Loon naar werken, zo luidt het devies. Maar klopt dat eigenlijk wel? En wat te denken van 'loon zonder werken', zou dat niet veel beter zijn voor iedereen? Emy denkt hardop na.
Vlak voor kerst was ik in Antwerpen, op weg naar een feestje, met mijn portemonnee veilig weggestopt in mijn tas. Terwijl ik enigszins gehaast door de winkelstraten met hun blinkende etalages liep, werd ik aangesproken door meerdere zwervers. Zwerver nummer één was een jonge jongen, iel en bleek, beter op zijn plaats op een festival dan in een portiek. Hij vroeg beleefd om een aalmoes, in zinnen overladen met excuses. Het was het soort hulpvraag waar ik graag op in zou gaan als ik al geld los in een jaszak had zitten. Aangezien dat niet het geval was, zei ik hem dat ik helaas geen kleingeld had, waarop hij meteen alle begrip uitsprak en wederom zijn excuses aanbood dat hij me had lastiggevallen. “Nee joh, geeft niets,” riep ik nog verward uit, twijfelend of ik niet alsnog mijn portemonnee kon vinden om hem een tientje te geven – waarom ook niet, het was tenslotte bijna kerst – terwijl hij alweer een halve straat verder was.
Niet al te lang hierna kwamen zwerver twee en drie, een stelletje. Zij pasten heel goed in een portiek, of anders wel bij een sjofele motorclub. Uitgeteerde gezichten, versleten leren jasjes, haar dat te lang niet gewassen en bijgeverfd was. De man blafte zijn verzoek, en nadat ik hem met precies dezelfde mededeling had afgescheept als de jongen van daarvoor, barstte het stel al weglopend uit in een scheldkannonade die ik niet geheel kon volgen, maar waar in elk geval de woorden “Hollandse koei” in voorkwamen. “Mooi dat ik jullie geen geld heb gegeven,” dacht ik.
Maar hoe eerlijk is zo’n gedachte? De eerste jongen gedroeg zich onderdanig, wekte mijn medelijden en daarna mijn schuldgevoelens. Had hij meer recht op mijn geld? Heb ik zelf eigenlijk wel recht op mijn geld? Het is een vraag waar ik geen antwoord op heb. De beloning die ik krijg voor het werk dat ik doe (lezen, schrijven, vragen stellen, data analyseren, lesgeven) is in hoge mate arbitrair, zoals de meeste lonen – ze kunnen zonder duidelijk aanwijsbare reden enorm uiteenlopen. Het is maar net wat de markt ervoor geeft, maar de markt is grillig en beloont soms ook fout gedrag. Wie krijgt er nu echt wat hij of zij verdient? Werkt de CEO van een groot bedrijf werkelijk vijftig keer zo hard als de schoonmaker van datzelfde bedrijf?
Gratis geld
Afgelopen najaar werden twee artikelen die Rutger Bregman schreef voor De Correspondent druk gedeeld op Facebook: ‘Waarom we iedereen gratis geld moeten geven’ en ‘Waarom arme mensen domme dingen doen’. In beide stukken neemt Bregman het op voor degenen met weinig tot geen inkomen en pleit ervoor die mensen meer geld te geven, zonder voorwaarden. Mensen met weinig geld hebben de neiging alleen keuzes te maken die hun op korte termijn voordeel opleveren, omdat ze leven met een continu gevoel van schaarste. Wat bleek echter uit een experiment in Londen met dertien zwervers: als je mensen een redelijke som geld geeft die de uitzichtloosheid van schaarste opheft (in dit geval: 3000 pond), gepaard met de vraag “wat denk je zelf dat goed voor je is?”, dan gaan ze wel degelijk slim investeren, bijvoorbeeld in cursussen in plaats van in alcohol.
