Wat hebben nostalgie en camp met elkaar van doen? Rijk Kistemaker kwam erachter dat deze twee fenomenen nauwer verbonden zijn dan we in eerste instantie misschien denken. Een essay over de troost van het abjecte en de overdaad, van schorseneren en Meryl Streep, van de glitters en parels in een gezamenlijke queercultuur.
Nostalgie bespringt je als een kat in de nacht. Ik ben er zelf erg ontvankelijk voor. Als ik toevallig eens schorseneren eet, zie ik een vooroorlogs Nederland voor mijn leugenachtig geestesoog: een fantoomland vol knoestige handen die plakken van het sap van dit vers geschoren keukenmeidenverdriet. De zuinige monden van mijn voorouders die gedwee op deze bozige wortels kauwen terwijl de wind door de kieren van hun niet bestaande plaggenhut giert. Vervolgens gooi ik mijn bord in de gootsteen, vergeet ik mijn gemijmer en ga ik vrolijk iets anders doen. Svetlana Boym schrijft dat klakkeloze nostalgie monsters baart.
Johannes Hofer, een jonge Zwitserse arts, bedacht de term nostalgie in de 17e eeuw en voorzag deze voor de handigheid gelijk van een fijn pathologisch en pervers randje. Hij beschreef haar als een soort manisch verlangen. Ze teisterde huurlingen die ver van hun bergdorpjes in het zompige laagland verkeerden met hartkloppingen en hallucinaties doordat de hersenvezels die herinneringen aan thuis in zich droegen zo hard aan het trillen waren dat ze er dol van werden. De Franse Dr. Jourdan Le Cointe opperde in 1790 dat nostalgie verdreven kon worden door te dreigen de nostalgische soldaat te bewerken met een gloeiendheet ijzer dat in de buik geprikt zou moeten worden. Hoera, genezen! Ik ben dankbaar dat mijn door schorseneren geproduceerde overpeinzingen ongestraft blijven.
Ik werd bevangen door een glinsterende kwaliteit in bepaalde, soms marginale culturele objecten
Ik merk dat ik vaker word overvallen door nostalgische impulsen zodra ik minder vat heb op de wereld om mij heen. Ik vermoed dat dit voor meer mensen geldt. De afgelopen maanden gaven mij dan ook ongeveer het gevoel dat ik gevangen zat in een op hol geslagen tijdmachine die permanent op het verleden stond ingesteld. Ik greep met klamme handjes terug in de juwelendoos van dit verleden, op zoek naar culturele schorseneren die me daarin zouden doen plonzen. Ik vond daar de filmpersonages die ik als totems vastklampte toen ik een kleine homo was en videobanden grijsdraaide: de ijskoude Tippi Hedren die strijd voert met Freudiaanse vogels in The Birds, Goldie Hawn en Meryl Streep die elkaar teisteren in het hiernamaals in Death Becomes Her, Kathleen Turner die in Serial Mom een zoete huisvrouw speelt die stiekem haar buren vermoordt als ze erachter komt dat ze niet recyclen, de ondeugende drag queen Divine in Pink Flamingos als de matriarch van een abjecte familie die met wapens zwaait en hondenpoep eet om the filthiest person alive te blijven. Mijn troostdoos is eindeloos.
Ik werd bevangen door een glinsterende kwaliteit in bepaalde, soms marginale culturele objecten, een signaal dat je alleen opvangt met specifieke voelsprieten: iets theatraals, iets uitbundigs, iets dat met een geurende gelpen onderstreept dat je ook mag lachen en knipogen als je niet helemaal strookt met de mensen om je heen. In de films die ik aanbid en aanbad en waarin ik als kleine jongen een rol voor mezelf wensdroomde, staan rebelse figuren, meestal vrouwen, centraal. Zij vormden toen ik klein was een spiegel voor mijn ongearticuleerde, nog ontluisterende andersheid die al wat vijandige gevoelens begon op te roepen bij de medemens. Mijn achteloze kinderblik zocht tussen duizend videobanden naar films waarin ik mezelf gerepresenteerd zag door rebelse personages die uitbundig, excessief en schitterend over het scherm raasden in weerwil van de mannen en normen die hen in toom poogden te houden.
