Wat zegt de taal die we al gelezen of gehoord hebben ons nog? David Meijers onderzoekt de verhalen achter citaten. Zijn tekst is te vinden in de publicatie van de schrijfworkshop van Stichting Perdu in Amsterdam.
Een lied zegt: neem me mee naar de rivier. Een gedicht zegt: nimfen. Een gedicht zegt dat ze hun voeten wasten in bubbelend water. Een lied zegt: er groeien daar rozen. Ik wou dat ik een rivier had, zegt een lied. Een lied zegt: de rivieren van Babylon. Een lied zegt dat er een rivier van whisky is. Een gedicht zegt: er is een dronken boot. Een lied zegt: als ik vleugels had, dan zou ik stroomopwaarts vliegen. Een gedicht zegt: stroom rustig. Een lied zegt dat een rivier koud is.
Er is een gedicht dat zegt: drie lucifers. Een lied zegt: brandend sneeuw. Een gedicht zegt dat op kanalen chemisch schuim ligt. Een gedicht zegt dat alles geel is. Een lied zegt heel hard: ik ben metal. Een gedicht zegt dat metaal verwrongen is. Het zegt dat metaal zich uitstrekt naar de hemel. Een lied zegt dat handen zich verlangend uitstrekken. Een lied zegt dat de dag een snelweg is en de nacht een stekelig pad.
Een lied zegt dat mijn hart een sleepboot is. Een gedicht vraagt wat de koekoek doet. Een lied zegt dat er een snelweg is naar de hel. Een lied vraagt zich af: waar gaat deze snelweg naartoe? Eén lied heet in sommige talen het lied der liederen. Een lied zegt dat ik naar je billen kijk en aan de hemel denk. Maar het is anders. Ik kijk naar de hemel en ik denk aan je mond. Een gedicht zegt dat ik mijn ogen dichtdoe om me je ogen te herinneren. Een gedicht zegt dat er schaduw is onder een rode steen.
Een lied zegt dat mijn hart een sleepboot is.
Ik heb een gezicht, zegt een gedicht. Een vinger trekt een lijn over mijn neus naar boven. Er is genoeg tijd om een gezicht voor te bereiden. Het masker zat vast aan mijn gezicht. Die dingen zeggen gedichten. Een lied zegt dat de avond valt. Een lied zegt: hoe voelt het? Een lied zegt: vaarwel, gitaarstad. Een gedicht zegt: ik begraaf mijn gezicht.
Een gitaar zegt dat een lied zachtjes huilt. Een lied zegt dat wie dan ook gitaar kan spelen. Een gedicht zegt: “wat? wie? Nee!” Een lied zegt dat je je mond moet houden. Er is een oud gedicht. Het zegt dat tanden een haag zijn. Een gedicht vergelijkt de nacht met een gat met duizend schaamlippen. Een groen wezen met een stralende buik zegt: o, o. Een lied voegt daaraan toe: Den Haag. Een lied zegt: Parijs. Een lied zegt: Londen. Een lied zegt dat er een scharlaken kleine stad is. Dit lied zegt dat iemand stierf van liefde en dat de ander toen zei: moeder, ga mijn graf graven. Er is een lied dat zegt: Londen roept.
Een lied zegt dat ik naar de rivier ga. Een lied vergelijkt ogen met het schitteren van de rivier. Een lied voelt elke hartslag. Een gedicht zegt: hoe moet ik mijn rug vertellen dat deze aanraking niet komt? Een lied zegt dat lippen druipen van mirre. Een lied zegt dat ik zo gelukkig ben als een hond in de tuin. Een gedicht zegt dat ik klauwde in bevroren grond. Een lied zegt: ’s nachts lig ik wakker op de oever.
Aankondiging:
Zeven beginnende schrijvers kwamen afgelopen jaar eens in de twee weken bij elkaar in Perdu voor een schrijfworkshop onder leiding van Jeroen van Rooij. Het resultaat van een klein jaar lezen, (her)schrijven en experimenteren is zondagmiddag 27 juni te horen: Eva van den Boogaard, Wout van Tongeren, Farah Widmer, Annemarie van der Meulen, David Meijers, Jolanda van Benthem en Maite Karssenberg dragen voor uit eigen werk, heet van de naald, vers van de pen. Meld je nu aan voor de live stream op 27 juni via de website van Perdu!
David Meijers schrijft en dicht. Hij studeerde filosofie en psychologie in Oxford en doet een master filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn gedichten zijn te lezen op www.davidmeijers.nl.
Farah Widmer schildert en schrijft en houdt van leven tussen werelden in. Haar kunst is te zien op farahwidmer.com