Maartje vraagt zich af waarom mensen zo moeilijk doen over de liefde. Zou het niet veel makkelijker zijn, als we net als de specht, gewoon het mannetje kunnen kiezen dat het hardste roffelt?
Wie zijn exen naast elkaar legt, ontdekt een patroon. Ze zijn allemaal lang, dun, enig kind, muzikaal of elektricien. Toch is dat niet waar je je ex op uitkoos, zoals hij ook niet op jou verliefd werd omdat je net als zijn voorgaande liefdes met twee aan elkaar gegroeide tenen bent geboren. Een onderbewust verlangen lokt je telkens in dezelfde valkuil, hoe zeer je ook je best doet om die te omzeilen. Ik voel me bijvoorbeeld aangetrokken tot opgewekte types. Toch wordt bijna zeventig procent van mijn geliefden depressief terwijl ze met mij zijn.
Zoals bijna alle vogel- en zoogdiersoorten hebben wij mensen een uitgesproken voorkeur voor met wie we het bed delen. Hoe die keuze precies wordt bepaald, daar is de wetenschap nog niet over uit. Hormonen spelen een rol, maar ook timing, uiterlijk, en compatibiliteit op sociaal, etnisch, genetisch en economisch vlak. Volgens antropoloog Helen Fisher die er verschillende boeken over schreef, ontwikkelen we bovendien vanaf jonge leeftijd een love map, de mal waar onze ideale geliefde in moet passen.
Galapagosalbatros
Als je niet van jezelf houdt is het moeilijk om een ander lief te hebben. De laatste keer zag ik het aankomen: we hadden weinig seks, weinig ruzie, weinig slaap. Ik bekeek een natuurfilm waarin een galapagosalbatrospaartje na maanden afzonderlijk te hebben geleefd, elkaar met tedere snavelstreeltjes en kopstootjes begroet. Bij het zien van deze vanzelfsprekende dierenliefde voelde ik een steek van jaloezie. Het lijkt zo simpel: ben je een zwaan, een vos of een hamerhaai, dan blijf je bij elkaar tot een van jullie sterft, ben je een gnoe, een hamster of een zeeleeuw dan ga je elke lente vrolijk op zoek naar een of meerdere nieuwe vlammen. Hoe dan ook, dieren lijken niet te twijfelen over liefde.
Er zijn talloze spinnen- en sprinkhaansoorten waarbij het mannetje nadat hij een vrouwtje heeft bevrucht, door haar wordt opgegeten. Zijn nageslacht is veilig gesteld; hij heeft zijn taak volbracht. Het is moeilijk voor te stellen dat een mens hiermee tevreden zou zijn. Dat heeft alles te maken met ons woord liefde. Anders dan bij dieren draait onze seksuele selectie niet per se om het vinden van een geschikte partner om mee voort te planten. De evolutie heeft ons ruimte gegeven te investeren in intellect en persoonlijke ontwikkeling. Sinds we ons geen zorgen meer maken over het voortbestaan van de soort, permitteren we ons de luxe van persoonlijk geluk.
Verslaafd aan liefde
Volgens Helen Fisher zitten we midden in de opkomst van de romantische liefde. Onderzoek wijst uit dat 91 procent van de Amerikaanse vrouwen en 68 procent van de Amerikaanse mannen niet zou willen trouwen met iemand die op alle vlakken aan hun ideaalbeeld voldoet maar waar ze geen liefde voor voelen. Voortplanting is voor ons niet genoeg. Wij willen kameraadschap, vriendschap, spirituele verdieping en aantrekkingskracht tot na de overgang. Langzaam maar zeker hebben we de liefde steeds groter en omvangrijker gemaakt. Millennia lang is het een van de belangrijkste onderwerpen in de literatuur. Mensen leven, sterven en moorden in naam der liefde. We hebben het verheven tot een kunstvorm die we maar al te graag beoefenen. Bij verliefdheid vertonen onze hersenen eenzelfde activiteit als wanneer iemand aan de cocaïne is. Geen wonder dat we verslaafd zijn geraakt aan het idee van romantische liefde. Toch weten we nog steeds niet precies hoe we aan deze drugs kunnen komen.
