Asset 14

Reden tot paniek

Reden tot paniek

In dit droomachtige en persoonlijke essay blikt Wouter Degreve terug op zijn jeugd, en hij onderzoekt de effecten daarvan op het heden. Want 'de kracht van de plek waar je bent opgegroeid mag je nooit onderschatten.'

In deze tekst komt het thema seksueel (kinder)misbruik voor.

Iemand zei me eens dat je de kracht van de plek waar je bent opgegroeid nooit mag onderschatten. Dat zo’n plek een heel leven aan je kan blijven trekken, zoals wanneer je met je voeten te lang in de branding staat. Vaak duikt het op, vanuit het niets en alsof het nooit is weggeweest: het gevoel tijdens het eerste jaar op de middelbare school, de schaamte.

Ik zie de turnleraar zo voor me, de bril met de gigantisch dikke glazen waardoor zijn ogen nog scheler leken dan ze al waren. Altijd net wanneer je het niet verwachtte, kwam hij als een soort god de kleedkamer binnenlopen. Dan klapte hij in zijn handen, riep dat het wat vooruit mocht gaan en kneep vervolgens hard in de schouders van één van de grotere jongens uit mijn klas. Elke keer zette ik me schrap: de dag waarop de turnleraar ook in mijn schouder kneep, zou ik eerst heel luid roepen en daarna keihard bijten in zijn hand. Dat had ik mijn moeder plechtig moeten beloven wilde ik in mijn leven ooit nog één voet in een turnzaal zetten. Ik herinner me dat er een stukje koek uit haar mond op de keukentafel viel toen ik na school vertelde dat de turnleraar mogelijk ook in de piemel van een andere jongen geknepen had. Alsof ze het niet kon geloven maar het tegelijkertijd ook zag gebeuren. Ik wist niet of het waar was, maar mijn moeder antwoordde dat je dat soort verhalen altijd serieus moet nemen in een land als België. Ze zei: Waar rook is, is vuur, en klopte met haar vuist op tafel en herhaalde wel tien keer dat ze niet zou toelaten dat die dingen met haar kinderen gebeurden.

Toen waren die jongens het enige waar ik aan kon denken, aan hoe ze elke week na de turnles op school al hun kleren uittrokken terwijl ik zelf het liefst op een bankje wilde gaan zitten en toekijken met een zakje paprikachips

In tegenstelling tot mijn moeder vond mijn vader nooit dat er reden was tot paniek. Ik denk dat dat de zin is die ik mijn vader het vaakst heb horen uitspreken. Geen reden tot paniek, zei hij dan, waarna hij eraan toevoegde dat ik veel te veel fantasie had voor iemand van mijn leeftijd. Ook nu zei hij dat ik de feiten vast en zeker weer had verdraaid en er van alles had bij verzonnen. Bovendien, zei hij, is en blijft iedereen onschuldig tot het tegendeel is bewezen. Hij ging voor me staan met zijn benen gespreid en vroeg of ik het tegendeel kon bewijzen, en ik schudde mijn hoofd. De turnleraar had niet in mijn schouder geknepen en ook niet in mijn piemel, en ik wist wel zeker dat hij dat niet zo snel zou doen. Die man zag dan wel zo scheel als een otter, hij had ook allang in de gaten dat ik nooit zou worden als alle andere jongens uit mijn klas.

Nu ben ik daar best blij om. Ik mag er eerlijk gezegd niet aan denken dat ik zou zijn geworden als alle andere jongens uit mijn klas, maar toen waren die jongens het enige waar ik aan kon denken, aan hoe ze elke week na de turnles op school al hun kleren uittrokken terwijl ik zelf het liefst op een bankje wilde gaan zitten en toekijken met een zakje paprikachips. Soms denk ik terug aan de middagen daar in die kleedkamer en wil ik roepen: Geef je ogen maar een keer goed de kost, jongeman! Want dat is precies wat ik nooit durfde. Ik nam mezelf voor om helemaal niet te kijken, maar dan keek ik toch weer naar de billen van de jongens, het donkere haar dat op hun bovenbenen stond. Ik keek nooit lang want ik was als de dood voor het gevoel in mijn onderbuik. Dat gevoel was echt een monster. Voor ik het wist was het weer daar en raakte mijn piemel compleet overstuur en je zou zien dat net dan die turnleraar de kleedkamer kwam binnenlopen.

