Emy Koopman hield en houdt van Marina Abramovic, maar met ‘The Abramovic Method’, Marina’s nieuwste kunstproject, en de documentaire The Space In Between, valt de performancekunstenares voorgoed van haar voetstuk. Of is deze liefde nog te redden?
In 2012 schreef ik hier op Hard//hoofd een stuk over mijn liefde voor Marina Abramovic. Ik vertelde hoe mijn liefde ontstond én hoe die verdween: toen Marina’s succes naar wel erg grote hoogten steeg en zij in een interview met De Groene toegaf hoe belangrijk beroemd zijn voor haar is. ‘Het verlangen om beroemd te zijn en bewonderd te worden is mijn drijfveer om iedere keer een nieuwe stap te zetten en het uiterste van mijzelf te geven,’ zei ze.
Maar ik vertelde ook hoe die liefde na het zien van de documentaire The Artist is Present, over haar beroemde gelijknamige MoMa-performance, in één klap terug was. Ik realiseerde me door die documentaire dat het gaat om het tweede deel van haar uitspraak in het Groene-interview, en schreef: ‘Marina geeft echt alles van zichzelf, aan ons, voor ons, en dankzij ons. Zonder onze bewondering lukt het haar niet. Dat ze die bewondering nodig heeft, maakt haar menselijk. Mijn beeld van Marina de heilige kan voorgoed bij het vuilnis, maar wat ervoor in de plaats is gekomen is beter dan dat. Ik houd weer van Marina, meer dan ooit. Zij mag beroemder worden dan Lady Gaga en Jezus Christus bij elkaar.’
Je moet oppassen met wat je wenst. Sindsdien is Marina inderdaad nóg beroemder geworden. Wederom heb ik daar gemengde gevoelens bij.
Zo figureerde Marina in de videoclip van Jay-Z’s nummer Picasso Baby (2013), een clip expliciet geïnspireerd op haar MoMa-performance – in een galerie in New York verzamelt een groot publiek zich rondom Jay-Z terwijl hij zijn nummer opvoert, en steeds gaat iemand anders uit het publiek op een bankje tegenover hem zitten, of staat op om met hem te dansen. Jay-Z stelt zichzelf in dit lied gelijk met grootheden uit de kunstwereld: ‘I'm the new Jean Michel [Basquiat]/ Surrounded by Warhols,’ rapt hij. En: ‘I’m the modern day Pablo Picasso, baby!’ Een typische brag, zou een hiphopliefhebber vergoelijken, opschepperij is voor rapmuziek wat het zelfportret is voor beeldende kunst. Maar geeft Marina door zich voor deze clip te lenen niet impliciet aan dat er ook geen echt verschil bestaat tussen haar werk en dat van Jay-Z, tussen een concert van één of twee uur en haar performances van uren, dagen, weken, maanden? Zegt ze niet aan de buitenwereld: dit is bij wie ik wil horen?
Die ene flirt met Jay-Z had nog komisch kunnen zijn, een vergissing, een uitstapje, maar in hetzelfde jaar dook een video op waarin Marina opnieuw samenwerkte met een popster. In de video staat niemand minder dan Lady Gaga in het midden van een rivier, haar ogen bedekt door een gele blinddoek met op elk oog iets wat lijkt op een ijshoorntje. Gaga loopt langzaam naakt over een grasveld en ligt even later, nog steeds naakt, op een houten vloer met een gigantisch bergkristal tussen haar armen en benen geklemd.
Still uit The Abramovic Method Practiced by Lady Gaga (2013)
De video toont Gaga’s interpretatie van ‘The Abramovic Method’ die Marina haar leerde. The Abramovic Method is Marina’s nalatenschap en nieuwste kunstwerk. In praktijk komt het neer op ‘wat Marina vindt dat werkt’, van adviezen die je ook van je grootmoeder zou kunnen krijgen (eet regelmatig een rauwe knoflookteen of ui) tot de adviezen van je hippie-oom (nauw contact met bergkristallen). Of, zoals de Servische kunsthistoricus Nikola Pesic het zegt: ‘In its essence, [the Abramovic Method] is a typical contemporary New Age workshop for “changing the consciousness” and “working on oneself,” presented in the context of performance art.’
