‘In totaal zijn door alle Groningse bevingen van de afgelopen jaren nog altijd ruim 17 duizend schademeldingen niet afgehandeld’, lees ik in de Volkskrant. Ik zit op mijn balkon, het is zomerweer, de achterbuurman is aan het gewichtheffen op zijn dakterras. Allejezus, denk ik, zeventienduizend meldingen, zeventienduizend scheuren en verzakkingen en krakende binten. Zeventienduizend keer iemand met rotzooi, en niemand die zegt: kut voor je, gaan we nu oplossen.
Ik besluit mijn vader te bellen. Hij heeft jaren als veiligheidsinspecteur bij de NAM gewerkt (je zou kunnen zeggen dat mijn halve studie is betaald met Shellgeld, en dat ik dus niet met schone handen mijn geesteswetenschapvakken heb gevolgd), maar over de bevingen hoor ik hem nooit.
‘Pap,’ zeg ik. ‘Hoe zit dat nou. Al dat gedoe in Groningen. Moeten we niet wat doen?’
‘Haha ja,’ zegt hij. ‘Ik zit in een appgroepje met allemaal andere gepensioneerde collega’s. Weet je hoe die groep heet? Slagveld Slochteren, hahaha.’
‘Dit is niet grappig hè?’
‘Nee, ik weet het.’
‘Ik ben serieus.’
‘Ja, ik weet het. Boeven zijn het daar.’
‘Voel jij je niet schuldig?’
Schuld is voor mij een belangrijk thema. Dagelijks voel ik me schuldig, bijvoorbeeld omdat ik een vriendin niet op tijd terug-app of omdat ik niet meedoe aan politieke discussies op Twitter. Ik herinner me dat een jongen met wie ik verkering had eens niet lekker in zijn vel zat. Ik kon hem niet helpen en daar voelde ik me zo schuldig over, dat ik daardoor zelf óók niet meer lekker in mijn vel zat. ‘Dit werkt dus niet,’ riep hij wanhopig. ‘Nu ben ik jou aan het troosten in plaats van jij mij!’
Maar de grootste schuld die ik voel gaat over mijn profiterende houding in het leven. ‘De Groningse huizen barsten uit hun voegen,’ zeg ik tegen mijn vader, ‘en ondertussen huppelen wij vrolijk over de bloeiende velden?’
‘Natuurlijk voelen we ons schuldig,’ zegt papa. ‘Maar ik ben er al een tijdje weg, hè? De volgende generatie is aan de beurt.’
De achterbuurman is inmiddels aan push-ups begonnen. Ik wrijf over mijn buik, een randje vet puilt over mijn broekriem, ik denk aan alle work-outs die ik niet doe. ‘Lekker makkelijk hoor,’ zeg ik. ‘Precies voordat de boel begon te scheuren ben jij ertussenuit geknepen. Heel slim.’
‘Zeg tante tutta, doe dit eens niet. Die gaskraan moet dicht, je wéét dat ik dat vind, toch?’
De Deense filosoof Søren Kierkegaard meent dat je je schuldgevoel niet op kunt lossen met activisme. Ja, de mens is in de kern schuldig, maar niet op grond van zijn handelen. De mens is schuldig omdat hij tekortschiet op grond van zijn wezen. Geen vuist in de lucht, zegt hij, maar een berouwvol leven is de enige optie. Hoewel ik die opvatting begrijp in de geest van zijn tijd en religie, vind ik het een slap vaatdoekje. En mijn vader vind ik ook een slap vaatdoekje.
‘Iets vinden is natuurlijk niet genoeg hè pap?’, zeg ik. ‘Hoe voelen de collega’s in je appgroep zich? Liggen zij ook wakker van die zeventienduizend onbehandelde meldingen? Of zijn ze te druk met het poetsen van hun golfballen?’
Mijn vader lacht kort, is even stil en zegt dan dat hij moet ophangen. De buurman is inmiddels aan lunges begonnen en kijkt me stralend aan. Als hij ziet dat ik hem beloer, steekt hij zijn hand omhoog, maar met lunges zijn de Groningers ook niet geholpen, dus ik zwaai niet terug. Daar voel ik me tien seconden later alweer schuldig over.
Die avond haal ik een ijsje en wandel ik door het park naast mijn huis. Mensen ruimen barbecueresten op, honden rennen onvermoeibaar rondjes om zichzelf. Ik voel me een slecht mens. Ik verwijt de buurman zijn sportiviteit en mijn vader zijn gebrek aan activisme. En ondertussen eet ik ijs en ben ik blij dat ik niet in Groningen woon en dankzij Shell geen hoge studieschuld heb.
‘Pap,’ app ik. ‘Sorry. Jij en je golfballen kunnen er natuurlijk niets aan doen. Kusjes van je schijnheilige dochter.’
Direct appt hij terug. ‘Iduna, ik golf niet zoals je weet. Voor de rest heb je gelijk. Slagveld Slochteren gaat binnenkort vergaderen. Liefs van je hypocriete vader.’
Iduna Paalman (1991) is al bijna vier jaar columnist voor Hard//hoofd. Haar poëziedebuut ‘De grom uit de hond halen’ verscheen in het najaar van 2019 bij Querido. Ze won er de Poëziedebuutprijs 2020 mee. Ze publiceerde onder meer in De Gids, De Revisor, De Groene Amsterdammer en NRC Handelsblad.
Debora Westra is freelance illustrator, onderwijzer en organiseert kunstprojecten op het asielzoekerscentrum Ter Apel.