Ineens weet je het: je wordt hypnotiseur. Plantte een vriend dit idee in je hoofd, die iets had gelezen over een Duits dorpje waar brancards werden klaargelegd op het dorpsplein? Daar begon namelijk iemand te speechen, waarbij de ene na de andere luisteraar flauwviel. De ambulancebroeders legden ze rustig op de geparkeerde brancards: ‘Dit gebeurt elke keer als hij hier spreekt.’ Was dit nou massahysterie of echte hypnose?
Of begint je plan nu pas? Het is middernacht, door het open raam waait deze gedachte binnen: je hebt het al die tijd verkeerd aangepakt met het redden van de wereld. Een betere wereld begint niet bij jezelf, of bij een actie, maar bij een klokje heen en weer zwaaien tot iemands ogen rondjes spiralen en het hoofd knikt. Het begint bij een andere gedachte. En waar begint al het denken? In de wetenschap. Je opent een wetenschapsvacaturebank. Eén advertentie springt direct van de pagina. Nee: hij roept je. De effecten van hypnose op onze automatische gedachtenprocessen. Vrije Universiteit, Amsterdam.
Een paar dagen later zit je in een zoom-sollicitatie. ‘Wat denk jij dat onder hypnose wordt verstaan?’ vraagt de VU-onderzoeker.
‘Iets tussen massa-hysterie, kwakzalverij en goocheltrucs,’ wil je zeggen, maar de voice-overstem in je hoofd corrigeert je net op tijd. “Hypnose is een procedure” (zo herhaal je de vacaturetekst) waarbij proefpersonen ontvankelijker worden voor suggesties om op een bepaalde manier te doen of voelen, en zich door de hypnose anders gaan gedragen dan in hun normale wakende staat.” Dit herken je, dit klinkt namelijk niet zo verschillend van de herbelevings-oefeningen in traumatherapie. Wanneer mensen met PTSS een herinnering navertellen, voelen ze soms fysieke pijn, ruiken weer een brandgeur, of beelden uit hoe ze erbij stonden, zonder het door te hebben.
‘Wij kijken naar de effecten van hypnose op wetenschappelijk bewezen leesreflexen. Misschien, als we echt gek doen, zelfs op kleurenzicht. Waar zie jij jezelf deze vaardigheden inzetten?’ vraagt de onderzoeker.
Je denkt: wat zou er gebeuren als iemand hypnose zou inzetten voor het goede?
Je hypnotiseert allereerst de dokters, zodat ze je vader de allerbeste behandeling geven. Of, tenminste, zodat ze zijn naam een keer zullen onthouden.
Je stapt naar de media, je voegt hypnose toe aan commercials. Allerlei producten blijken onnodig, worden met bakken bij het grofvuil gezet. Auto’s, AirUp suikerwater, de nieuwste iPhone en anti-aging crèmes. En wapens.
Je hypnotiseert je vriend R. tot hij herhaalt dat hij goed genoeg is.
Je gaat naar een protest, de mensen zijn er al onder hypnose. Een orkest speelt Dies Irae en een hele snelweg valt stil en luistert. Daar houd je een speech over de duurzame transitie, die wordt uitgezonden op alle landelijke media. Je speech heeft iets ongekend overtuigends, bereikt allerlei nieuwe mensen, gaat viral. Bouwvakkers, leraren, battle rappers en ambtenaren herhalen je woorden, steeds weer. De meest cynische politicus laat een traan. Akkoorden worden sneller dan ooit gesloten.
Je hypnotiseert je vriendin K., totdat ze stukjes gebroken hart terugvindt in zichzelf en daarnaar luistert: alles klopt al.
Je trekt naar het front: niet om te vechten. Je hypnotiseert al het trauma uit elke soldaat en nabestaande die je tegenkomt. Je maakt het tot iets zachters, tot iets dat zich niet meer herhaalt. Je kijkt ze recht in hun ogen. Je vraagt naar een leider. Je wordt erheen gebracht op de achterbank van een schommelende truck. Je hypnotiseert een bemiddelaar, hij zegt precies wat iedereen raakt. Je hypnotiseert nu hypnotiseurs.
Tenslotte hypnotiseer je jezelf, tot je vergeet hoe je moet hypnotiseren. Want dit wapen in verkeerde handen kan dodelijk zijn.
‘Je hebt alles in je wat nodig is,’ zegt de VU-onderzoeker. Je schrikt wakker.
‘Je bent analytisch,’ zegt de onderzoeker. ‘Misschien zelfs iets té, je hebt enorm veel ideeën voor dit onderzoek. Maar we hebben ook praktische uitvoerbaarheid nodig’
‘Ik begrijp het.’
Net als ik me wil terugtrekken, begint de onderzoeker te twijfelen. ‘Je hebt niet zoveel programmeerervaring als onze andere kandidaat. Maar van mij mag je het eerst komen leren.’ Zijn ogen worden groot van de mogelijkheden. ‘Wie weet komen er prachtige, nieuwe dingen uit deze samenwerking. Iets heel groots.’
Of iets verschrikkelijks.
Dan worden zijn ogen weer klein. ‘Maar ik heb ook afspraken gemaakt met de rest van het team, de beurs. Iedereen rekent op mij. Ik moet een keuze maken. Je wil toch het goede doen, voor iedereen, maar die onzekerheid, ik weet het niet.’
Ik troost. ‘Die onzekerheid blijft altijd, welke keuze je ook maakt.’
‘Ja, ja, daar heb je ook gelijk in,’ zegt hij, zichtbaar opgelucht. Hij vindt me een goede psycholoog, zegt hij, en kiest dan voor de andere kandidaat die hij al kende.
Je herinnert wat je vriend had gelezen: die man die hele Duitse dorpen hypnotiseerde tot mensen flauwvielen? Dat was Adolf Hitler.
Natuurbehoud
We trekken een land, zelfs al rekt het niet op
We laten het over aan wind en wild
We zetten de koniksmuizen uit, die we ooit van onder tapijten
met de beste mattenkloppers verdreven: het is ze beloofd.
We duwen de tijd terug, zelfs al deukt hij niet in
We zijn niet meer gisteren, toen we plagen bestreden
Er zijn hier al spitsmuizen: het zijn planteneters
De winters zijn hard, en de koniksmuizen zijn met velen: we voeren niet bij.
We laten een plan op een brandend vuur, we zijn verbaasd dat het kookt
In de kleinste kooi samengeperst willen ook sommige planteneters vlees
Er zijn er ineens miljoenen, en ze willen allemaal leven?
Dit is natuurbehoud: we grijpen niet in.
Nu ligt er een kind geworpen in een wit bed in een grijze regen
te huilen om, ik lees op zijn lippen, zijn moeder,
naast hem gesmeten: zijn document, en de rest is uit hem gescheurd.
In zijn ogen: verbazing. Dat dit hem overkomt.
Echte verbazing.
De tijd rekt op en het land deukt verder in.
Beeld: Felipe Ribeiro / Pexels