De camp blik - op zoek naar sidderingen en breukvlakken in heteronormativiteit - richt zich vaak op de marginalia van de populaire cultuur
In The Culture of Queers oppert Richard Dyer camp als een essentieel element van queer-cultuur: een resultaat van historische onderdrukking en een strategie om die onderdrukking tegen te gaan met behulp van vaak snijdende humor, parodie en dubbelspraak. Hij schrijft: ‘camp is a way of being human, witty, and vital, without conforming to the drabness and rigidity of the hetero male role.’ Het was en is een manier om een dominante cultuur die weinig ruimte maakt voor de representatie van uiteenlopende identiteiten te ontleden en op te breken en in de scheuren en breuken te gluren om te kijken wat er in de queer-canon opgenomen kan worden. Ik begrijp camp naast een kwaliteit die je kunt ontdekken en besnuffelen in bepaalde objecten en zelfs mensen, ook als een allesomvattende manier om je te verhouden tot de wereld. De camp blik - knipogend, ondeugend, op zoek naar sidderingen en breukvlakken in heteronormativiteit - richt zich vaak op de marginalia van de populaire cultuur en een specifieke verhouding daartoe. Camp viert, om Andrew Ross te parafraseren, een herontdekking van het afval van de geschiedenis: culturele objecten die hun waarde verloren, afgedankt zijn, maar een bepaalde subversieve of ontregelende kwaliteit in zich dragen. In het abjecte en overdadige ziet het een schat en zij die hun ogen openhouden kunnen een juwelendoos tot de nok toe vullen met troostende objecten. Net als mijn totemfiguren glittert camp aan de oppervlakte, maar siddert er van alles diep onder het gras.
Nostalgie biedt soms op een soortgelijke manier troost. De nostalgische blik ordent de geschiedenis, plukt daar elementen uit om te omhelzen, vervormt deze en stelt ze in dienst om een schild te bieden tegen het fletse heden. Svetlana Boym beschrijft twee neigingen op het nostalgische spectrum. Herstellende nostalgie - meestal niet begrepen als nostalgie, maar als waarheid en traditie - legt de nadruk op het terugkeren naar en herbouwen van het verloren thuisoord. Reflectieve nostalgie is meer zwelgend en wentelt zich in het verlangen naar dat verloren thuisoord.
Ik vraag me af of camp herstellend of reflectief is. Camp als mechanisme is tegelijkertijd conservatief - het ondeugend baggeren op zoek naar objecten uit het verleden die de voelsprieten doen beven - en progressief - het construeren van een spiegelwereld uit de brokstukken die het opduikt. Het verheerlijkt het (recente) verleden - het iconische beeld van een lachende Marilyn Monroe - maar brouwt er zelf iets nieuws van - een diptiek van Marilyn Monroe met misselijke kleuren en een glunderende Warhol ernaast. Boym ziet herstellende nostalgie als een cruciaal element in allerlei nationalistische projecten: een humorloos mythologiseren van een gemeenschappelijk verleden door met nationale symbolen te slingeren en bij tijd en wijle met samenzweringstheorieën aan de haal te gaan. Reflectieve nostalgie draait om individuele en culturele herinnering en omarmt de ironie en grilligheid van half herinnerde reflecties. Reflectieve nostalgie gaat eerbiedig om met de afstand tussen heden en verleden die nostalgische gevoelens karakteriseren, maar probeert deze niet te overbruggen door een monument aan het verleden te bouwen. Ik zie camp als een reflectieve relatie tot culturele objecten tussen vette aanhalingstekens. In tegenstelling tot herstellende nostalgie heeft camp oog voor het abjecte, grensoverschrijdende en onacceptabele en zoekt het actief naar manieren om deze kwaliteiten in het discours te vouwen. Zoals Susan Sontag schreef: ‘the connoisseur of Camp sniffs the stink and prides himself on his strong nerves.’ Hoe kras de fascinaties en obsessies van camp ook kunnen zijn, uiteindelijk schept de gedeelde schuine blik een band.