Ik weet niet hoe vaak ik er over heb gedroomd: een grote hand op mijn schouder en dat ik me dan omkeerde en recht in het gezicht van de turnleraar keek terwijl zijn linkeroog wegdraaide. Vaak droomde ik ook dat ik zelf de turnleraar was en ongestraft kon knijpen in de piemel van Miguel. Ik dacht in die tijd ongeveer elk moment van de dag aan piemels, maar ik dacht vooral aan die van Miguel. Van alle piemels uit mijn klas leek die van Miguel al het meest op de piemel van een man. Prachtig was het woord waar ik aan moest denken wanneer ik de piemel van Miguel zag, prachtig zoals alles prachtig was aan hem, zijn donkere haar dat lichtjes golfde en zijn ogen die schitterden, alsof de zon erin scheen. Na elke turnles stond hij onder de douche met zijn ogen dicht, en ik keek toe en hoopte dat ik er op een dag net zo uit zou zien. Dat Miguel net zo naar me zou staan kijken.

Vaak kon ik niet slapen omdat ik de hele nacht aan piemels lag te denken. Ik staarde naar het plafond en dacht aan Miguel en aan alles wat ik in de kleedkamer had gezien, alle piemels van die dag kwamen weer tot leven voor mijn ogen, net als de stem in mijn hoofd. Er was iets mis met me en elke keer nam ik mezelf voor om nooit nog aan piemels te denken. Dit is de allerlaatste keer, dacht ik, en ik trok de deken over mijn hoofd en deed net zolang gebedjes tot ik geloofde dat het allemaal goed zou komen.

Maar toen ik daar op die tafel lag, wilde ik voor het eerst blijven waar ik was.


Tot het medisch onderzoek op school. De dokter had een kuiltje in zijn linkerwang en (net als Miguel) van dat glanzende haar waar ik met mijn hand steeds opnieuw doorheen wilde gaan. Hij leek op de dokter uit de Duitse soap waar mijn moeder elke avond naar keek. Omdat iedereen in die soap constant in levensgevaar verkeerde en daarom ook steeds weer in hetzelfde ziekenhuisbed belandde, zei mijn moeder altijd dat ze zelf ook wel wat vaker bijna dood zou willen gaan als er dan elk uur zo’n dokter aan haar bed kwam staan. Terwijl de dokter zijn handen over mijn hals en borst en buik bewoog, begreep ik voor het eerst dat mijn moeder geen grap had gemaakt. De dokter keek in mijn ogen en ik keek terug, ik had nooit in de ogen van een man gekeken zoals ik toen in zijn ogen keek. Grote, blauwe ogen had hij waarnaar je kon blijven kijken, en hoe langer ik keek, hoe meer het voelde alsof er iets stond te gebeuren, iets waardoor alles zou veranderen, alsof er een belofte aan mezelf in verscholen lag: ooit kwam het allemaal goed. Ik dacht in die tijd vaak aan hoe het zou zijn om weg te kunnen. Ik zou vertrekken, nam ik me voor, weg van de jongens op school en weg van het dorp en weg van alles. Maar toen ik daar op die tafel lag, wilde ik voor het eerst blijven waar ik was. Mijn hart sloeg over toen de dokter plots zei dat hij ook even ging voelen ‘daar beneden’. Ik moest weer denken aan alle verhalen die de ronde deden over de turnleraar, aan wat ik mijn moeder had beloofd. Het maakte me doodsbang dat de dokter me zo zou zien maar ik sloot mijn ogen en schoof mijn broek naar beneden, en daarna ook mijn onderbroek. Ik dacht aan al die keren dat ik het me had voorgesteld, ’s avonds in bed: hoe het zou voelen. Ik wachtte tot het zou gebeuren: een hand, daar op die plek.

Ik herinner me dat ik de hele tijd aan het woord piemel heb liggen denken. Ik dacht aan het woord, terwijl ik de vingers van de dokter voelde bewegen. Ik herhaalde het woord in mijn hoofd tot het niet meer als een piemel klonk, piemel piemel piemel piemel piemel, en ondertussen probeerde ik me geen zorgen te maken dat het allemaal wat vreemd aanvoelde, want dat was volgens de dokter volstrekt normaal. Meer nog: het moest een beetje vreemd aanvoelen. Dit deel van het lichaam is dan ook heel gevoelig, legde hij uit, de teelballen zijn het gevoeligste onderdeel van een mannenlichaam. Van ons lichaam, voegde hij er met een knipoog aan toe en ik weet nog dat het me vreselijk in de war maakte dat hij ons gebruikte op die manier, en met zo’n knipoog erbij. Door die knipoog en dat woord was het monster wakker geworden in mijn buik. Ik voelde mijn piemel bewegen en probeerde zo hard ik kon niet meer aan de woorden van de dokter te denken maar in plaats daarvan mijn gedachten de juiste kant op te sturen. Denk aan iets anders, dacht ik de hele tijd, aan wat mijn vader zou zeggen, maar het was al te laat want ik voelde het komen. Nog steeds wanneer ik voor een controle naar de dokter ga, moet ik daaraan denken. Dan sluit ik mijn ogen en komt alles terug. Lig ik weer daar.

