-Dit is een reactie op de reactie van Philip op de kritiek van Kasper op Philip.-
Beste Philip,
Nog dank voor je reactie op mijn brief en sorry dat ik je nu pas terugschrijf. Het verkiezingscircus kwam tussendoor en daar wilden wij natuurlijk allebei graag een column aan wijden, vandaar dat het vervolg op onze ‘polemiek’ (al is dat misschien een wat te zwaar woord voor deze onschuldige correspondentie) even op zich moest laten wachten.
Maar eigenlijk was dat alleen maar goed. Jouw tussentijdse stuk, over het aantal verkiesbare twintigers, geeft namelijk weer eens mooi de verontwaardiging aan die jij zo sterk voelt en die ik maar niet begrijpen kan. Je bent weer aan het turven geslagen en natuurlijk had ik niet anders van jou verwacht. Gelijke vertegenwoordiging is waar jij voor ten strijde trekt als een Robin Hood voor de armen, maar ik kan mij niet voorstellen waarom ik me minder vertegenwoordigd zou moeten voelen door iemand van vierenveertig dan door iemand van tweeëntwintig. Het zal je niet verbazen dat ik kwaliteit weer met ervaring wil verbinden en voor de politiek geldt dat zeker. Ik zal daarom niet snel een stem uitbrengen op iemand van mijn eigen leeftijd.
En ik schrik er eigenlijk een beetje van dat jij stelt dat jongeren nodig zijn om ‘Wilders of Roemer te interrumperen als het over de studiefinanciering of de AOW-leeftijd gaat’. Het geeft aan dat het belang van de jongere in de Tweede Kamer voor jou meer is dan een principekwestie van gelijke vertegenwoordiging. De twintiger beschouw jij als noodzakelijk voor besluitvorming, omdat de beslissingen die gemaakt worden betrekking hebben op onze generatie (de stufi voor vandaag en het pensioen voor morgen). Zonder twintigers op het pluche heb jij dus eigenlijk geen vertrouwen in Den Haag. Nu blaak ik overigens ook niet van het optimisme wat de besturing van ons landje betreft, maar dat zal niemand met enig gezond verstand deze dagen doen. In het algemeen heb ik er echter vertrouwen in dat politici in staat zijn beslissingen te maken voor de generatie na hen. Het is namelijk precies die ambitie die ze voor dit beroep heeft doen kiezen. En natuurlijk is iedereen het pertinent oneens over wat die juiste beslissingen dan wel zouden zijn, maar met bepaalde informatie waar de niet-twintiger geen toegang toe zou hebben heeft dat weinig te maken. Is het jou weleens opgevallen dat de mensen die zich het drukst maken over de verhoging van de AOW-leeftijd, zelf niets van die regeling zullen merken? Die mensen zijn blijkbaar begaan met ons, of we daar nou blij mee zijn of niet.
In jouw reactie op mijn brief stel je dat wij, ‘of we dat nu willen of niet’, als jongeren overeenkomsten hebben in historisch bewustzijn en toekomstverwachting. Dat lijkt me natuurlijk ook, ja. Al vind ik het voorbeeld dat jij noemt van Geert Wilders die gevormd zou zijn door de val van de muur nogal absurd. Die val zou hem geleerd hebben in angstbeelden te denken, stel jij. Terwijl je toch eigenlijk het omgekeerde zou verwachten; deze gebeurtenis stond juist symbool voor vrijheid en verbroedering en een nieuw optimisme. Bovendien zou het betekenen dat Femke Halsema dezelfde opvattingen als Wilders moet hebben, zij heeft immers ook als twintiger de Berlijnse feestvreugde op tv gezien.
Natuurlijk wil je alleen maar zeggen dat mensen in hun denken beïnvloed worden door de wereld om hen heen, maar dat lijkt me een nogal open deur. Het is wel waar, maar zegt uiteindelijk niet zoveel. En wat heeft dat nou ook eigenlijk met ‘jong zijn’ te maken? Gaat het jou niet gewoon om een kloof tussen generaties? Net zoals er een kloof was tussen de babyboomers en de generatie voor hen? Maar Philip, die verschillen zullen er natuurlijk altijd zijn. Of denk jij dat ze wegvagen naarmate we ouder worden? Waar komt dat appèl op ‘de jongere’ dan toch vandaan? Willen we meer invloed krijgen in de media en in de politiek, moeten we ons vooral niet gaan isoleren als een soort belangengroep die vertegenwoordigd zou moeten worden. In dat geval maak jij je sterk voor iets wat je eigenlijk tekort doet.
Het probleem is naar mijn idee eerder psychologisch van aard. Onze generatie heeft een moeizame verhouding met ‘jong zijn’. De mensen met de belangrijke posities zijn de ouders waar wij ons maar niet tegen af konden zetten. Ouders die zich er altijd op voor lieten staan vooral ‘jong van geest’ te blijven en met de hulp van enige botox of sportschool het liefst ook van lichaam. Volgens mij is het aan ons om die obsessie met de jeugd los te laten, daar boven te staan. Wij moeten erin vertrouwen dat wijsheid (en daarmee aanzien en invloed en al die andere dingen die jij zo graag voor ons wilt) juist met de jaren komt. Laten we daarom vooral onze ouderdom omarmen. Over een paar jaartjes – het is zover voordat je er erg in hebt, dus je kan er maar beter op anticiperen - zijn wij dertig en we kunnen het dan vervolgens wel over de positie van de dertiger gaan hebben (mogelijk is er dan een schone verpleegster dagelijks tafeldame van Matthijs), maar het is een discussie die alleen kan eindigen wanneer we nou eens eindelijk beginnen met volwassen te zijn. Dat is gewoon een kwestie van durven, niet turven.
Laten we snel taartjes gaan eten!
Groeten,
Kasper