In de zomerserie ‘Slentermijmeringen’ reist Annelies van Wijk naar vier Europese steden. Dolend langs Manneke Pis, reuzencitroenen en pijnlijke herinneringen, treedt ze in een sprankelende dialoog met de plekken, hun taal en hun bewoners, maar vooral ook met zichzelf. Vandaag: Oxford.
dag 3
Lichtgevende mineralen, fossielen van waterjuffers, opgezette beren die je mag aaien. Een meisje op de nek van haar vader. Ze legt haar handen op zijn gezicht, knijpt steeds harder in zijn wangen als ze het skelet van een dino naderen. ‘O my gosh’ schreeuwt een ander meisje. Ze gooit haar jas op de grond en rent rondjes rond het skelet, gromt als een dino uit een tekenfilm. Ik kijk omhoog naar de botten van een Beluga die duizenden jaren oud zijn, hoor twee volwassenen tegen elkaar zeggen: ‘This is all fake, right?’
Tegenover me zit een man met zilveren haren. Over zijn bruine stoffen pak draagt hij een witte, lange regenjas, aan zijn voeten bemodderde wandelschoenen. Hij moet de hand van zijn vrouw vasthouden om zonder te vallen op de blauwe stoel tegenover me te gaan zitten.
Zijn vrouw loopt trots op haar blokhakjes langs de overvolle vitrines. Opgezette roofvogels die de ingewanden van een konijn oppeuzelen, alle componenten van het lijfje van een wesp, krioelende zwarte kevers die over elkaar heen kruipen en keverbaby’s op hun rug dragen. Ze doet opgetogen verslag van elke vitrine. Haar man knikt, duimdraait, zonder dat zijn duimen elkaar aanraken.
Meneer de Klerk – de man die vroeger ook altijd stierlijk vroeg voor de bakkerswinkel stond te wachten tot hij openging – kon ook duimdraaien. Hij maakte meer dan honderd rondjes zonder dat zijn duimen elkaar raakten. Op een zaterdagochtend had ik als zevenjarige de moed om hem te vragen: ‘Waarom doet u dat eigenlijk?’
‘Het brengt geluk’ zei hij. ‘Zoveel geluk als het aantal niet doorbroken rondjes’.
Ik probeerde een week lang geluk uit mijn vingers te draaien. Ik kwam met mijn ongeduld niet verder dan tien correct gedraaide rondjes.
De man met zilveren haren knikt hartelijk naar me als zijn vrouw hem heeft geholpen om overeind te komen. ‘Tea time’ zegt hij tevreden, lacht naar me met zijn hoesterige rokerslach.
dag 4
Ik groet het bed, het bureaulampje, de eekhoorn die elke ochtend over de schutting trippelt.
Ik groet de douchekop, het spiegelkastje, waarin ik mijn navel, schaamhaar, onderbenen zie als ik douche. Ik groet het stopcontact waar alleen mannenscheerapparaten in mogen. De badmatjes die met elkaar vloeken.
Als ik met mijn gepakte tas op mijn rug de keuken in loop, sta ik afscheid te nemen van de elektrische verwarming die het wasgoed droogt. Ik was voor het laatst de mok af die hier mijn lievelings werd. Er staat op: ‘Propety is theft. Nobody owns anything. When you die it all stays here.’
Ik klop op de deur van Shreya, de vrouw bij wie ik een paar dagen logeerde. Ze is hoogleraar internationale mensenrechten en de afgelopen dagen las ze bergen aanmeldingen door in haar schaapjespyjamabroek. ‘It’s incredibly rare, all sunshine these days.’ Ze knuffelt me stevig, terwijl ze me vertelt dat ze een hekel heeft aan Engeland. Ze voelt alleen nog liefde voor het feit dat Engelsen telkens de ander voor willen laten in de rij bij de supermarkt.
Als ik de deur achter me dichttrek kijk ik voor een laatste keer door het raam naar binnen, twijfelend of mijn observaties wel scherp genoeg zijn om het huis, de verhalen, de uitspraken volledig te herinneren.
Vroeger maakte ik als kind afscheidswandelingen met mijn lievelingsknuffel onder mijn arm als ik terug naar huis ging na een vakantie of logeerpartij. Mijn heimweetranen naar de plek waar ik nog was waren onbedwingbaar. Zo kan ik het ook hier niet tegenhouden dat een wandeling naar het station me verdrietig maakt. Dat ik sta te zwaaien naar de mega citroenen in de Botanische Tuin. Ik nog even een omweg maak langs het natuurmuseum om te zien of de man met de zilveren haren er ook vandaag weer zit.
Annelies van Wijk (1993) is redacteur bij Hard//hoofd, maakt podcasts, wandelingen en kletst het liefst met vreemden over vogels en het leven. // annelies.van.wijk@hardhoofd.com
Jop Luberti (1977) is illustrator en grafisch ontwerper. Op de Risograaf experimenteert hij graag met kleurrijke patronen en in het oog springend decoratief werk. Zijn hoogste ideaal: tekenen zoals Kurt Vonnegut schrijft. // jopluberti.com