Mail

Wouter Degreve (1986) geeft Frans aan nieuwkomers in Brussel, waar hij ook woont. Hij werd genomineerd voor de Deus Ex Machinaprijs voor het beste ultrakorte verhaal, en haalde met een van zijn verhalen de shortlist voor Sampler bij uitgeverij Das Mag. Eerder werk verscheen in o.a. Deus Ex Machina, Papieren helden, Tijdschrift Ei, Notulen van het onzichtbare, Sintel, Tijdschrift Landauer, Seizoenszine, en Virus (virusverhalen.nl). Hij studeerde aan de Schrijversacademie en werkt aan zijn debuutroman.

Natasja Mortier is illustrator. Ze maakt groezelige tekeningen van dingen die haar storen – zo storen ze minder.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Hoe lang blijf je een vluchteling?

Hoe lang blijf je een vluchteling?

'Wat' ben je als je ergens niet thuishoort, maar ook niet terug kan naar je geboorteland? Ivana Kalaš onderzoekt het label 'vluchteling'. Lees meer

Een cactus in een zompig moeras

Een cactus in een zompig moeras

Een cactus kan toch niet groeien in een zompig moeras? In dit essay schetst Jam een realistisch beeld van de autistische ervaring in een kapitalistisch systeem dat productiviteit als het hoogste goed beschouwt. Lees meer

Lieve buren

Lieve buren

Ze hebben dezelfde brievenbus en dezelfde supermarkt, maar Nienke Blanc vraagt zich in deze nooit verzonden brief af of dat het enige is dat ze met haar buren deelt. Lees meer

Best Friend (For The Forseeable Future)

Best Friend (For The Forseeable Future)

Lotte Krakers’ vriendschap met Karlien eindigde mét blauwe vinkjes, maar zonder antwoorden. Het laat Lotte reflecteren op het afdwingen van gelijkenissen in een vriendschap, en het plaatsen van vrienden op voetstukken: ‘Karlien hield me een spiegel voor, waarin ik vooral zag wat ik niet was.’ Lees meer

Je hebt mij getekend voor het leven

Je hebt mij getekend voor het leven

Hoe sluit je een hoofdstuk af? Jop Koopman schreef een brief aan zijn oude baas, in wiens tulpenbedrijf hij als invalkracht een bedrijfsongeval meemaakte. Lees meer

De dooddoener van het kwaad

De dooddoener van het kwaad

Bas Keemink bespreekt de film 'The Zone of Interest', waarin Jonathan Glazer 'Big Brother' naar de Holocaust brengt. Lovende kritieken schrijven dat hij Hannah Arendts theorie, de banaliteit van het kwaad, goed in beeld brengt, maar is dat wel zo? Lees meer

Exteriors, Annie Ernaux and Photography

Exteriors, Annie Ernaux and Photography

Jorne Vriens bezocht een tentoonstelling in Parijs en dit leidde tot een prachtige uiteenzetting over tekst, smartphones, connectie en fotografie. Lees meer

De eerste leugen

De eerste leugen

De eerste keer dat Job van Ballegoijen de Jong loog, was het bijna onschuldig. Een leugentje om bestwil, dacht hij toen, om zijn moeder gerust te stellen. Maar die eerste leugen groeide uit tot een web waarin hij langzaam verstrikte. In zijn debuut 'Morgen vertel ik alles' vertelt hij waarom iedereen een tweede (of derde) kans verdient. Lees meer

Leven in laagjes

Leven in laagjes

In dit essay geeft Dani Bouwman een intieme reflectie op identiteit, familie en het verlangen naar een plek waar hij volledig zichzelf kan zijn. Lees meer

De overkokende theatraliteit van Pierre Bokma maakt van Zomergasten weer een feestje

De overkokende theatraliteit van Pierre Bokma maakt van Zomergasten weer een feestje

Reinout Bongers schreef een nabeschouwing van de Zomergasten-aflevering met Pierre Bokma als gast of, moeten we zeggen, hoofdrol? "Therapie heeft hij wel geprobeerd, maar dat leverde hem - naar eigen zeggen - vooral een lege bankrekening op." Lees meer