Volgens Bregman barst het van de voorbeelden van gratis-geldprogramma’s die positieve gevolgen hebben (zie dit OECD rapport, met als bekendste voorbeeld het Mincome-programma in het Canadese Dauphin, waarbij een heel dorp opbloeide door middel van een basisinkomen voor de armsten). De algemene bevinding: mensen die geld krijgen gaan niet ineens minder werken, ze gaan juist doelgerichter werken aan hun toekomst. Voor Bregman is het een kleine stap van dat principe naar een pleidooi voor het algemeen basisinkomen: geef alle burgers een vaste som geld per maand, zonder tegenprestatie, zonder vragen, zonder controle.
Maar is het echt zo’n kleine stap? De westerse experimenten waar Bregman over schreef werden uitgevoerd op kleine schaal, bij arme gemeenschappen. Ook in Dauphin kreeg niet iedereen een basisinkomen, alleen de dertig procent die niet rond kon komen. Is dat niet vergelijkbaar met onze bijstand? Wat is nu precies de toegevoegde waarde van het basisinkomen?
Het basisinkomen
Als basisinkomen-groentje ging ik op zoek naar informatie. Een allereerste introductie vind je dan al snel op YouTube:
Dit filmpje is plezierig, simpel, maar ook te simpel. Ik zou het als volgt samenvatten: de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens stelt dat iedereen recht heeft op een zekere levensstandaard waarbij hij geen honger of kou hoeft te lijden. Om dat waar te maken hoeven we alleen het geld dat er al beschikbaar is, eerlijk te verdelen.
Zo klinkt het basisinkomen als een luie vorm van communisme (moest je bij communisme nog werken, hier hoeft dat niet eens meer). Dat roept alleen maar meer vragen op. Vragen die gedeeltelijk beantwoord worden door de teksten van het Europese initiatief en van de Belgische basisinkomenprofessor Philippe Van Parijs.
Van Parijs laat er geen twijfel over bestaan: het basisinkomen verschilt wezenlijk van de bestaande uitkering. De uitkering is afhankelijk van hoe hulpbehoevend je bent. Zodra het beter met je gaat, verdwijnt de uitkering. Bijverdienen in de bijstand wordt ontmoedigd, dat gaat direct van je uitkering af. Logischerwijs zijn veel mensen dan niet gemotiveerd om een onzeker baantje te gaan zoeken waarmee ze netto soms slechter af zijn (denk aan de bijstandsmoeder die ineens kinderopvang moet regelen). Het basisinkomen komt zonder verplichtingen en zonder stigma. Er is geen sollicitatieplicht. Je hoeft er niet om te vragen, je hebt het nergens aan verdiend.
In de meeste plannen (want er zijn uiteenlopende basisinkomenplannen) krijgt iedere inwoner van het land dat zich tot het basisinkomen bekeert hetzelfde bedrag om in het levensonderhoud te voorzien, ook mensen die het niet nodig hebben. (Al verschillen de meningen of en hoe kinderen en mensen zonder staatsburgerschap mee mogen doen.) Er is geen inkomenstest vooraf. Dat is noodzakelijk om het simpel te houden. Door het basisinkomen kunnen allerlei andere uitkeringen en toeslagen en de hele bijbehorende bureaucratische papierwinkel de prullenbak in. Er hoeft niet meer gecontroleerd te worden. Bovendien kan een maatschappij zonder armen enorm besparen op ordehandhaving, ziektekosten en daklozenopvang. Om die redenen zou het volgens de voorstanders uit moeten kunnen.
Beren op de weg
Het fundamentele idee achter het basisinkomen is vrijheid, ademruimte. Het basisinkomen zou mensen ontslaan van de plicht iedere baan te accepteren om maar de huur te kunnen betalen. Het creëert in feite een buffer, waarin de werkzoekende kan investeren in de eigen vaardigheden en tijd krijgt om een baan te vinden die hem of haar werkelijk ligt. In plaats van een negatief noodzakelijk kwaad, wordt werk op die manier iets waar je actief voor kiest, en wat je met plezier en vaardigheid doet. Het basisinkomen zou de kwaliteit van leven verhogen.
