Het begon met een persoonlijk Facebook-bericht.
‘Joh, Luuk, hartstikke bedankt. Leuk dat je dronken was vannacht.’
Een andere, een uur later:
‘Eej man, lekker porno gekeken? Of op iets anders verkeerds geklikt? ;)’
Ik fronste mijn wenkbrauwen. Ik was op vakantie in Portugal en het enige wat ik de afgelopen dagen had gedaan was 12e-eeuwse kerken bezichtigen en urenlang naar Portugese kookprogramma’s kijken op mijn hostelkamer. Snel klikte ik op mijn Facebook-icoontje. Tijdens het laden van de pagina kwam er een angstig vermoeden in me op. Ik heb geen internetabonnement, en had tijdens de vakantie gebruik gemaakt van hordes gratis wifi-verbindingen.
Natuurlijk vroeg ik me weleens af waarom een wildvreemd iemand me in godsnaam op zijn netwerk wil toelaten. Of waarom een wifi-netwerk ‘P3D0plaNet$89_’ heet. Maar op vakantie zijn er nou eenmaal momenten dat ik alle achtennegentig obers in de hoofdstraat vriendelijk heb gezegd dat ik al heb geluncht. Of dat de entreegelden voor iedere willekeurige ruimte van meer dan honderd jaar oud me de strot uitkomen. Of dat ik alle stelletjes met selfiesticks wil liquideren. Of alles tegelijk. En dan voelt internet in een rustige uithoek van de stad als water in de woestijn. Gretig, en zonder te kijken naar het doodshoofdbord aan de oever, maak ik verbinding met maakt-niet-uit-wat-voor-een-netwerk (om na het lezen van een wissewasje op Voetbal International weer uit te loggen).
Mijn Facebook opende zich. Het rode getal op het Facebook-wereldbolletje stond uit het niets op 16.
Meneer de Hacker zat schijnbaar in de Rayban-brillen. Hij had een spectaculaire aanbieding: van 229 voor 19,99 euro, en was zo vriendelijk dat via mijn Facebook de wereld in te helpen. Even dacht ik dat de schade meeviel. Maar toen ik mijn activiteitengeschiedenis bekeek, bleek hij op de tijdlijn van al mijn vrienden een levensgrote advertentie te hebben gepost. Het eerste moment liet ik de feiten vol afschuw tot me doordringen. Ik kreeg het warm van gêne, en deed m’n iPad uit zonder de reacties te lezen. Een dag later veranderde dat.
Ik was over de ergste schaamte heen en keerde terug, en kwam erachter dat mijn Rayban-campagne zo slecht nog niet had uitgepakt. Niemand had me aangegeven bij de politie, niemand had me ontvriend. De strekking van de reacties was voornamelijk een ironische ‘whoa, bedankt!’ , een like, of een waarschuwing dat ik gehackt was. Van sommigen wist ik daarnaast dat ze lichtelijk kippig waren, waardoor mijn vrijpostige aanbod weleens tot een levensverhelderende beslissing kon hebben geleid (net als bij de man in de Pearl-reclame die zijn menukaart ondersteboven leest).
Degenen die reageerden bekommerden zich om mij - en mijn alles bepalende reputatie op Facebook. Ze hadden door dat ik eigenlijk helemaal geen Rayban-type ben. En dat is best fijn om te weten.
Foto: Joe Mabel