Eerherstel voor mijn stiefmoeder

Eerherstel voor mijn stiefmoeder

Toen zijn stiefmoeder Pieta stierf, voelde het voor Jelle Havermans alsof hij werd bevrijd van een van zijn grootste onderdrukkers. Voor ons Sorry-magazine schreef hij dit essay waarin hij jaren later toegeeft dat de vrouw die hem en zijn zusje het leven zuur maakte, ook slachtoffer was van haar eigen tijdsgeest en omgeving. Lees meer

:Aan een dun touwtje: Over onbegrip, offers en intergenerationele solidariteit

Aan een dun touwtje: Over onbegrip, offers en intergenerationele solidariteit

In dit persoonlijke essay ontrafelt Laura Korvinus de draden die haar met haar oma verbinden. Langs welke verhalen of assen kan verbondenheid tussen verschillende generaties ontstaan en worden vastgehouden? Deel 1. 
 Onderweg naar mijn grootouders glipt een herinnering mijn gedachten binnen. Op een oude video ben ik aan het spelen aan de rand van... Lees meer

Op studiobezoek bij Koen van den Broek

Op studiobezoek bij Koen van den Broek

Aucke Paulusma ging op studiobezoek bij kunstschilder Koen van den Broek. In de hoop inspiratie op te doen voor zijn eigen kunstenaarscarrière, bespreken ze de kunst. Lees meer

:Sōsaku hanga: Modernistische kippenvelkunst volgens het boekje? 7

Sōsaku hanga: Modernistische kippenvelkunst volgens het boekje?

Waarom blijft prachtige kunst soms onbekend? Janke Boskma kreeg kippenvel van Sōsaku hanga en dook in de Japanse kunstgeschiedenis. Lees meer

Ook boze mensen kunnen kwetsbaar zijn

Ook boze mensen kunnen kwetsbaar zijn

Ettie reageert voor een laatste keer op een brief van Jochum, door te schrijven over verdriet, kwetsbaarheid, woede en het belang van actief luisteren. Lees meer

:'Hoop is het laatste dat sterft, maar op dit moment is de situatie tamelijk hopeloos': Sana Valiulina te gast in Zomergasten

'Hoop is het laatste dat sterft, maar op dit moment is de situatie tamelijk hopeloos': Sana Valiulina te gast in Zomergasten

Juul Kruse bekijkt de Zomergasten-aflevering van Sana Valiulina, waarin zij bovenal probeert hoop te houden en overeind te blijven tegen de achtergrond van immer grimmig Rusland. Lees meer

Een excuus in een klein restaurant

Een excuus in een klein restaurant

Ettie schreef een brief aan Jochum, die hem ontroerde. Hij besloot een brief terug te sturen over excuses, ouders en wat het betekent om zowel een cis-man én queer te zijn. Lees meer

Een goed passend hokje is nog steeds een hokje

Een goed passend hokje is nog steeds een hokje

Vorige week schreef Jochum een brief aan Ettie over zijn ervaring met queer-zijn, biseksualiteit en identiteit tijdens zijn jeugd. In deze brief reageert Ettie met haar eigen ervaring en vraagt ze zich af of iedereen queer zou kunnen zijn. Lees meer

De schipperende kameleon: zomergast Van der Burg is sociaal voor de mensen, maar liberaal in het beleid

De schipperende kameleon: Zomergast Van der Burg is sociaal voor de mensen, maar liberaal in het beleid

Eric van der Burg was op bezoek bij Zomergasten. Marthe van Bronkhorst geeft in dit artikel haar scherpe analyse op de aflevering. Lees meer

Briefwisseling Ettie en Jochum - Brief 2

Wie wil nou een slachtoffer zijn?

Jochum ontving een brief van Ettie over zijn nooit-verstuurde brief aan zijn jeugdliefde. Ettie vindt dat Jochum de vrijheid van de queeridenteit niet goed beschrijft. Hij besluit Ettie een brief terug te sturen en op haar kritiek in te gaan. Lees meer

Word vóór 1 februari trouwe lezer en ontvang Hard//hoofd magazine ‘Ssst’ in maart!

Hard//hoofd verschijnt weer op papier! In ‘Ssst’ verkennen we de (zelf)opgelegde stilte. Fluister je met ons mee? Word vóór 1 februari trouwe lezer voor slechts €2,50 per maand en ontvang in maart 120 pagina’s over de kracht, het geweld en de kwetsbaarheid van stilte op de mat. Veel leesplezier!

Word vóór 1 februari trouwe lezer