Ook in de polder botsen de meningen wel eens. In deze reeks doet Joris verslag van alledaagse en minder alledaagse conflicten. Deze keer: een kijkje achter de schermen bij De Rijdende Rechter.
Ik ben in het huis van familie Van de Ark in de bloemenbuurt in Den Haag. Het is een oud huis voor oude mensen. Familie Van de Ark heeft ruzie met de buren. Maar een burenruzie is nog geen televisie.
Regisseur en eindredacteur Hansje Bunschoten heeft me streng toegesproken. “De camera beweegt snel en in alle richtingen, dus kijk goed uit dat je niet door het beeld loopt.” Daarom blijf ik in de woonkamer staan en kijk ik door het raam naar de tuin waar meester Frank Visser met een waterspuit een schutting besproeit. Hij is omringd door vier experts: twee mannen van het kadaster en twee mannen van het Bureau voor Bouwpathologie. Ze werken min of meer gratis mee aan het programma. “Ik doe het een beetje voor de publiciteit”, vertelt ‘huizenarts’ Jos van Leeuwen, waarna hij mij zijn kaartje overhandigd. Later geeft hij me nog een tweede kaartje.
Naast me in de woonkamer staat mevrouw Visser. Vier dagen per week is haar man kantonrechter, maar hij is vooral bekend in de rol van Rijdende Rechter. “In het begin vonden de meeste juristen het maar niks wat hij ging doen, rechtspraak op televisie. Maar nu zijn ze er wel aan gewend, hij heeft zijn sporen echt wel verdiend”, vertelt ze.
Ik vraag: waarom gaan mensen met zo’n persoonlijke burenruzie naar hem in plaats van een gewone rechter? Zij antwoordt: “Mensen kennen hem van televisie en ze vertrouwen hem, dat maakt hem toegankelijker dan gewone rechters.” De schoonzoon van familie Van de Ark vult aan: “En het is gratis, dat helpt natuurlijk ook.” Hij kijkt wat misnoegd naar buiten, naar zijn schoonouders. De ruzie speelt al jaren, vertelt hij. De buren, die al sinds 1941 naast elkaar wonen, kibbelen over een schutting die verrot zou zijn en niet op de erfgrens zou staan. “Als je ze daar bezig ziet met z’n allen, denk je: waar maken ze zich druk om. Ik vind het echt behoorlijk kinderachtig allemaal.”
Een uitzending van de Rijdende Rechter gaat eigenlijk nooit over groot onrecht. Het zijn altijd minieme ergernissen - luidruchtige windorgels, overhangende bomen en lelijke vogelhuisjes - die leiden tot slapeloze nachten, kleine irritaties die uitgroeien tot grote frustraties. Omdat nieuwe dingen altijd eng zijn of omdat regels regels zijn. Ik denk aan het huis van mijn moeder. Ze klaagt over de kettingzaag van de buurvrouw, de pleegkinderen van de buurman en de hond van de achterburen. “Hoor je dat? Dat is toch niet normaal? Daar wordt je toch gek van?”.
Het programma toont de samenleving op zijn smalst en trekt daarmee wekelijks meer dan een miljoen kijkers. Daar ben ik er een van. De redactie van het programma houdt zich intensief met de kijkcijfers bezig. Mocht een aflevering bijvoorbeeld minder geslaagd zijn dan wordt deze bewaard voor een avond dat er ook Champions League voetbal wordt uitgezonden. Zo blijft de schade beperkt. “Maar het gaat uiteindelijk vooral om de kijkdichtheid”, vertelt een van de redacteurs.
De cameraman loopt door de woonkamer dus ik spring opzij om niet in beeld te komen. De opnames verplaatsen zich naar de voorkant van het huis. Daar wordt de discussie wat emotioneel. Een van de buren loopt haar huis uit - steunend op het hekje van de voortuin – en beklaagt zich over de hele toestand. Ze schaamt zich tegenover de nieuwsgierige buurtgenoten die zich hebben verzameld voor het huis. Regisseuse Bunschoten staat er bovenop. Ze zorgt dat de emoties in beeld worden gebracht.
“Het is soms even afwachten, maar het lukt altijd,” zegt Bunschoten. Ze vertelt dat alle betrokkenen voor de opnames een contract tekenen waarmee ze toezeggen mee te werken aan het programma en zich houden aan de uitspraak van meester Visser. Wijken ze hier toch vanaf dan betalen ze een boete van vijfduizend euro. Maar wat als de buren het al voor de hoorzitting zouden bijleggen met elkaar? Bunschoten lacht: “Het komt altijd goed, daar zorg ik wel voor.”
We vertrekken naar het plaatselijke partycentrum, ‘Genieten’, waar een zaal wordt klaargemaakt voor de hoorzitting. In het midden van de zaal staat de tafel van meester Visser met daarop een bloemetje en twee wetboeken, het tafelblad is bedekt met een cafetariakleedje.
Van Bunschoten: “Ik vind dat tafelkleedje wel heel erg.” Een technicus: “Ja, dat dachten we al, we zullen het weghalen.” Even later verdwijnt ook het bloemetje.
“Ik heb de goot weggehaald.”
“U heeft de goot er afgerukt omdat u boos was.”
“Ik heb de goot wat hardhandig verwijderd.”
Meester Frank Visser is scherper dan ik had verwacht tijdens de hoorzitting, venijniger ook. “Er zijn geen advocaten aanwezig dus u zult zelf alles moeten zeggen wat u kwijt wilt”, zegt hij. En als dat dan niet genoeg gebeurt, deelt hij kleine plaagsteekjes uit om beide partijen te prikkelen het achterste van hun tong te laten zien. Af en toe nuanceert hij de problemen, maakt hij grapjes, of ondervraagt hij een van de buren.
Als de hoorzitting afgelopen is, bedankt meester Visser alle aanwezigen en gaan de camera’s uit. De zaal applaudisseert. Bunschoten is tevreden met de opnames. De burenruzie is televisie geworden.