Mart Stam was meubelontwerper, architect en communist. Zijn werk is strak, helder en sober. “Wat nuttig en doelmatig is, is automatisch schoon.” was zijn overtuiging. Het tragische verhaal van een kunstenaar die zijn orde aan de wereld probeerde op te dringen.
Hij was een compromisloos idealist en een beetje een dromer. Mart Stam, ontwerper van de beroemde buisstoel zonder achterpoten en de Van Nellefabriek in Rotterdam. Al op jonge leeftijd is Stam (1899 – 1986) politiek actief. Op zijn veertiende sluit hij zich aan bij de Jongelieden Geheelonthouders Bond en als jonge twintiger geeft hij een tijdschrift uit dat hij Levensverdieping doopt. Hij schrijft dat hij een nieuwe wereld wil scheppen, weigert dienstplicht, belandt daardoor in de gevangenis, maar voegt in de jaren dertig de daad bij het woord: als hartstochtelijk socialist vertrekt Mart Stam naar Rusland om nieuwe steden te bouwen.
Het werk van Mart Stam heeft iconische waarde, de vormen zijn simpel en helder, en de strakke lijnen en transparantie in de ontwerpen worden internationaal geprezen. Achter deze sobere vormgeving ligt de strenge overtuiging dat alles een doel moet hebben. Geen schroefje in een stoel is ter decoratie, geen enkele ruimte in een gebouw blijft onbenut. Geïnspireerd door de Russische constructivisten voert Stam dit functionalisme door tot in de details van zijn ontwerp. Hij is hierin streng en dogmatisch, maar juist dat zorgt ervoor dat zijn werk zo vernieuwend en bijzonder is.
Zoals het een goed communist betaamt, ontwerpt Mart Stam de achterpootloze buisstoel voor de arbeider. Het ontwerp moet licht en functioneel zijn, stapelbaar, voor in kleine arbeiderswoningen, en natuurlijk betaalbaar. De eerste schets hij met een blauwe stift op de achterkant van een huwelijksannonce. Het is 22 november 1926. Hij dineert, met onder andere Mies van der Rohe, in een hotel in Stuttgart. Eenmaal thuis gaat Stam direct aan de slag. Hij gebruikt gasbuizen, fittingen en stroken canvas. De eerste verende buisstoel is loodzwaar. Maar dat is niet het enige probleem. De Duitser Marcel Breuer brengt namelijk op hetzelfde moment een Freischwinger op de markt en claimt de ‘uitvinder’ van dit ontwerp te zijn. Een slepende procedure volgt. In Nederland wordt in 1932 het artistieke auteursrecht aan Stam toegekend, maar het zal nog tot 1961 duren voordat het Bundesgerichthof dit bevestigt. Bovendien wordt er in de Verenigde Staten anders beslist. Er zijn nog altijd stoelen die in Europa aan Stam worden toegeschreven, maar in Amerika op Breuers naam staan.
Inmiddels zijn de originele stoelen zonder achterpoten opgenomen in collecties van musea en verzamelaars. Thonet heeft nog altijd een lijn stalen buisstoelen in productie, maar voor een enkel exemplaar betaal je al gauw honderden euro’s. Niet echt wat Stam voor ogen had. Zijn stoelen hebben de arbeidersklasse nooit bereikt. De talloze goedkope kopieën daarentegen...
