In het park achter het huis van haar ouders staat een plakkaatje met een gedicht van Marte Hoogenboom, dat ze schreef toen ze nog anders heette. Zo nu en dan gaat ze erlangs om het te herlezen, maar of ze er ooit écht naar terug kan?
Wil je het verhaal liever beluisteren? Marte sprak het voor je in.
Opname en sound design door Mare de Vries.
‘Beste Marte, nogmaals hartelijk bedankt voor je inzending voor de gedichtenwedstrijd van Park Meander. Het heeft even geduurd, waarvoor excuses, maar de uitslag is nu bekend. Bijgevoegd vind je het juryrapport.’
Het is niet de zomer van 2015. In de buurt waar mijn ouders niet wonen is geen poëziewedstrijd uitgeschreven, er wordt niet gezocht naar een gedicht dat geen plekje zal krijgen in het park, dat niet ‘Meander’ genoemd is naar zijn slingerende paadjes. Ik heb niet meegedaan.
Het is wel de zomer van 2015. Er is wel een poëziewedstrijd, er is wel een plekje vrijgemaakt in het park en dat park heet wel ‘Meander’. Ik heb wel meegedaan.
Maar ook weer niet.
Dit is geen herinnering aan de toekomst die ik niet zelf heb achtergelaten
‘De inzending van Marte Hoogenboom was de enige met een titel. Een sterke titel –’ (Het thema van de wedstrijd was: Meander. De titel van mijn gedicht was: Meander.) ‘– die niet alleen aanhaakt bij de opdracht, maar die ook subtiel zijn schaduw vooruitwerpt naar de inhoud van het gedicht. Met een ijzersterk metrum en een meeslepende tekst, en een structuur als een trechter.’
Ik ga terug naar het park achter het huis van mijn ouders. Op een plakkaatje staat mijn gedicht, als ik het mijn gedicht mag noemen. De naam die eronder staat is niet mijn naam. Het is geen herinnering aan de toekomst die ik er niet zelf heb achtergelaten.
Maar ook weer wel.
Het is 2019 en ik verhuis weg uit de stad waar ik mijn hele leven heb gewoond. In mijn nieuwe stad krijg ik een kamer op de eerste verdieping aan de voorkant van het huis. In de eerste nacht overstroomt de straat en komt het water tot onder mijn raam te staan. Ik stap uit. Ik drijf af, laat mezelf meenemen naar mijn oude stad, naar het park achter het huis van mijn ouders.
Daar regent het herinneringen. Ze laten dunne spoortjes na op mijn wang, déjà-vu’s om later van te schrikken.
Ik leg mijn hand op een gezicht dat vandaag méér míjn gezicht is dan gisteren
‘De beeldspraak in Martes gedicht, de paden in het park als metafoor voor de levensbepalende keuzes die een jong mens moet maken, wordt mooi uitgewerkt. Aan het eind van het gedicht is de boodschap helder en stevig neergezet. Daarmee is het gedicht dan ook klaar.’
Ik ga terug naar mijn verleden maar ik kom er nooit aan. Ik heb aan mijn voet een anker en bij gebrek aan een beter woord noem ik het mijn heden. Ik leg mijn hand op een gezicht dat vandaag méér míjn gezicht is dan gisteren. Ik schrik van de druppels die ik er nog niet vanaf had gedept.
Het is niet de zomer van 2018. Het regent geen herinneringen. Ik heb geen paraplu. Ik rijk niet met een natte hand naar 2015, ik aai niet over een natte kruin die, net als mijn eigen kruin, met de klok meedraait. De kruin is niet nat van de regen. De druppels van mijn hand, de nieuwe herinneringen vermengen zich niet met oude. Ik ben niet op de eenzaamste plek in mijn leven.
Maar ook weer wel.
Mijn herinneringen verdampen, laten witte lijnen na als onbedoelde wegmarkeringen in mijn leven
‘De jury is van oordeel dat alle drie de inzendingen van bijzonder hoog niveau zijn. Toch is de jury van mening dat het gedicht van Marte Hoogenboom pas echt tot zijn recht komt als het voorgedragen of gezongen wordt. Dit maakt het minder geschikt voor plaatsing op het gedenkplaatje in Park Meander. Om die reden valt deze inzending helaas af.’
Maar ook weer niet. Twee weken na de bekendmaking van het winnende gedicht – ‘ondanks een spelfout in de eerste regel’ – komt de jury op haar besluit terug en besluit dat álle deelnemers hebben gewonnen. Verspreid door het park verschijnen kleine gedenkplaatjes.
Het regent herinneringen – mijn herinneringen – en ik zie hoe ze sporen trekken langs het pad. Ze verdampen, laten witte lijnen na als onbedoelde wegmarkeringen in mijn leven. Niet: de schokkende lijn van een seismograaf. Wel: kalkaanslag aan de rand van het bad.
Het is niet de zomer van 2022. Niet mijn verjaardag. We zitten niet in de tuin. Mijn moeder staat niet op van de tafel, er is geen taart. Ze verdwijnt niet door de poort achter in haar tuin, gaat niet het park in ‘om te lezen hoe het ook alweer ging’. Ze komt niet terug, ze dreunt niet op: ‘September 2015. Meander.’
Ik heb de koers niet vastgelegd,
de tocht niet voorgekauwd.
Ik ben niet aan één pad gehecht,
niet met één levensloop getrouwd.
Ik ga wel links, en soms naar rechts,
maar leef mijn leven langs
mijn ongebaande kronkelweg.
Ik zie vanzelf wel
waar ik strand.

Marte Hoogenboom (Amersfoort, 1994 en Amsterdam, 2019) was eindredacteur, toen adjunct-hoofdredacteur, toen hoofdredacteur, toen magazinechef en nu weer eindredacteur bij Hard//hoofd. Tussen het uitstellen door schrijft ze aan haar debuut, dat in 2041 verschijnt.

Aida de Jong (1995) is een illustrator en poppenmaker wonend in Utrecht. In haar werk zoekt ze vaak thema's die haar beangstigen, om er vervolgens met een nieuwe blik naar te kijken.