De verantwoordelijkheid voor je nostalgische impulsen ligt uiteindelijk bij jezelf
De troost die nostalgie biedt, kan op cynische wijze tot wapen worden gemaakt. Denk aan de campagneleuzen van Donald Trump die teruggrijpen op het nachtmerrieachtige Amerika van Ronald Reagan, die met zijn campagneleuzen zelf teruggreep op het nachtmerrieachtige Amerika van vele decennia daarvoor. Huiver bij de gedachte aan Brett Kavanaugh, die huilend en blozend met zijn Norman Rockwelliaanse jeugdherinneringen wuifde om aantijgingen van seksueel geweld te versluieren. Mijmer over de koloniale nostalgie waar iedereen plots in lijkt te plonzen zodra iemand voorstelt om de Coentunnel van naam te veranderen. Svetlana Boym schrijft dat herstellende nostalgie geboren wordt uit het ongemak dat men voelt wanneer men wijst op de ongerijmdheden tussen het heden, het verleden, en de ideeën die we in het heden over het verleden propageren. Ze onderstreept het idee dat nostalgie een verleidelijk fantoomthuis kan bouwen in het verleden waarbij het heden maar flets afsteekt en waarvoor men maar al te graag wil vechten of zelfs moorden. Nostalgie bloeit door onzekerheid, biedt houvast wanneer de wereld uit je handen lijkt te glibberen. De opgetrokken wenkbrauw en het glinsterende oog van camp leren ons dat het mogelijk is betekenis te geven aan het verleden op een manier die niet fixeert en doodslaat, maar juist nieuw leven inblaast. Boym schrijft: ‘[n]ostalgia can be a poetic creation, an individual mechanism of survival, a countercultural practice, a poison, and a cure.’
De verantwoordelijkheid voor je nostalgische impulsen ligt uiteindelijk bij jezelf. Deze verantwoordelijkheid is misschien moeilijker te nemen wanneer je je laat onderdompelen in een onbevraagde collectieve nostalgie die de waarheid in pacht meent te hebben. De aanhalingstekens van camp sluiten zulke waarheden uit. Camp weet dat het verstrijken van tijd het waardeloze waardevol kan maken en vice versa. Ik mijmer vaak over de figuren waaraan ik me vastklampte en vraag me soms af waarom dit gebeurde. Ik heb het antwoord niet gelijk klaar. Ik zet nog maar een paar vraagtekens bij mijn door schorseneren veroorzaakte nostalgische hallucinaties en werp ze ook een knipoog toe. Ik vermoed dat het zetten van een vraagteken een mooie stap kan zijn voor degenen die zichzelf betrappen op herstellend nostalgische bevliegingen. Het kan geen kwaad zulke impulsen onder de loep te nemen, daar heb je geen chirurgijn voor nodig die met een gloeiend ijzer zwaait. Neem rustig je juwelendoos door, inspecteer hoe het een en ander in elkaar grijpt en samenhangt en kies er soms voor om je waardeloze parels uit het raam te smijten.
Rijk Kistemaker (hij/hem, 1991) kijkt film, schrijft, denkt veel na over het internet en leest vaak allerlei boeken door elkaar. Hij studeerde kunstgeschiedenis en cultural analysis en houdt van memes en de recente restauratie van Het Lam Gods.
Melcher Oosterman is een freelance illustrator uit Rotterdam. Zijn werk bestaat vooral uit tragische en humoristische karakters die stiekem als een soort zelfportret fungeren. Naast commercieel werk houdt Melcher zich bezig met persoonlijke projecten zoals het maken van strips, bedrukken van t-shirts en het brouwen van bier.