In de zomerserie ‘Slentermijmeringen’ reist Annelies van Wijk naar vier Europese steden. Dolend langs Manneke Pis, reuzencitroenen en pijnlijke herinneringen, treedt ze in een sprankelende dialoog met de plekken, hun taal en hun bewoners, maar vooral ook met zichzelf. Vandaag: Londen.
De wind blaast paraplu’s kapot. In de Parliament Square Garden hupst een wachter in een doorzichtige poncho zichzelf warm. Ik doe alsof ik de weg weet, zoals ik altijd doe in steden die ik niet ken. Op een hoger tempo lopen dan toeristen. Het accent van een ander aanmeten. Willen overtuigen dat ik geen vreemde ben.
Ik verraad mezelf als ik bij het oversteken telkens opnieuw de verkeerde kant op kijk.
In de nachtbus van Utrecht naar hier zat ik naast een man die om het uur zijn kroesharen kamde met een uitklapbaar borsteltje. Het enige wat hij verder bij zich had was een plastic zak met kippenbouten. Toen de gemuilkorfde honden van de douane bij Calais door het bagageruim snuffelden, onophoudelijk blaffend, liep hij kluivend aan een kippenbout naar buiten. Hij deed alsof hij de schreeuwende douanebeambte niet verstond, hij de honden niet van hun werk wilde houden. ‘Respirer de l' air frais’ zei hij toen hij met een nonchalante blik weer naast me kwam zitten.
Voor me in de bus zat een vrouw met in haar tas twee verfrommelde pruiken. Naast haar sliep haar dochtertje. Telkens als ze ontwaakte draaide ze zich naar me om, glimlachte, blij dat ik er nog altijd zat. Haar dunne vlechtjes schommelden mee met de bewegingen van de bus. Haar moeder had er kraaltjes tussen gevlochten, precies zoals mijn vriendinnetje van vroeger het altijd had.
De aanblik van de ingepakte Big Ben stelt me gerust. Ik was vergeten dat Londenaren net als Utrechters hun toren moeten missen. Dat het nauwelijks iets uitmaakt voor toeristen met selfiesticks. Ik probeer me de wandelroute te herinneren die mijn beste vriend aan me uitlegde. Gewoon langs de Theems blijven lopen, aan de kant van Londen Eye, dan wandel je vanzelf richting Tate Modern, Shakespeare’s Globe.
Op het stadsstrandje zoekt een jutter naar iets wat waarde heeft. Zijn metaaldetector piept op het ritme van een hartslagmonitor. Het piepen versnelt als hij iets dreigt te vinden. De aalscholvers waar hij langsloopt lijken aan het tafereel gewend te zijn. Ik kijk naar hem alsof ik hem zelf ben. Telkens maar ergens heen gaan en hopen er iets te vinden: een woord, een tekst, inzicht. Ik voel mijn hart sneller kloppen als ik er dichterbij lijk te komen.
Als ik besloten heb dat de Tower Bridge me te ver is, klap ik mijn paraplu in. Miezer kan ik wel hebben. Ik loop over een brug, terug naar Covent Garden. Om de paar meter hangen er bordjes aan de brugreling die mensen ervan willen weerhouden om te springen. Op elk bordje schreef iemand er in lichtblauwe letters bij: ‘If you don’t love yourself right now, I will do.’ Hoeveel mensen zou diegene in het hart bewaren?
Door de ramen van het Royal Opera House zie ik mensen luisteren naar een lunchconcert. Ik kijk de open kelder in, hoor drie operazangeressen zingen. Nadat de portier mijn tas met een zaklamp op messen heeft gecontroleerd ga ik achterin de foyer staan. De twee mannen voor me steggelen in het Italiaans over wie er op de enige nog vrije stoel moet gaan zitten (ze vinden allebei dat de ander er meer recht op heeft). ‘Black is the colour of my true love’s hair’ zingen de zangeressen driestemmig.
Als de oudere man eenmaal zit begint hij zachtjes te wiegen, neuriet hij zacht mee. ‘His face so soft… the purest eyes.’ Wiegen wordt dirigeren, zijn handen dansen door de lucht. Als hij doorheeft dat ik naar hem kijk, worden zijn ogen zacht en trots. ‘I love the ground on which he stands.’
Ik knik naar hem, terwijl de tranen in onze ogen springen, een waterig zonnetje door de ramen naar binnen valt.

Annelies van Wijk (1993) is redacteur bij Hard//hoofd, maakt podcasts, wandelingen en kletst het liefst met vreemden over vogels en het leven. // annelies.van.wijk@hardhoofd.com

Jop Luberti (1977) is illustrator en grafisch ontwerper. Op de Risograaf experimenteert hij graag met kleurrijke patronen en in het oog springend decoratief werk. Zijn hoogste ideaal: tekenen zoals Kurt Vonnegut schrijft. // jopluberti.com