De New Age-workshop die Gaga onderging was lucratief voor beide partijen: Gaga gebruikte het om haar aankomende album ARTPOP te promoten, Abramovic om geld in te zamelen voor haar eigen Marina Abramovic Institute, waarmee ze haar methode verder hoopt te verspreiden.
Dit is wat Marina nu wil: a) inkomsten vergaren in overeenstemming met haar bekendheid, b) haar rusteloze publiek en een nieuwe generatie kunstenaars leren om in het moment te zijn. Met de Abramovic Method leert Marina mensen, onder meer, een glas water te drinken, rijst en linzen te tellen, en simpelweg stil te staan. Kunnen we dat opvatten als een kritiek op de huidige tijd? Een reactie erop lijkt het zeker, maar dat kun je ook zeggen van yogasessies en kleurboeken voor volwassenen, en die fungeren vooral als manieren om even op te laden zodat je daarna weer mee kunt rennen.
Ik klink waarschijnlijk wat streng tegenover iemand die zoveel heeft gedaan en bereikt, maar dat ik moeite heb met New Age-workshop-Marina, komt juist door alles wat zij hiervoor deed, of: mijn beeld daarvan. De Marina van wie ik hield, is degene die een kleine bijrol heeft in mijn roman Orewoet: Marina de moderne mystica. De Marina die de grenzen opzocht van wat haar lichaam kon verdragen, de Marina die zich door het publiek liet toetakelen voor Rhythm 0 (1974), zichzelf geselde en een vijfpuntige ster in haar buik kerfde voor Thomas Lips (1975), en die eindeloos in stilte tegenover Ulay aan tafel zat voor Nightsea Crossing (1981-1987).
Zulke performances bevredigden mijn behoefte aan een hedendaagse heilige, vol als ze leken te zitten met religieuze symboliek. Extreem vasten, zwijgen, zelfkastijding; dat zijn rituelen die je bij mystici door alle tijden heen, binnen de christelijke en andere religieuze tradities tegenkomt. Het zijn manieren om nader tot een god te komen.
Het interessante van Marina’s performances was natuurlijk dat zij ze opvoerde in afwezigheid van een god om te imponeren, om één mee te worden of om te vermurwen. Wat zijn zulke rituelen zonder God? – dat was voor mij ook een van de vragen in Orewoet: het verlangen naar eenwording, is dat een oergevoel dat we op alles en iedereen kunnen projecteren, en in hoeverre verschilt het verlangen van de mystica naar God dan van dat van de verliefde naar zijn of haar liefdesobject, en dat van de waanzinnige naar een wereld waarin alles betekenis heeft? In Orewoet probeerde ik deels iets te doen wat Marina ook doet: het banale en het mystieke laten samenkomen.Stills uit Thomas Lips (1975)
Een voorbeeld van een performance waarin Marina dat deed is Thomas Lips. Het bekendste element van deze performance is de vijfpuntige ster die Marina met een scheermes in haar buik kerfde. Dit pentagram interpreteerden critici als de ‘pentokraka’, de rode ster van het communisme. De verdere reeks aan handelingen (het drinken van wijn, geseling, het liggen op een kruis) zagen zij als christelijke rituelen. Die combinatie van communistische en christelijke symboliek koppelden zij aan het biografische gegeven dat Marina’s oudoom het hoofd is geweest van de Servische orthodoxe kerk en door de staat is vermoord. De hele performance vatten zij daarmee op als Marina’s kritiek op het repressieve communistische regime.
Kunsthistoricus Nikola Pesic trekt die interpretatie in twijfel. Marina zou immers zelf hebben aangegeven dat de vijfpuntige ster voor haar niet de ster van het communisme is, maar het pentagram uit een occulte traditie, ze zou meer hebben met het idee van spiritueel leiderschap van haar oudoom dan met het christendom, en de gehele performance zou uiteindelijk vooral een manier zijn geweest om een jonge Zwitser genaamd Thomas Lips te verleiden. Een soort voodoo als performancekunst.
De vraag is: hoeveel maakt het uit of Abramovic Thomas Lips uitvoerde puur voor de kunst, tegen het regime, of voor ene Thomas? Kan haar performance alles tegelijk zijn of moeten we kiezen tussen een banale, sociaal-maatschappelijke, religieuze of spirituele interpretatie? Ik zou zeggen dat het mooie aan Thomas Lips was dat het al die interpretaties openliet, dat het de symbolen opwierp en wij daar vervolgens mee aan de slag konden om te bedenken wat een mystica zonder god te zeggen heeft.