De vraag is wat er gebeurt met ‘rotbaantjes’. Wie wil er nog onder tijdsdruk kantoren schrobben als dat voor zijn levensonderhoud niet direct noodzakelijk is? Een mogelijke oplossing is dat het soort werk dat mensen nu met weinig vreugde doen veel beter betaald gaat worden. Misschien komen we door het basisinkomen dichter bij een eerlijke waardering en betaling van werk: hoe minder mensen iets leuk vinden om te doen en hoe meer mensen het belangrijk vinden, hoe meer je betaald krijgt. Wie weet rijdt de schoonmaakster dan in de Porsche.
Maar als het basisinkomen slechts in een paar landen wordt ingevoerd zou dat beter betalen van rotbaantjes niet werken, het zou alleen maar tot meer arbeidsmigratie leiden. Als je er langer bij stilstaat komen er steeds meer haken en ogen aan het basisinkomen te zitten. Schopt het basisinkomen – tenzij globaal ingevoerd – de wereldeconomie niet compleet in de war? En is het, zelfs voor alleen een land als Nederland, wel echt betaalbaar? Zelfs met de kostenbesparing die voortkomt uit het overbodig maken van toeslagen, subsidies en administratie, een gezondere beroepsbevolking en hogere productiviteit? Aangezien iedereen een basisinkomen krijgt, zouden de hogere inkomens meer moeten gaan bijdragen, anders maakt het de rijken alleen maar nog rijker. Maar hoe regel je dat zonder dat werken onaantrekkelijk wordt? De grafieken van Philippe Van Parijs verwarren me meer dan dat ze dit verhelderen.
Terug naar de experimenten
Het basisinkomen leidt ongetwijfeld tot allerlei nieuwe problemen, maar ergens in mijn tenen blijft toch een kleine hoop bestaan. Dat komt ook door een van de initiatiefnemers van een Zwitsers referendum om daar het basisinkomen in te voeren, Daniel Straub: "We are not proposing a minimum income — we are proposing an unconditional income. A minimum wage reduces freedom — because it is an additional rule. It tries to fix a system that has been outdated for a while. It is time to partly disconnect human labor and income. We are living in a time where machines do a lot of the manual labor — that is great — we should be celebrating."
Straub weet hoe hij een plan zo moet formuleren dat je meteen “ja!” wilt roepen. Daar moet je natuurlijk mee oppassen, overmatig enthousiasme en berenblindheid is bij het doorvoeren van grote maatschappelijke omzwentelingen vaak gevaarlijker dan berenangst. Maar in een tijd met zo veel werklozen, zzp’ers en mantelzorgers, is het basisinkomen wellicht zo gek nog niet. Kunnen we het niet houden op de gulden middenweg en eens rustig gaan kijken naar wat er mogelijk is? Dat het CPB de verschillende modellen uitrekent en we bij tekenen van haalbaarheid grootschaliger experimenten opstarten? Laat ik dit stuk afsluiten als een typische wetenschapper: “More research is needed.” Alsjeblieft, Zwitsers, stem voor jullie referendum, wees ons experiment! En iedereen, onderteken deze petitie om de mogelijkheden te onderzoeken.
Voor meer informatie: Basisinkomen - De Film
Emy Koopman was jarenlang Hard//hoofd-redactielid en is literatuurwetenschapper, psycholoog en schrijver. Ze debuteerde in 2016 met de roman Orewoet. Haar meest recente boek Tekenen van het universum verscheen in januari 2022 bij uitgeverij Prometheus.
Friso Blankevoort (a.k.a. Freshco) is een illustrator/designer die woont en werkt in Amsterdam. De skateboardcultuur heeft een grote invloed op zijn werk, dat ook beïnvloed wordt door de traditie van grafisch ontwerp in Nederland.