoopjes, terwijl ze de ring uit werden gesleept. De derde stier rende, in tegenstelling tot de eerste twee, snel de ring binnen en meteen op een gouden man af. De mannen moesten zich vlugger dan ooit achter de muurtjes weten te verschuilen. Het lukte geen van hen om een pijl in de stier te zetten, totdat de mannen op paarden weer verschenen.
De stier deed zijn best om ze te ontwijken. Hij leek door te hebben waar ze mee bezig waren, en omzeilde de paarden een paar keer. Er waren echter geen vluchtroutes die hij in kon slaan, en het lukte een van de ridders uiteindelijk om hem te steken. De man op het paard bleef lang op zijn speer leunen, alsof hij hem zo diep mogelijk de stier in wou duwen. Toen bleef de stier voor het eerst staan. Heel even vroeg ik me af of hij misschien nu al zou omvallen- maar hij draaide zich plotseling om, en stak zijn horens in de onderbuik van het paard.
Het paard was geblinddoekt, waarschijnlijk zodat het niet weg zou rennen, en maakte geen enkel geluid. Met zijn horens nog in de buik van het paard trok de stier een paar keer zijn hoofd omhoog. Hij begreep natuurlijk niet dat de man, en niet het paard, hem net open had gesneden. Het paard viel langzaam opzij, en de man sprong net op tijd van hem af.
De hele boze stier hield het minder lang vol dan de anderen, niet een kwartier, misschien niet eens tien minuten. Misschien was hij door het vele boze rondrennen sneller vermoeid geraakt.

Stel je voor hoe het zou zijn om voor een publiek te sterven, terwijl iedereen juicht, en niemand huilt.

Aan het einde stond de stier nog even stil tegenover de hoofdstierenvechter. Ik verwachtte dat hij nog een keer woedend naar de man zou uithalen. Toen blies hij plotseling een grote sliert bloed uit zijn neus. En toen nog een keer, en nog een keer. Het bloed stroomde te snel uit zijn neusgaten, zo snel dat hij tussen het stromen door niet leek te kunnen ademhalen. Hij viel in elkaar.
Ik moest huilen. Deels omdat het heel zielig was, en deels ook omdat niemand anders voor de stier aan het huilen was. Stel je voor hoe het zou zijn om voor een publiek te sterven, terwijl iedereen juicht, en niemand huilt. Ook moest ik denken aan de vrouwen op het eiland in het mistige regenwoud, achter hun pijlenregens.

We vertrokken na het overlijden van de derde stier. Er zouden er daarna nog drie volgen, maar ik had mijn les al geleerd. Buiten huilde ik na onder mijn zonnebril.
‘Het is wel heftig, ja,’ gaf de kennis toe, ‘Ik begrijp wel dat het er voor jou heel erg uitziet, maar de stierenvechters zien het op een heel andere manier. Ze beseffen zich dat de stier een sterk, krachtig dier is, en juist daarom zien ze het doden van de stier als een kunst.’
Aan het einde stond ik nog even stil voor de kennis. Hij herhaalde dat het op een bepaalde manier juist getuigt van een zekere bewondering voor het dier, en toen wou ik dat ik horens had.

Mail

Barbara Haenen is een schrijfster, historicus, en promovendus. Ze komt uit Rotterdam en is deels opgegroeid in Zuid Amerika. Ze schrijft verhalen over haar onderzoeksreizen, en is gefascineerd door verhoudingen tussen mensen, dieren en geesten.