Ik zei het in 2012 al en ik zeg het weer: Marina kan lijken op een moderne mystica; ze is geen heilige. Maar wat ik in 2012 nog wel dacht, is dat wij als publiek Marina konden opzwepen tot zo-goed-als-heilige hoogten, tot onbegrijpelijk uithoudingsvermogen en onmetelijke beroemdheid. Tegelijkertijd, dacht ik, maakte Marina met haar performances van ons, van het publiek, een Godheid, haar Godheid. Het publiek kwelde haar bij Rhythm 0, redde haar bij Rhythm 5, toen ze liggend in het midden van een brandend pentagram haar bewustzijn verloor, en aanbad haar bij The Artist is Present. De kracht van haar werk zat in dat spel met afhankelijkheid, medeplichtigheid en macht.
‘It is interesting how people would still like to see me splashing blood and me cutting myself, ’ zei Marina in een interview. ‘I am bored with this. I have done it. I am not interested in repeating myself. I am more interested in showing the public themselves. When I performed, people cried, now they can cry even without me.’
Marina wil ons leren onszelf te helpen. Dat is ook de uitkomst van haar spirituele reis door Brazilië, vastgelegd in de documentaire The Space In Between (2016). Vluchtend voor een gebroken hart, op zoek naar healing en naar artistieke inspiratie, maakt Marina een rondrit langs kwakzalvers, kruidenvrouwtjes en sjamanen die zich laat samenvatten als The Abramovic Eat, Pray, Love (zonder de love): eat, pray, do ayahuasca (twice). Nadat ze veelvuldig heeft gemediteerd, door de modder heeft gerold, en van alles in haar mond heeft gestopt, belandt Marina bij de bergkristallen die ze zowel Lady Gaga als een breder publiek wil laten omarmen.
Still uit The Space In Between (2016)
Het klinkt lief en het is misschien wel de logische volgende stap voor een ouder wordende performancekunstenares in wier werk het publiek altijd de constante was: het publiek komt nu echt centraal te staan. Maar willen we dit werkelijk? We waren Marina’s volk én God; willen we nu zelf Marina proberen te worden? En zorgt het terugbrengen van Marina’s werk en leven tot een Methode die je kunt verspreiden niet automatisch voor een verwatering ervan?
The Space In Between doet het ergste vermoeden. Er zijn momenten dat ik moet glimlachen om Marina, dat ze onweerstaanbaar menselijk is. Als ze zingend pannenkoeken bakt. Als ze ergens vis eet die ze zo lekker vindt dat ze die hele spirituele zoektocht wil laten zitten. Als ze voor de camera laat zien hoe je rauwe knoflook eet, een wel erg pittig teentje te pakken heeft, en zich vloekend en lachend door de scene werkt. Maar als het gaat om de kwakzalvers, de kruidenvrouwtjes en de sjamanen is ze volkomen kritiekloos, er is geen seconde van reflectie, van twijfel. Marina is je zweverige tante op vakantie, met dat verschil dat zij haar reiservaringen om kan zetten in een serie mindfulnessoefeningen en die onder de noemer ‘kunst’ kan verkopen.
Het is niet erg, wil ik steeds denken. Als iets (zeg: een bergkristal) mensen helpt, dan helpt het, of het nu therapie, coaching, mindfulness, wellness of kunst wordt genoemd. Ik zou alleen willen dat dit niet is wat Marina nu kunst wil noemen. Ik zou willen dat ze zelf wat minder ‘in het moment’ zat. Misschien zegt deze wens van mij vooral hoe diep bij mij het calvinisme zit, hoe weinig verlicht ik ben, hoe cerebraal ingesteld, maar ik hoop stiekem dat er meer achter deze New Age-workshop zit, dat er meer in te lezen is. Of dat dit een noodzakelijke fase is, een al dan niet zelfverkozen ontheiliging, waarna Marina weer vrij is om werk te maken dat je niet kunt vinden bij de yogaschool om de hoek. Het is niet erg, iedereen heeft een eat, pray, do ayahuasca-fase.