In Re: kijkt hard//hoofd van een afstandje naar actuele zaken. Jan kon zaterdagochtend z'n kont niet keren zonder ergens tegen god aan te stoten. Over het hoge, het goede en flatulentie.
Afgelopen weekend kwam ik mezelf lelijk tegen, namelijk in de gedaante van piepklein symbool voor de teloorgang van Onze Joods-Christelijke Cultuur.
In mijn grenzeloze onwetendheid ging ik er altijd vanuit dat Onze Lieve Heer op maandag (‘de eerste dag’) hemel en aarde schiep en op zondag (‘de zevende dag’) met het bord op schoot Studio Sport keek en zag dat het ook die week al allemaal kut-met-peren was.
Dat supporters van het Oude Testament de zaterdag als heilige rustdag beschouwen, wist ik wel, maar ik wist ook hoe ik die kennis vakkundig moest negeren. Tot afgelopen zaterdagochtend.
Ik kon mijn kont niet keren zonder ergens tegen God aan te stoten. Jezus-glossy’s, New Yorker-cartoons, een column over een column over een woedende Stephen Fry, ingewikkelde religieuze rechtvaardigingen voor walgelijke moorden en het werk van PC Hooftprijswinnaar Willem-Jan Otten: Hij was werkelijk o-ve-ral. (De discussie of God in alles is, of alles in God, zal ik ons besparen.)
Verbaasd als ik was over Zijn alomtegenwoordigheid op deze zaterdagmorgen, vroeg ik me in al mijn naïviteit af wat er op de zesde dag van de schepping ook alweer voor spannends was gebeurd. Enig googelen leverde in plaats van een antwoord helaas juist meer vertwijfeling op: ‘Could all the events recorded on the sixth day of creation really have taken place during a normal, 24 hour-type day?’ luidde de derde hit. In het op deze vraag geformuleerde antwoord bleek de auteur het benoemen van al die ‘events’ als overbodig te hebben ingeschat.
Bij nader inzien waren het misschien gewoon te veel events om op te noemen, dacht ik. Iedereen met een Facebook-account weet hoe de gemiddelde zaterdag haast bezwijkt onder het gewicht van alle uitnodigingen.
Ondertussen arriveerde het bericht dat in Leiden een clubje jongens met een pasje van het ‘Identitair Verzet’ een moskee in aanbouw had bezet. Of ze waren in ieder geval op het dak geklommen uit protest tegen de ‘islamisering’. Waar een week eerder nog eensgezind werd gesproken over ‘verwarde mensen’, hadden nieuwssites het nu plots over ‘activisten’.
Ik probeerde de leer-werktraject-fascisten te negeren – gevaarlijk, ik weet het – maar stuitte nog vers in de ontkenningsfase alweer op een Telegraaf-column:
‘Toen de eerste “gastarbeiders” in +/- 1960 in Nederland kwamen werken, werd de eerste moskee in een woonhuis geïmproviseerd. Thans staan er meer dan 500 moskeeën, waaronder de grootste en de mooiste van heel Europa. Het zal niet lang meer duren voordat de islam een belangrijke en krachtige factor gaat worden in ons over-gesocialiseerde land waar alles kan en niets hoeft en IS, de Islamitische Staat, zich systematisch uitbreidt. Volgens ons dagblad De Telegraaf (van 5-2-2015) staat ons nog heel wat ellende te wachten.’
Zo veel verwarring, domheid, angstzaaierij en haat samengebald in zo weinig woorden: het is een wonder van beknoptheid. Er zijn heiligen die hun status aan mindere mirakels ontlenen.
Ik sloeg uit pure wanhoop mijn laptop dicht, maar omdat het nu eenmaal zo’n dag was, liet het vervolg zich raden. Toen ik na een half uur internetloosheid danig verveeld voor het eerst in mijn leven het ooit door mijn moeder uit de papiercontainer van de bibliotheek geviste exemplaar van Gerard Reves verzamelde poëzie uit de kast trok, sloeg ik het boekje open bij het gedicht Het ware geloof, uit 1965.
‘Als de kardinaal een scheet heeft gelaten, zeggen ze:
“Sjonge jonge, wat ruikt het hier lekker,
Net of iemand lever met uien staat te bakken.”
Dat soort katholieken, daar ben ik niet dol op.’
Uiteraard waren mijn trials and tribulations daarmee niet ten einde, God dobbelt tenslotte niet, dus ik was allerminst verbaasd toen ik een uur of wat later zag hoe het geloof en flatulentie voor een tweede maal met elkaar in verband werden gebracht. Jalta-voorman Joshua Livestro maande op Twitter mensen tot kalmte: afgezien van het spandoek met de anti-islamitische tekst wisten we tenslotte nog maar weinig van de beweegredenen van de eerdergenoemde dakklimmers. Een presentator van jongerenzender FunX kon het niet laten Livestro van hypocrisie te beschuldigen: ‘Uiteraard, bij Jalta werkt het zo: heel hard roepen als een Moslim een scheet laat dat het de schuld is van de Islam en bij al het andere gewoon de feiten afwachten. Succesformule als je een hekel hebt aan de Islam.’
Opmerken dat God terug is van (nooit) weggeweest is een ongekend populair tijdverdrijf. We zoeken houvast in een steeds onzekerder wereld, zeggen we er dan achteraan. Of: we worstelen als altijd met de grote vragen waarvoor het bestaan ons stelt. En daar valt weinig tegenin te brengen.
Maar wat opvalt is hoe het toch vooral de god van de ander is, die terug is van nooit weggeweest. Hoe vaak zelfs maar de flauwste geur van een diepgevoelde overtuiging van een ander genoeg is om ons te doen kokhalzen. Aan dit besef zijn minimaal drie inzichten te ontlenen:
1) Ruiken wat er niet deugt aan andermans wereldbeeld is oneindig veel gemakkelijker dan je eigen tekortschieten en twijfels onder ogen zien.
2) Als je lang genoeg zoekt naar onze diepgevoelde overtuigingen, kom je vanzelf uit in het darmstelsel. Het is nu pas voor het eerst dat ik besef dat Brechts gevleugelde woorden – ‘Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral’ – ook vertaald kunnen worden als: ‘Van eten komt scheten.’
3) Wie de speurtocht naar metaforen te ver doordrijft, stuit uiteindelijk op zijn of haar innerlijke verwarde man.