Op veel vlakken hebben we de samenleving hiërarchisch ingericht, maar onze liefde kent geen systeem. De sterkste man gaat niet voor de sterkste vrouw. Er bestaat geen wachtlijst voor ‘ware liefde’. Er is geen formule voor een gelukkige relatie. Vrouwen vallen op mannen die hen in genetisch opzicht aanvullen, maar deze selectie is volledig onbewust. Het symbool voor de liefde is een versimpelde versie van een hart. We kiezen met gevoel, niet met verstand. Toch zijn er tijdens sociaal contact processen gaande in onze hersenen die grote gevolgen hebben voor ons liefdesleven en de keuzes die we daarin maken.
Depressieve Deen
Een paar jaar geleden vond ik mijn ware. Een Deen. Het was liefde op het eerste gezicht. Opeens begreep ik waar iedereen het over had, als ze over ‘ware liefde’ spraken. Na drie dagen beloofde de Deen dat hij me nooit zou verlaten, na twee maanden waren we Funda-verslaafd, een half jaar later sprak ik een aardig woordje Deens en woonden we samen. We waren intens gelukkig, overweldigd door de enorme hoeveelheid zoetigheid die in ons naar boven kwam.
Illustratie: Lisa-Marie van Barneveld
Anderhalf jaar later werd de Deen depressief. Hij zei weinig, at nog minder en vertrok naar Denemarken. Een paar dagen later, eerste Kerstdag, belde hij om te zeggen dat hij niet meer terug zou komen. Voor de zoveelste keer zei een geliefde tegen mij dat we elkaar ongelukkig maakten, terwijl ik niet wist dat ik ongelukkig was. Na die relatie zakte de moed me in de schoenen. Als dit al mislukt was, hoe moest ik dan ooit ‘de ware’ vinden? Zwelgend in liefdesverdriet keek ik naar natuurfilms waarin mannetjes tuiniervogels in opperste concentratie een soort podiumnest bouwen en versieren met stukjes blauw plastic en bloemen. De echte uitslovers verven het riet met gekleurde besjes, waarna ze voor hun nest een tango-achtige dans doen om indruk te maken op een vrouwtje. Kon ik maar, net als zij, mijn ware liefde vinden door de beste danser uit te kiezen.
Mensen zijn sociale dieren. Natuurlijk zoeken we elkaar op omdat we diep vanbinnen de drang voelen ons voort te planten. Onze liefdesrelaties duren in vergelijking met de meeste zoogdieren lang omdat ons kroost zo langzaam groot wordt. Maar los van deze evolutionaire voordelen, leven we ook samen omdat sociaal contact goed is voor onze geestelijke gezondheid.
Liefde is een drug
Als we worden aangeraakt, en zeker wanneer iemand ons liefkoost, ervaren we een positief gevoel. Ons lichaam maakt het ‘gelukshormoon’ oxytocine aan. Een hoog oxytocinegehalte in ons bloed geeft een gevoel van vertrouwen en verbondenheid. Het maakt ons weerbaarder tegen stress en stelt ons in staat met onszelf in discussie te gaan en onze primaire angstreflexen te sussen. Onder invloed van oxytocine durfden we in de Prehistorie dieren aan te vallen die objectief gezien veel groter en sterker waren dan wij. We onderdrukten de angst en evolueerden van verzamelaars tot jagers.
Nog steeds helpt oxytocine ons met overleven. Geweld en intimiteit liggen ongemakkelijk dichtbij elkaar. Hoewel de Weense Natascha Kamphusch acht jaar lang was opgesloten en misbruikt door Wolfgang Priklopil, moest ze huilen toen ze hoorde dat hij voor de trein was gesprongen. Als je niemand anders hebt, bind je je aan diegene die je mishandelt. Paradoxaal genoeg is intimiteit datgene wat je op de been houdt. Van die afhankelijkheid wordt vaak misbruik gemaakt. Dat zie je bij meisjes die in handen vallen van lover boys, bij mensen die door hun partner stelselmatig worden mishandeld. Zelfs aapjes kunnen aan een vorm van Stockholm Syndroom leiden.
