Wat als schimmelsporen zich met iedere adem dieper in je longen graven? Met ‘Mycelium’ won Olga Ponjee de juryprijs van Het Rode Oor 2023, de erotische schrijfwedstrijd van Vlaams-Nederlands huis deBuren.
Discreet staat in de advertentie. Secuur en betrouwbaar.
Een nietszeggende naam. Een inwisselbaar gezicht. Het is hoe je de beste klanten binnenhaalt; door iedere vorm van menselijkheid uit de transactie te wissen. Dat is waarom ik werk als er niemand thuis is, met een reservesleutel en afspraken via Whatsapp. Waarom ik net doe of ik de sporen van hun vuil niet kan ontcijferen, al is er geen intiemere handeling dan knielen op de vloer van een ander, waar gebroken glazen en lege pillenstrips zich laten lezen als morse. Het zijn afdrukken die ik vakkundig wis, zodat mijn klanten in hun smetteloze universum kunnen voortbestaan. Mijn keel schrijnt van alle chloor. Mijn maag voelt hol van het achteloos vergeten eten dat door mijn handen gaat. Thuis wacht er niemand. Zo goed ben ik geworden in dingen wissen.
Mijn lichaam reageert op de geur nog voor ik hem ruik.
Mijn lichaam reageert op de geur nog voor ik hem ruik. Mos, omgewoelde compost, dan de peperige ondertonen van ontbinding. Het is een renovatieproject, deze villa. Nog niet alle leidingen zijn vervangen. Of misschien is er iets misgegaan bij het aanleggen van het nieuwe netwerk. Ik dwing mijn neus richting het afvoerputje van de douche, al willen mijn voeten achteruit. De geur komt van dieper, uit het hart van het huis.
Ik neem de wenteltrap omlaag, naar de kelder, al mag ik daar eigenlijk niet komen. Ik heb een emmer bij me, gele handschoenen, een fles ontstopper. Mijn neus en mond bescherm ik met een omgeknoopte theedoek.
Hier en daar zie ik zaadlichamen
Later kan ik me niet herinneren of ik de deur zelf open – of dat hij voor me open gaat.
Wel herinner ik me het licht. Een paarse, pulserende schemering die de vloeren en muren overdekt als een buitenaardse sterrenhemel. Schrik jaagt mijn hart op, een reflex duizenden jaren ouder dan ikzelf.
Het is schimmel.
Een dikke laag schimmel die zich rond gebroken meubels heeft geweven, gebarsten spiegels, met half doorzichtige uitlopers richting de lage balken reikt. Hier en daar zie ik zaadlichamen die uit de gevlokte bodem opbloeien als boeketten; stengels zo lang als mijn onderarm, gekroond met grillige, paarsblauwe hoeden.
Ik moet weg. Terug omhoog. Wie weet hoe lang deze schimmel hier al woekert, de lucht met sporen bezwangert. Sporen die zich met iedere adem dieper in je longen graven.
Toch blijf ik staan. Gefascineerd door de vormen, de schakeringen in de lucht, de weerbarstigheid van dit wezen, dat hier bloeit in het duister.
Even rimpelt de lucht. Alsof ik niet de enige ben die terugschrikt, zich een moment voor dood houdt – en dan weer durft te kijken.
Het is een aanwezigheid zonder ogen, zonder gezicht, en toch voel ik de trillende nieuwsgierigheid naderbij komen, mijn aanwezigheid aftasten.
Ik schuif de theedoek van mijn gezicht, de handschoenen van mijn handen en strek mijn vingers uit, de tastbare schaduwen in, waar draden zich ontvouwen als serpentine. Angst schuurt nog altijd langs mijn zenuwen, maar iets anders trekt harder; mijn ontzag voor het vreemde, voor de dingen die groter en ouder zijn dan wij, het verlangen om mij onbeschermd te tonen, te kennen.
Nieuwe tonen vullen de lucht, een rauwe, dierlijke geur die me terug in de tijd slingert, een tijd voor de honger, de uitputting, toen mijn lichaam meer was dan alleen een functie. Het is een gemis dat ik buiten mezelf heb kunnen houden. Tot nu.
Ik doe een stap dichterbij en we raken elkaar; mijn vingertoppen en de gevlokte strengen. Het is een aanraking die door mijn huid lijkt te gaan, die mij ontrafelt, alsof we samen splijten en verweven tot een nieuw organisme.
Dieper schieten de draden
Dieper schieten de draden, kronkelen zich rond mijn hersenstam, mijn zenuwen, zodat ik het licht niet langer alleen maar zie, maar ook voel en ruik, kan aanraken in de lucht. Mijn lichaam gaat de hoogte in. Hyfen zingen over mijn huid.
Alles lijkt tijdloos en grijpbaar tegelijk. De kleuren die ik ruik als de sporen zich in mijn nek vastzetten, mijn ruggengraat, in de holtes van mijn knieën, mijn liezen, mijn lippen. Mijn kleren vervliegen in geuren. Ik open mezelf, een huid die de wereld kan omspannen, die zich uitstrekt terwijl de nissen van mijn lichaam zich vullen met spinsels, strengen, hoeden die me doordringen, me laten pulseren op de elektrische cadans van het licht en dan doen openbarsten.
Ik overstroom, splijt in vlokken en melodieën, opnieuw en opnieuw, terwijl de draden schokken van mijn extase, of misschien is het andersom – en zing ik de extase van het universum, een melodie die ik ooit kende, maar vergeten ben.
Ik voel hoe mijn kern ontrafelt, hoe het web me verwelkomt en omhelst, terwijl de lucht zich vult met blauwpaarse kreten en de vage geur van sinaasappels en kruitdamp.
Later, buiten, adem ik de zomer in.
Voor het eerst in lange tijd is de leegte verdwenen.
Voor het eerst in lange tijd herinner ik me mijn eigenlijke vorm.
Olga Ponjee is scenarioschrijver, kledingmaker, drag king en professioneel laatbloeier. Ze won de Visser-Neerlandiaprijs voor haar scenario Voortjagers en debuteerde in 2023 met Oneindig, een erotische serie queernovelles. Haar verhalen gaan over de joy van resistance en mensen die kracht leren vinden in juist datgene wat ze anders maakt.
Guus Møystad (1992) is een kunstenaar, schrijver en storyteller. Hij is een chaotische mengelmoes van identiteiten, die door zijn kindertijd in Beiroet, internationale school in Oslo, wortels in Maastricht en familie in Brussel, nooit helemaal tot rust zijn gekomen. Deze mengelmoes drukt hij in het mooiste mengelmoes-medium aller tijden uit: strips. Hij is geïnteresseerd in en geïnspireerd door politiek, geschiedenis, fantasie, utopie, lichamen en identiteit.