In 1926 organiseert Stam een architectuurreis voor de Russische kunstenaar El Lissitzky en zijn vrouw. Tijdens dit tochtje door Nederland bezoeken zij bevriende architecten als Gerrit Rietveld en Jacobus Oud. Het hoogtepunt is de imposante Van Nellefabriek in Rotterdam. Dit gebouw met zijn stalen constructie en glazen gevel, is een schoolvoorbeeld van het Nieuwe Bouwen dat in die tijd in opkomst is. Stam is als hoofdarchitect bij Brinkman & van der Vlugt verantwoordelijk voor een groot deel van het ontwerp. Hij heeft gewerkt volgens het functionalisme: het ontwerp komt voort uit de functionaliteit en uitvoerbaarheid van het gebouw. “Wat nuttig en doelmatig is, is automatisch schoon.” aldus Stam. Wanneer je langs de Van Nellefabriek rijdt, kun je moeilijk wegkijken. Het is een ‘helder’ gebouw van bijzondere schoonheid. De regels van het functionalisme van Stam komen goed tot hun recht. Het lijkt wel of je door het gebouw heen kunt kijken. Deze transparantie en het gebruik van glas zijn in die tijd zeer vernieuwend, zeker in een industriële omgeving. Bovendien past het precies binnen de communistische overtuiging van Stam: het gebouw dient de arbeider. Vol trots toont hij zijn Russische vrienden ‘zijn fabriek’...
Auteursrecht blijkt een terugkomend thema in het leven van Stam, want de uitspraak ‘zijn fabriek’ wordt hem door Brinkman & van der Vlugt niet in dank afgenomen. Een gênante discussie over de vraag van wie het ontwerp is, maakt een einde aan de samenwerking. (Of Stam ontslagen is, of uit eigen beweging de firma heeft verlaten, is nooit helemaal duidelijk geworden.) Gedreven door idealisme vertrekt Mart Stam in 1930 naar de Sovjet Unie. Hij maakt deel uit van een groep gerenommeerde architecten, bij elkaar gebracht door Ernest May. Op uitnodiging van Stalin zal deze May Brigade de industriële steden van de toekomst ontwerpen.
Een van de steden waar Stam aan het werk gaat is Magnitogorsk. Deze snelgroeiende stad is het paradepaardje van het eerste vijfjarenplan. De omgeving heeft enorme ijzerertsreserves, en de fabriek die is neergezet, heeft de capaciteit om meer dan 4 miljoen ton erts naar boven te halen. Samen met May zal Stam hier ‘de nieuwe stad’ ontwerpen. Een stad die vanuit het niets is opgebouwd, waarbij de architectuur uitgaat van efficiëntie. Er zal zo min mogelijk woon-werkverkeer plaatsvinden omdat de ruimte volgens een geometrisch plan verdeeld is in industriële en residentiële gebieden. De woonblokken worden door groenstroken gescheiden van de industrie en de arbeiders wonen zo dichtbij de zone waarin zij werken. Stam ontwerpt een stad voor de arbeider.
Magnitogorsk loopt voor op de architecten. Marts plannen liggen klaar en de industrie kan niet wachten maar er is geen bouwmateriaal, er zijn geen geschoolde bouwvakkers en er is geen gemotoriseerd vervoer. Terwijl de Hoogovens op volle toeren draaien, leven de arbeiders in houten barakken. In de winter vriest het 40 graden, in de zomer loopt de temperatuur op tot 40 graden boven nul. De fabriek zorgt voor enorme vervuiling en de werkomstandigheden zijn op z’n zachtst gezegd niet optimaal. Langzaam maar zeker dringt de realiteit van het communisme zich aan Stam op. Als de bouwmaterialen eindelijk aankomen, is de stad zodanig gegroeid dat zijn plan alweer achterhaald is. Toch worden er een aantal woonblokken neergezet, en net als op de originele tekening worden de huizenblokken van elkaar gescheiden door groenstroken. De arbeiders voor wie deze woningen bedoeld zijn, komen uit verschillende delen van de Sovjet-Unie. Ze zijn hier door Stalin te werk gesteld, maar behoren tot nomadische volken die gewend zijn over de steppe te zwerven. Deze nieuwe bewoners hebben niet zoveel met het functionalisme van Stam. De groenstroken worden wel enthousiast in gebruik genomen. Ze zetten hun tenten op en hakken de bomen tot brandhout. De moderne arbeiderswoningen dienen als opslagruimte en toilet.