In de jaren vijftig onderzocht psycholoog Harry Harlow in zijn laboratorium aan de universiteit van Wisconsin hoe resusapen zich binden aan hun moeder. Hiervoor gebruikte Harlow babyaapjes die een paar uur na de geboorte van hun moeder waren gescheiden. Ze groeiden op met een ‘monstermoeder’ – een surrogaatmoeder van zacht materiaal. Deze pop gaf de aapjes melk, maar kon ook plotseling stekels opzetten of hard gaan schudden. Dan renden de aapjes geschrokken weg, maar zodra de moeder stil werd, begonnen ze haar weer te knuffelen. Zelfs wanneer de monstermoeder hen pijn deed, kwamen haar kinderen terug. Liefde, hoe spaarzaam en onberekenbaar ook, is voor deze babyaapjes zo belangrijk dat ze keer op keer het risico nemen om door hun moeder gekwetst te worden. In de hoogtijdagen van de romantische liefde, bevinden we ons vaker dan we zouden willen toegeven in vergelijkbare situaties. Voor intimiteit afhankelijk zijn van diegene voor wie je zou willen vluchten, het is geen romantisch idee. Maar door de grote rol die liefde in ons leven speelt wel een reëel gevaar.
Is liefde rationeel?
Ik vraag me af of ik verliefd zou kunnen worden op mijn ontvoerder. Hoe lang zou ik daarvoor in een kelder moeten zitten? Zit ik soms al in een kelder? Een spreekwoordelijke dan, in de vorm van mijn love map-relaties met depressieve mannen. Misschien moet ik mijn romantische gevoelens aan de kant zetten en in het vervolg mijn seksuele selectie rationeel aanpakken.
De zoektocht brengt me naar artikelen waarvan ik bijna niet durf toe te geven dat ik ze heb gelezen. It’s Not True Love Unless You’re Doing These 7 Things en To Fall In Love With Anyone, Do This en The 36 Questions That Lead to Love. Dit laatste artikel gaat over een experiment dat wel eens de oplossing zou kunnen bieden. Arthur Aron is onderzoeker aan de Stone Brook University. Zijn onderzoek wijst uit dat wildvreemden door het uitwisselen van intieme, persoonlijke informatie in korte tijd bevriend kunnen raken. Tijdens het experiment moesten de testpersonen in koppels van twee een uur lang beurtelings zo eerlijk mogelijk 36 vragen beantwoorden. ‘Zou je beroemd willen zijn, en hoe?’ ‘Als je iets zou kunnen veranderen aan de manier waarop je bent opgevoed, wat zou dat zijn?’ ‘Wat is je meest waardevolle herinnering?’ ‘Hoe ziet jouw perfecte dag eruit?’ Na afloop van het vraaggesprek meldden de meeste proefpersonen dat ze een bijzondere band voelden met hun gespreksgenoot. Een half jaar later waren twee koppels getrouwd.
Openheid creëert intimiteit, toch geloof ik niet dat dit de sleutel is. Toen mijn Deen en ik elkaar ontmoetten waren we allebei op zoek naar een relatie. Misschien dat we daarom zo oprecht waren en elkaar precies de juiste vragen stelden. Volgens Helen Fisher hebben we in ons brein drie ‘systemen’ voor de liefde: lust, romantische liefde en geborgenheid. Deze systemen werken niet afzonderlijk, maar beïnvloeden elkaar voortdurend. Door het bereiken van een orgasme (lust) maakt je lichaam dopamine aan, het hormoon dat met romantische liefde wordt geassocieerd, en natuurlijk ook oxytocine, waardoor je je veilig voelt en je de relatie wil vasthouden. Uiteindelijk is het vinden van een ware liefde veel minder moeilijk dan het onderhouden ervan. Want zelfs een grootse liefde met het perfecte momentum kan kapot, zeker als je een jaar later geen seks meer hebt.