Charlotte Brugge is een multidisciplinaire kunstenaar die zich bezighoudt met illustratie, animatie en ruimtelijk werk. Haar werk is een visueel dagboek waar ze verschillende ervaringen en gedachten in vastlegt. Door middel van semiotiek en beelden uit haar dromen wil ze de grens vervagen tussen begrepen en niet begrepen worden om zo ambiguïteit te creëren en het gesprek daarover aan te zwengelen.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Auto Draft 8

Een transformatie van verlangen: brieven over consent

Wat als we consent en verlangen zélf als de voorwaarden van bevrijding en sociale rechtvaardigheid zien? Yousra Benfquih licht toe hoe genot-activisme ons niet alleen toelaat om ons tegen de dingen te verzetten, maar ook om te onderzoeken waar we naar verlangen. Lees meer

Mijn naam roept 1

Mijn naam roept

Hodo Abdullah beschrijft hoe de geschiedenis van Somaliland haar ook veel over haarzelf leerde. Hoe komt het dat het geloof in henzelf, de veerkracht en de trots van de Somalilanders zo verankerd zit in hun DNA? Wat geeft hun de kracht om door te gaan? Lees meer

:Armoede, de bedpartner die je verlangen indringt: brieven over consent

Armoede, de bedpartner die je verlangen indringt: brieven over consent

Alara Adilow blikt terug op haar jongere zelf en ziet hoe onwetendheid en zelfdestructie haar afsneden van zorg en liefde, tot feministische en postkoloniale denkers haar aanraakten en haar openstelde om naar zichzelf en de wereld te kunnen kijken. Lees meer

Mooi vanbuiten en vanbinnen: pleidooi voor dagdagelijkse entomologie 2

Mooi vanbuiten en vanbinnen: pleidooi voor dagdagelijkse entomologie

Insecten hebben een slecht imago. We houden ze het liefst ver uit de buurt, maar dat is onterecht, vindt Jitte. Met dit artikel bewijst hij je graag van het tegendeel en vertelt hij hoe sluipwespen lieveheersbeestjes inschakelen als lijfwacht voor haar larven, over de indrukwekkende hersenen van de Darwinwesp, en hoe je een mierenkolonie opzet met één koningin. Lees meer

Composthoop

Een symfonie van het kleine leven

Jesse Van den Eynden neemt je mee in de symfonie van het kleine leven dat zich afspeelt in de duisternis van de composthoop. In dit liefdevolle essay beschrijft hij hoe zijn leven steeds meer overgenomen wordt door de rottende en levende massa in zijn tuin, en hoe het slurpen, klikken en kraken van de aarde en haar bewoners een meditatieve ervaring worden. Lees meer

Eiland zonder eilandjes

Eiland zonder eilandjes

Bram de Ridder is vervangend psychiater op Bonaire. Maar hoe moet hij zich als witte zorgprofessional verhouden tot de mensen van het eiland? Lees meer

Huizen, omhulsels

Huizen, omhulsels

Anne Schepers had nooit gedacht dat ze een huis kon kopen. Tijdens de verbouwing denkt ze na over huizen als politiek middel, hoe het is om als sociale klimmer ruimte in te nemen en waarom dromen over een fantasiehuis een privilege is. Lees meer

:Consent als verzet: brieven over consent in een koloniale wereld

Consent als verzet: brieven over consent in een koloniale wereld

Consent is complex in een wereld gevormd door koloniaal geweld. Yousra Benfquih vraagt zich in haar eerste brief aan Alara Adilow af hoe consent een instrument kan worden van verzet. Lees meer

Iemand die in je gelooft

Iemand die in je gelooft

Jam van der Aa ontdekte pas laat dat ze autisme heeft. Toen ze jong was herkende jeugdzorg bovendien niet de rol van autisme in de onveilige situatie bij haar thuis. Ze was gedreven en nieuwsgierig, maar lange tijd op zichzelf aangewezen. Dit essay is een pleidooi voor betere jeugdzorg en gaat over veerkracht en jezelf leren begrijpen en vertrouwen. Lees meer

Automatische concepten 87

Van mijn spreekkamer tot aan Afghanistan

In haar behandelkamer zit Jihane Chaara als forensisch psycholoog niet alleen tegenover slachtoffers, maar ook tegenover daders van dwingende controle, een vorm van huiselijk geweld. Wat is het verband tussen deze psychologische, onderdrukkende machtstructuur van een individidu als meneer X in haar spreekkamer, en het regime van de Taliban in Afghanistan? Een essay over de verbinding tussen daderschap, ontkenning, grotere structuren van vrouwenonderdrukking en verzet. Lees meer

