Lieve Heket,
Ik verwacht dat mijn handen binnenkort zullen veranderen. Deze realisatie had ik gisteren, maar ik ben er niet treurig over. Het is wennen aan mijn lichaam, aan haar nieuwe manieren en gebruiken. Mijn overwoekerdagen heb ik in bed doorgebracht. Ik had veel rust nodig om afstand te kunnen nemen van mijn ‘oude’ lichaam, zodat ik het opnieuw kan leren liefhebben. Mijn spieren beginnen ze al te herkennen. Ik geloof nog steeds dat een lichaam, in welke vorm of hoedanigheid dan ook, een constante beweging is. Mijn hoofd mag dan al volledig zijn gevormd, waarop mijn boven- en onderlichaam zullen volgen, maar de inhoud verandert niet! Had je meegekregen dat ze op het nieuws er al stemmen opgaan die over ons spreken als de derde soort? Zij lijken niet te weten dat een smeltkroes, het creëren van nieuwe werelden, zich niet uitsluitend tot mensachtigen beperkt. Wij weten bijvoorbeeld dat bevers stromen hervormen als ze dammen en kanalen maken. Zodoende heeft elk organisme de potentie ieders wereld te veranderen. De lichamen van jou en mij zijn geen uitzondering. In je vorige brief vroeg je me of ik me niet gewoon dankbaar kon opstellen voor de recente wetswijziging, waardoor we rust kunnen nemen en onze hormonen vergoed krijgen. Daarnaast vroeg je ook of ik blij was met onze rechten. Heket, ik snap de vraag, maar er moest sciencefiction aan te pas komen om onze rechten eindelijk af te dwingen, en dan ging het alsnog niet van harte! Ik merk een vermoeidheid als het op deze onderwerpen aankomt. Ik wil ook niet boos zijn. Ik wil niet dat deze brief teveel op de vorige lijkt. Er is gewoon niemand in mijn omgeving die wilt praten over onze eerste generatie, de medische onderzoeken en sterilisaties door de regering. Voor mijn gevoel kan ik met mijn frustratie en angsten alleen nog bij jou terecht.
Ik zie op tegen het moment dat ik mijn bed zal moeten uitstappen om mezelf, in mijn nieuwe staat, te laten registreren en mijn papieren op te halen. Ik vraag me af hoe jij dat hebt gedaan, wat waren de reacties op jouw nieuwe uiterlijk? Werd er bij jou ook zo moeilijk gedaan over de telefoon, en voelt elke alledaagse taak bij jou ook al aan als een kleine overwinning? Terwijl ik aan het overwoekeren was, zag ik op televisie hoe ze onze taal, tijdens een toespraak, aan het gebruiken waren. Ik was heel even enthousiast – zou dit het uitbloeien kunnen zijn van ons zaaisel? – maar onze taal was volledig ontdaan van zijn revolutionaire potentie. Het mag dan ook geen verrassing heten dat, pas bij het steigeren van de massa in de buitenwijken, de regering plotseling een aantal wetsvoorstellen op tafel had liggen. De normalisatie had dan eindelijk plaatsgevonden. Hiervoor hebben we dan jarenlang op de barricade gestaan, om mensachtigen elkaar lachend op de schouders te zien slaan. Ik kan je horen lachen, ik ben weer aan het doorschieten. En ja, het is een dunne lijn en ik moet mijn energie sparen, maar alsnog. Ik vraag me af hoe de andere straks op mijn nieuwe look zullen reageren. Wat was de raarste reactie in jullie tak van de beweging? Ik herinner me dat bij ons de eerste overwoekeraar helemaal werd bedolven onder goedbedoelde brochures en gebak!
De enige vraag, waardoor ik ‘s nachts wakker lig, is: zal iemand mij in deze vorm nog aantrekkelijk vinden? Zal iemand verder kunnen kijken dan mijn littekens, mijn (tijdelijke) staartje? Ik zal geen kachel zijn om ‘s nachts naast te liggen en uit mijn rug groeien geen vleugels. Misschien is het wel een stomme vraag en misschien is dit wel een stomme brief. Ik heb zorgen over de toekomst. Ik wil niet dat mijn lichaam afstoot, terwijl ik zoveel aantrekking voel tot anderen. Ik wil op de stenen bij de vijver liggen en voelen de warmte mijn lichaam langzaam tot leven wekt. Het laatste, voordat ik deze brief afsluit, is een verzoek. Zie jij een kans om dit weekend al mijn kant op te vliegen? Ik zal vermoedelijk nog nauwelijks aanspreekbaar zijn, maar ik wil je nog graag zien voordat het winter wordt.
Heel veel liefs,
Rana
(voorheen Hei)
Bij bijna alle verhalen en gedichten die je leest op deze plek, wordt er éérst geschreven en dan pas geïllustreerd. Bij de serie Natuurgeweld hebben we het anders aangepakt. Emile Weisz maakte een kijkplaat vol zwamvolkeren, natuurverwondering en overwoekerde levens. In deze serie met de naam Natuurgeweld, graaft het schrijverscollectief Wildgewelf diep naar de verhalen die verstopt zijn in dit woud.
Lars Meijer (1994) studeerde journalistiek en behaalde in 2020 zijn bachelor aan de opleiding Creative Writing ArtEZ met het werk 'Alleen mijn vrienden zijn bang', een onderzoek naar de taal rond seksualiteit, geweld en verlangen. Hij is redactiecoördinator van het literaire tijdschrift DIG. Eerder verscheen zijn werk op o.a. Hard//hoofd, De Optimist, See All This, Samplekanon en in De Groene Amsterdammer. Daarnaast maakt hij onderdeel uit van schrijverscollectief Wildgewelf.
Emile Weisz (1997) heeft audiovisuele kunsten gestudeerd aan de Gerrit Rietveld Academie. Hij houdt zich bezig met het vertellen van eigentijdse verhalen in verschillende vormen en media.