Machospecht
Toen mijn huidige vriend vorig jaar depressief werd, en wij een week lang elke dag het ‘we maken elkaar ongelukkig’-gesprek voerden, had ik hem kunnen laten gaan. Ik had maar één keer 'Oké, als jij dat wil, dan is het uit' hoeven antwoorden en daarmee was het afgelopen. Ik had met Arthur Arons vragenlijst op zoek kunnen gaan naar een nieuwe kandidaat, iemand die ik niet ongelukkig zou maken. Dat we nog steeds bij elkaar zijn is te danken aan de grote bonte specht die elk voorjaar mijn buurt terroriseert.
De specht is een echte macho met een voorliefde voor staal. Enthousiast hakt hij in op de balkonrelingen en lantaarnpalen. Uren achtereen. Lang heb ik me verbaasd over dit beestje: ik kreeg al koppijn als ik naar hem keek. Nu hebben spechten een soort airbags in hun hoofd waardoor hun hersenen niet beschadigen als ze aan het hakken zijn, maar staal leek me zelfs voor een specht te gortig, en bovendien zo nutteloos. Hij vangt er geen insecten mee en zijn snavel is niet hard genoeg om een nestholte in een balkonreling uit te houwen. Ik dacht dat er een steekje los zat bij deze specht. Tot ik me realiseerde dat hij gewoon aan het flirten was.
Zoals bij veel vogelsoorten zijn het de spechtenvrouwtjes die hun partner kiezen. Omdat getik op staal luider is dan het doffe geklop van de andere spechten die in bomen hakken, heeft mijn specht een groot territorium. Dit verhoogt zijn aanzien bij de vrouwtjes, en… bij mij. In het gedrag van de specht herken ik eigenschappen van een man waar ik verliefd op zou kunnen worden. Iemand die de regels buigt, een knutselaar, een uitvinder.
De specht zet zijn persoonlijke eigenschappen in als wapen. Hij maakt gebruik van zijn schedel die is uitgerust met super-de-luxe airbags om ware liefde te vinden. Doorzettingskracht is de sleutel tot zijn spechtenliefde, en waarom zou dat niet ook voor mensen gelden? Zoals Helen Fischer zei tijdens een TEDtalk in 2006: ‘Eerlijk waar, ik geloof niet dat we een diersoort zijn die “bedoeld” is om gelukkig te zijn, we zijn een diersoort die “bedoeld” is om zich voort te planten. Ik denk dat het geluk dat we vinden door ons zelf wordt gemaakt, een goede relatie maak je samen.’
Ik keek naar de specht en realiseerde me dat werken voor liefde belangrijker is dan het vinden ervan. Mannen worden niet depressief door mij, ze worden depressief mét mij. Misschien is dat mijn grote talent, en hebben al mijn voorgaande depressieve vriendjes me voorbereid om deze ene relatie wel te laten overleven. Is die love map toch nog ergens goed voor. Uiteindelijk kun je alleen jezelf gelukkig maken, dat is misschien wel de engste gedachte. Want het is zo fijn om die verantwoordelijkheid af te schuiven op de romantiek. De mens heeft de liefde groter gemaakt dan menig diersoort ooit zal kunnen bevatten. Maar, dat maakt het nog geen wondermiddel. Liefde moet gevoed worden, en dat is wel zo menselijk.
Maartje Smits Maartje Smits is schrijvend detective en imker. In 2015 verscheen haar dichtbundel Als je een meisje bent bij uitgeverij De Harmonie.
Lisa-Marie van Barneveld is editorial illustrator. Ze houdt van korte deadlines en moeilijke onderwerpen. Haar geheime superkracht is meer verf op haar handen/kleren/tafel/kat krijgen dan op het papier.