De Poëzieweek zit erop, maar traditiegetrouw stuurt Hard//hoofd je niet eenzaam de duisternis in. We hebben de meest poëtische afspeellijst samengesteld waar je je dit jaar in gaat verliezen. Enkelen van onze redacteuren motiveren hieronder hun bijdrage aan de lijst. Hit play, sit back and enjoy!
Jihane Chaara heeft zonder aarzelen ‘Summer or Spring’ van Flatsound aan de playlist toegevoegd. Het is een nummer dat je eerst luistert als zachte achtergrondmuziek: onopvallend, bescheiden, licht. Totdat je je aandacht erop durft te richten. De tekst is niet alleen poëtisch te noemen omdat het een gedicht had kunnen zijn als het deuntje ontbrak, maar ook omdat het poëtisch blijft mét deuntje. Je luistert en luistert, en je raakt steeds meer vertederd, tot er na ongeveer drieënhalve minuut een bom van emotie losbarst in het nummer. Als het klaar is, ben je zowel wakkerder als rustiger.
Voor ‘Where Do My Bluebird Fly’ en ‘The Gardener’ mogen we Nora van Arkel bedanken, die helemaal weg is van The Tallest Man on Earth, een Zweedse, baardige (en kleine) man, die klinkt als een schorre Amerikaan en kan gitaarspelen als geen ander. Met enkel zijn gitaar neemt The Tallest Man on Earth zalen vol mensen mee naar een dromerige, andere wereld waar alles even op pauze staat. Vrolijk, maar treurig tegelijk. Zijn teksten zijn even mysterieus als poëtisch: het is niet voor niets dat hij werd gevraagd op te treden tijdens de Nacht van de Poëzie. Via je speakers is hij even helemaal van jou alleen.
Dan wat instappertjes voor de klassieke poëzieliefhebber: Marte Hoogenboom en Ruby Sanders trakteren op maar liefst twee muzikaal vertolkte gedichten van Shakespeare, van Rufus Wainwrights album Take All My Loves: voor ‘Sonnet 40’ zong Wainwright samen met Marius de Vries, ‘Sonnet 29’ werd gezongen door de onvolprezen Florence Welch. Die tweede is misschien wel een van de meest besproken en geheimzinnige gedichten van de Engelse grootmeester, en Welch’ vertolking doet recht aan elke speculatie die over het gedicht is gedaan.
Na Stratford-upon-Avon neemt Ruby Sanders ons mee naar Latijns-Amerika, waar Compay Segundo ‘Guajira Guantanamera’ zingt (over een plattelandsvrouw, of guajira, uit Guantánamo). Wat voor de leek kan klinken als een uitgekauwd lied van de over-populaire Cubaanse formatie Buena Vista Social Club, is in werkelijkheid een nummer met niet alleen een poëtische, maar ook een politieke geschiedenis. ‘Guajira Guantanamera’ werd in de jaren ’20 geschreven door een Cubaanse radiomaker, maar de tekst werd later aangepast aan de hand van een gedicht van de Cubaanse vrijheidsstrijder en dichter José Martí. Yo soy un hombre sincere / de donde crece la palma. Ik ben een eerlijk man / van het land waar de palmboom groeit.