Hij doet alles voor Emma. Zij drijft hem tot het uiterste, zeker op hun speciale dag. Een kort verhaal van Karolien Segers over minderwaardigheidsgevoelens in de dierentuin.
De touwen van het klimrek snijden in mijn handen. Ik laat los om naar beneden te zweven, maar jongens van mijn gewicht kunnen hooguit zinken. Ik steek mijn kipnuggetarmen uit naar Emma. Ze heeft zich net klaar gezet, met haar zwemvestkleurige trui aan en haar benen lichtjes gebogen.
Op het laatste moment springt ze opzij. Ik had het kunnen weten dat zij de kapitein van mijn Costa Concordia zou zijn. Mijn gezicht ligt als een struisvogelei in het zand.
“Gaat het?”, vraagt ze. Snel kijk ik de schade na, vooraleer ze er een drama van kan maken of vooraleer ze me uitlacht. Enkel mijn linkerknie is geschaafd en het zand zal nog even in mijn ogen schuren. Met een zakdoek klopt ze het zand van mijn rug en gezicht. “Wie laat zich nu ook van zo hoog vallen?” Haar ogen richten zich op mijn billen. Vlug klop ik het zand eraf, voordat ze zich in het hoofd haalt om er iets harder dan nodig is op te slaan.
Haar ogen stellen vragen, maar haar mond beweegt niet. Zelf zoek ik naar antwoorden, maar mijn kronkels zijn niet de hare. Ze steekt de zakdoek in een van de zakken van haar jeans en draait haar lange blonde staart naar me toe. Ze heeft lang genoeg gewacht voor vandaag. “De flamingo’s wonen nu naast de wrattenzwijnen”, zeg ik om haar de juiste richting uit te sturen. De laatste keer dat we in de dierentuin waren, stonden ze als gastheren vooraan in het park. De nieuwe directeur verhuisde de dieren, omdat hij zogenaamd een jongere visie had op de inrichting van het park. Op hun oude plaats stonden nu panda’s: dieren met een hoger sexappeal.
Emma loopt door de zandbak en springt eruit op de stenen. Het zand valt van haar sneakers. Ondanks de pijn in mijn knieën doe ik haar bewegingen na. Ze lacht om mijn vrouwelijk loopje of omdat ze uitkijkt naar het bezoek aan de flamingo’s.
Wanneer ik bij haar sta, rent ze weg. Het is een spel dat we al vijf jaar spelen, zonder dat iemand weet wat onze regels zijn. Ik ren haar achterna. Ze is altijd sneller geweest.
Veel later dan zij kom ik aan bij de flamingo’s. Ze staat met haar handen in haar zij, zoals Louis XIV op dat ene schilderij. Ze lacht. Haar ogen vertellen een verhaal. In de tijd dat ik er niet was, heeft ze al haar eigen avontuur beleefd.
“Ik heb iets voor jou”, zegt ze, terwijl er wat speekseldruppeltjes op mijn rood aangelopen gezicht belanden. “Eigenlijk is het iets voor ons. Iets om onze vriendschapsverjaardag te vieren. Iets wat er voor zal zorgen dat we die vriendschap voor altijd kunnen bewaren.”
Ze steekt haar flamingoroze gelakte nagels in haar jaszak. “Doe even je ogen dicht”, zegt ze. Liefst zou ik met gesloten ogen in deze cliffhanger blijven, want avonturen waarin ik haar Indiana Jones ben, lopen slecht af.
Emma telt, veel te snelle seconden, tot twintig. Wanneer ze is gestopt met tellen, knijp ik mijn ogen extra hard dicht, zodat de rimpels die ik over veertig jaar krijg nu al zichtbaar zijn.
Ze schopt me tegen de schenen. Mijn ogen flitsen weer open. In haar handpalm ligt een hoopje grijs-witte dons, waar wat modder aanhangt. “Er waren geen ouders bij”, zegt ze. “Als wij hem nu niet adopteren, sterft hij vast. Zie het als je plicht om voor hem te zorgen.” Ik neem het hoopje voorzichtig van haar over en laat het in mijn handen rusten. Het kriebelt, beeft en is warm. Het hartje klopt tegen mijn vingers.
Ik laat het wezentje vallen op het grind. Even kijk ik naar het kreunend, kwetterend donsje.
Emma draait zich om. Ze rent weg en ik weet dat ze deze keer niet meer zal stoppen. Haar blonde paardenstaart beweegt niet zo sierlijk. Het rekkertje is wat van zijn kracht verloren, waardoor het haar een chaos aan slierten is. Ik neem het donsje van het grind, wrijf het vuil voorzichtig met mijn zakdoek weg en stop het in mijn jaszak. Ik zal een goede vader zijn.
Karolien Segers (1994) studeert theater-en filmwetenschappen aan Universiteit Antwerpen. Ze schrijft voor jongerenmedia-agentschap StampMedia en is podiumdichter bij Vers Geweld. Ten slotte is ze ook nog de trotse eigenaar van tien verdacht rechte tenen.
Daphne Prochowski is een illustrator uit Groningen. Haar werk is te omschrijven als kleurrijk en verhalend.