Einde Schooldag

Einde Schooldag

Leerlingen zijn als tijdelijke passanten van wie je een hoop weet, maar nooit hoe het met ze af zal lopen. 'Ze zijn open eindes', zo schrijft Engels docente Charlotte Knoors in dit persoonlijke essay over de raadselachtige verhouding tussen docent en student. Lees meer

Zo rood als een kreeft

Zo rood als een kreeft

Wanneer twee Spaanse vrienden Ferenz Jacobs uitnodigen voor een protestmars tegen toerisme in Barcelona, voelt hij zich voor het eerst weer een 'outsider'. In dit essay richt hij zich op de gevolgen van massatoerisme op de permanente bewoners. Is er een ander soort toerisme mogelijk, buiten de logica van onderdanigheid, kolonialisme en uitbuiting om? Lees meer

Auto Draft 4

Tijd buiten de uren om

Micha Zaat sliep binnen een jaar in bijna 60 verschillende hotelkamers. In dit essay licht hij het fenomeen van de hotelkamer als liminaal object toe, en legt uit wat zo'n kortdurend verblijf voor gasten én kamers betekent en waarom het onmogelijk is om ouder te worden in een hotelkamer. 'In het bed waar ik gisteren droomde over sterven in een auto-ongeluk ligt nu iemand te masturberen.' Lees meer

Auto Draft 2

'Kunnen we vrienden zijn?': over een noodzakelijk veranderende mens-natuur relatie

Wanneer Jop Koopman afreist naar Lombok om de Indonesische visie op mens-natuurrelatie beter te begrijpen, gaat hij op pad met een lokale mysticus. In dit essay onderzoekt hij hoe we de verhouding mens-natuur opnieuw kunnen vormgeven; wat de agency is van onze omgeving, en waarom we vrienden moeten worden met alles rondom ons. Lees meer

Stil protest

Stil protest

Nadeche Remst laat zien hoe slaap, verdriet en dissociatie meer zijn dan persoonlijke reacties: ze worden een vorm van stil verzet tegen een wereld die kwetsbaarheid buitensluit. Lees meer

Hoe lang blijf je een vluchteling?

Hoe lang blijf je een vluchteling?

'Wat' ben je als je ergens niet thuishoort, maar ook niet terug kan naar je geboorteland? Ivana Kalaš onderzoekt het label 'vluchteling'. Lees meer

Een cactus in een zompig moeras

Een cactus in een zompig moeras

Een cactus kan toch niet groeien in een zompig moeras? In dit essay schetst Jam een realistisch beeld van de autistische ervaring in een kapitalistisch systeem dat productiviteit als het hoogste goed beschouwt. Lees meer

Lieve buren

Lieve buren

Ze hebben dezelfde brievenbus en dezelfde supermarkt, maar Nienke Blanc vraagt zich in deze nooit verzonden brief af of dat het enige is dat ze met haar buren deelt. Lees meer

Best Friend (For The Forseeable Future)

Best Friend (For The Forseeable Future)

Lotte Krakers’ vriendschap met Karlien eindigde mét blauwe vinkjes, maar zonder antwoorden. Het laat Lotte reflecteren op het afdwingen van gelijkenissen in een vriendschap, en het plaatsen van vrienden op voetstukken: ‘Karlien hield me een spiegel voor, waarin ik vooral zag wat ik niet was.’ Lees meer

Je hebt mij getekend voor het leven

Je hebt mij getekend voor het leven

Hoe sluit je een hoofdstuk af? Jop Koopman schreef een brief aan zijn oude baas, in wiens tulpenbedrijf hij als invalkracht een bedrijfsongeval meemaakte. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €2,50 per maand en ontvang in september je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer