Asset 14

Knie

Kort verhaal: Knie

Ontstoken knieën, losse tongen en elastieken benen. In het reumacentrum leeft men niet alleen voor gewrichten, zo blijkt. Een verhaal van Koen Alfons.

Voor ik het goed en wel in de gaten had, was mijn rechterknie veranderd in een volleybal. Het begon met pijn - die ik uiteraard negeerde. Een week later kon ik mijn knieschijf niet meer zien. De knie hield vocht vast. Mijn huisarts stond voor een raadsel. Hij vermoedde een ontsteking. Hij zei: ‘Ik stuur je naar een reumacentrum. Die mensen leven voor gewrichten.’

Een dag later stap ik uit de taxi en hink in de richting van de ingang. Er staat een verpleger te roken. ‘Zo. Kom jij de gemiddelde leeftijd hier even bijstellen?’, zegt hij. Ik lach om zijn opmerking omdat ik vermoed dat ik de man nog nodig zal hebben. Dat blijkt waar te zijn, want hij neemt me bij de arm en brengt me naar de receptioniste. De receptioniste bekijkt me van top tot teen.

‘Jaja, deze is van ná de oorlog, Chantal’, zegt de verpleger. ‘Dat zien we niet vaak, hè?’ Hij wenst me succes en loopt weg. Chantal kijkt hem na en schudt haar hoofd. ‘Dat ze die man hier nog steeds naar binnen laten. Ik bedoel, hij is goed met de mensen hoor, maar op dat gelul zit toch niemand te wachten?’

Ik leun intussen tegen de balie. De pijn in mijn knie bereikt nieuwe hoogten. Ik wil de pijn een naam geven. Ik kies voor Helmut.

‘Je moet naar kamer 307’, zegt Chantal. ‘Red je dat wel? Of wil je op krukken?’ Ik vraag of kamer 307 ver weg is — in een ander gebouw of zo. ‘Nee’, zegt Chantal. ‘Hier naar het einde van de gang, en dan naar links.’ Ik kijk naar het einde van de gang. De gang doet me denken aan dat hotel uit The Shining. ‘Doe maar krukken’, zegt ik.

***

Op het bankje voor kamer 307 zitten twee dames van een zekere leeftijd. Als ik tegenover hen plaatsneem, vraagt de oudste van de twee: ‘Kom je je oma ophalen, jochie?’ Ik schud mijn hoofd. ‘Nee mevrouw. Ik heb last van mijn knie.’ Ze knikt en zegt: ‘Wie niet?’ De dames hervatten hun gesprek.

‘Dus niet om het een of ander, Jo’, zegt de oudste. ‘Maar ik vind dat dus niet kunnen.’ Jo knikt. ‘Ik ook niet. Als je vlammetjes belooft, moet je vlammetjes serveren. En geen loempiaatjes.’

Ik vraag me af wanneer ik voor het laatst het woord bloemencorso heb gehoord

Ze bekijkt haar nagels. ‘Maar weet je Wil, het blijft toch m’n neef. Die jongen heeft het ook niet makkelijk. Mijn zuster heeft hem altijd héél slecht behandeld.’

‘Jouw zuster is wel een mooie vrouw’, zegt Wil. Die droogt heel goed op.’ ‘Ja. Da’s waar’, zegt Jo. ‘Ze is ook altijd mooi geweest hoor. Van kleins af aan al. Daarom mocht ze bij het bloemencorso.’

Ze zwijgen even. Ik vraag me af wanneer ik voor het laatst het woord bloemencorso heb gehoord.

Wil gaat verder: ‘Maar wees eerlijk Jo, ze is slecht getrouwd. Hoe heet die lange darm ook al weer?’ Jo zegt: ‘Kees.’

‘Juist. Kees. Nou, met Kees win je de oorlog niet hoor.’

Jo kijkt op haar horloge en Wil doet hetzelfde. Dan zegt ze: ‘Aan de andere kant doet die man geen vlieg kwaad hè? En hij is zo leuk met die kleinkinderen.’

Jo knikt: ‘Ja. Hij is heel leuk met die kleinkinderen.’

Ze haalt een tissue uit de mouw van haar blouse en dept haar linker neusgat. ‘Maar een kinderhand is ook weer snel gevuld, hè? Ik bedoel, het maakt die kleintjes natuurlijk niet uit wie die verhaaltjes voorleest. Of het nou Kees is of die man van de bloemenstal.’

Ik kijk op de klok boven de deur en vraag me af of deze vrouwen soms nog voor mij aan de beurt zijn. Er trekt een bliksemschicht door mijn knie. ‘Gaat het wel, jongen?’ vraagt Jo. Ik antwoord: ‘Helmut.’

Jo draait zich naar haar buurvrouw. ‘Wat zegt íe nou, Wil?’

‘Hij zegt dat íe naar de hel moet.’

‘De hel? Nou jongen. Reuma is geen pretje, maar in de hel piep je wel anders hoor.' Jo staat op en zegt dat ze zich even moet ver excuseren voor een kleine boodschap. Wil buigt zich voorover.

‘Is dat nou weer in de mode? Zo’n Volendammer broek?’

Ik zeg dat mijn knie ontstoken is, en dat ik geen normale broek meer aan kan. 'Deze broek is van mijn buurman.'

Ze knikt. Dan kijkt ze links en rechts de gang in. ‘Even iets anders jongen. Let maar niet op Jo hoor. Die vrouw praat teveel. En het gaat altijd maar over die neef. Soms denk ik: mens - die jongen wil gewoon niet deugen. Wanneer ga je dat nou eens zien?’

Ze zakt terug in haar stoel. ‘Maar geen verder geen kwaad woord hè? Het is een schat en ze doet vrijwilligerswerk waar je U tegen zegt.’ Ze trekt haar rok recht en veegt iets denkbeeldigs van haar mouw. ‘Nou krijgt ze er wel elke maand een VVV-bon voor, dus echt vrijwilligerswerk kun je het ook weer niet noemen.’

***

Tien minuten later zit ik in de behandelkamer. Mijn arts heet Van den Berg. Ze draagt witte klompen en een grijze paardenstaart. Op haar bureau staat een foto van Elvis.

Persoonlijk vind ik het nogal wreed om reumapatiënten te confronteren met een man met elastieken benen, maar misschien is het motiverend bedoeld. Ik wijs naar de foto: ‘Kijk. The King.’

‘Wat? Oh. Nee. Dat is Elvis niet. Dat is mijn echtgenoot’, zegt Van den Berg.

Ik kijk nog eens goed en vraag: ‘Carnaval?’

‘Nee’, zegt van den Berg. ‘Elvis is zijn hobby.’ Ze slaat een dossiermap open haalt er een formulier uit. ‘Nogal een infantiele hobby als je het mij vraagt. Een volwassen kerel in een glitterpak, die voor geen meter kan zingen. En die het ritmegevoel van een blok beton heeft.’ Ze kijkt naar de foto. Ik geloof met medelijden.

‘Maar goed. Ik hou van de man. En hij kan heel lekker koken.’

Ze begint het formulier te lezen en vertelt dat ze mijn huisarts heeft gesproken.

‘Er schijnt vocht in jouw knie te zitten.’

Ik knik. ‘Hij lijkt op een volleybal.’

Ze komt achter haar bureau vandaan en vraagt of ik mijn broek wil laten zakken. Ik zeg: ‘Deze broek is van mijn buurman.’

‘Goed om te weten’, zegt Van den Berg en ze begint m’n knie te betasten. ‘Pijn?’

‘Ja. Toch wel.’

Ze gaat weer rechtop staan. ‘Dit ziet er niet goed uit.’

Meen je dat nou?, klinkt het in mijn achterhoofd, maar ik houd mijn mond omdat ik weet dat haar nog nodig zal hebben.

Waarom moeten artsen er altijd zo overdreven gezond uitzien?

De deur van de behandelkamer gaat open en naar binnen loopt een jongen in een witte jas. Van den Berg stelt hem voor als Niels. ‘Niels is in opleiding. Als jij het goed vindt gaat hij een gedeelte van het vocht uit je knie verwijderen.’

Ik kijk naar Niels. Niels trekt zijn wenkbrauwen op en glimlacht. Er staan frisse blosjes op zijn wangen. Zijn kapsel is springerig en vrolijk. Ik vraag me af waarom artsen er altijd zo overdreven gezond uit moeten zien. Net als joggers in het Vondelpark. Of mensen op een ligfiets.

‘Weet jij wat je doet, Niels?’, vraag ik, niet geheel onvriendelijk.

Hij knikt en tovert dan een spuit tevoorschijn. De naald is dik en lang en ik denk dat mijn oma er een paar handschoenen mee zou kunnen breien. Niels gaat tegenover me zitten en desinfecteert de bovenkant van mijn knie. Hij laat zijn wenkbrauwen zakken. ‘Dit kan pijn doen.’

Ik knik en zeg: ‘Bedankt’.

Dokter Van den Berg knikt me bemoedigend toe en voordat ik er erg in heb, verdwijnt de naald in de volleybal. Ik geloof dat Niels zijn eigen kracht niet kent. Ik geloof dat de naald het bot raakt. Helmut zingt uit volle borst. Ik klem mijn kaken op elkaar en zie hoe Niels de plunjer naar zich toe trekt. Er loopt lichtroze vloeistof in de cilinder. Een soort frambozensap – maar het is geen frambozensap. Het is vocht uit mijn knie.

Wanneer het allemaal voorbij is, gaat Niels het monster naar het Laboratorium brengen. Mijn knie ziet er nog hetzelfde uit, het vocht kon kennelijk gemist worden. Van den Berg zit alweer achter haar bureau. Ze kijkt naar de deur.

‘Die studenten van tegenwoordig. Zag je dat? Hoe hij die spuit vasthield? Dit is verdomme reumatologie, geen wedstrijdje ringsteken.’ Ik weet niet zeker of ik haar goed heb verstaan.

‘Dit. Kan. Pijn. Doen. Mijn God. Wat is dit? Fifty Shades of Grey?’ Ze kijkt me aan. Ik voel me duizelig. Maar Van den Berg gaat verder.

‘Aan de andere kant mag ik blij zijn dat er überhaupt nog mensen voor reumatologie kiezen. Reuma is niet sexy. En dat die jongeren van tegenwoordig geen stijl hebben, tja. Dat heeft natuurlijk met opvoeding te maken. Dat kan ik Niels niet kwalijk nemen.’

Ze schuift de foto van haar Elvis-man een stukje naar rechts. Dan vraagt ze: ‘Jij bent jong. Maar snap je wat ik bedoel?’

‘Z’n kapsel’, kreun ik. ‘Hij moet z’n kapsel veranderen. Maar verder zag ie er heel gezond uit.’

Wanneer ik de kamer verlaat, zijn de dames verdwenen. De rokende verpleger komt op me afgelopen en vraagt of alles goed is gegaan. Ik zeg dat ik ben geprikt door een jongen die Niels heet. Daar moet hij om lachen. Dan buigt hij zich samenzweerderig naar me toe. ‘Niet om het een of ander vriend, maar het reumacentrum in de VU staat dus véél hoger aangeschreven dan deze tent hè? Dat je het weet.’ Hij geeft me een hand. Dan zegt hij: ‘Maar hier hebben we de lekkerste broodjes. Dat is natuurlijk ook iets waard.’

Foto via Flickr

Mail

Koen Alfons is sinds 2013 redacteur van Hard//hoofd. Hij schrijft columns en korte verhalen.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
Lees meer
test
het laatste
Roku City/heterotopie/spiegels

Roku City / heterotopie / spiegels

Mel Kikkert schreef een multimedia verhaal over Roku een streamingdienst die in de VS ontstaan is. In 2017 bracht Roku een screen saver uit, die je zag als je niets aan het kijken was op hun service. Lees meer

De sofaconstante

De sofaconstante

Uschi Cop schreef een claustrofobische verhalenbundel over zes levens die getekend zijn door een verlangen naar zingeving. De sofaconstante is een voorpublicatie van een van die verhalen uit haar bundel 'Zwaktebod'. Lees meer

Voesten

Voesten

"Misschien is dat man zijn hier: hetzelfde bewegen als de anderen." Voesten van Werner de Valk is een kort verhaal over een eiland met een duistere traditie en over het moeten bewijzen van mannelijkheid. Lees meer

Muze

Muze

Loren Snel schreef een roman over hoe samen te zijn met een ander en intussen trouw te blijven aan jezelf. Haar debuut verschijnt 25 oktober bij uitgeverij Prometheus. Hier lees je een voorpublicatie. Lees meer

Jari

Jari

Dave Boomkens schreef een verhaal over troosteloosheid, onmacht en opgroeien. Over hoe je in een treurig flatgebouw, tussen de nieuwsprogrammering en sportwedstrijden door, een vriend kunt vinden en verliezen. Lees meer

Geef de dag een naam

Geef de dag een naam

Op een hete zomerdag wordt Felipe zwetend wakker. Deze dag, die heet en broeierig is, brengt hem uit evenwicht, tot hij uiteindelijk doet wat hij gezworen had nooit te doen: hij begint te drinken. Een fragment uit de afstudeernovelle van Tiemen Hageman over het verleden proberen los te laten, het leven ruimte geven en adolescent worden. Lees meer

Tussen de randen van een aquarium

Tussen de randen van een aquarium

Wie ben je als je alles kunt zijn? In het fragmentarische afstudeerwerk van Ettie Edens veranderen mensen onder andere in een hoopje, een steen, een natuurkundedocent, water, iemand die limonade drinkt en een lantaarnpaal. Lees meer

Mycelium

Mycelium

Wat als schimmelsporen zich met iedere adem dieper in je longen graven? Met ‘Mycelium’ won Olga Ponjee de juryprijs van Het Rode Oor 2023, de erotische schrijfwedstrijd van Vlaams-Nederlands huis deBuren. Lees meer

Bösendorfer 1

Bösendorfer

Bij Snelders blinkt de piano van het poetsen en de handen van de vijftigjarige eigenaar zijn door ouderdom stram geworden. Wat gebeurt er als een twintiger op bezoek komt om de Bösendorfer te bezichtigen? Met ‘Bösendorfer’ won Nick De Weerdt Het Rode Oor 2023, de erotische schrijfwedstrijd van Vlaams-Nederlands huis deBuren. Lees meer

In mijn droom besta ik uit pixels

In mijn droom besta ik uit pixels

Terra van Dorst keek maandenlang naar livestreams van pleinen en stranden. Dit vertaalde ze naar gedichten over een straat waarin ze haar ouders vindt, een man die haar een sjaal wil verkopen waar je in kan wonen en de zee. Het resultaat is de bundel 'in mijn droom besta ik uit pixels' waarmee ze deze zomer afstudeerde bij de opleiding Creative Writing aan ArtEZ. Lees meer

Pulpa

Pulpa

Ileen Rook schreef een afstudeernovelle over autoriteit, de supermarkt en een teveel aan tanden. Wie is Aline, waar komen al die tanden vandaan en hoe kan ze grip krijgen op een realiteit die steeds verder van haar verwijderd raakt? Lees meer

:Voorpublicatie Magazine Aaah: Mijn vader de eendenmosseljager

🎧 Mijn vader de eendenmosseljager

‘Dat zijn de zenuwen, die horen erbij. Een goede percebeiro is altijd bang.’ Een voorpublicatie uit Aaah!, het nieuwe magazine van Hard//hoofd. Lees meer

Notes on Ken

Notes on Ken

‘Camp is de organisator van het feestje, en strooit nog wat extra glitter over je heen wanneer je arriveert.’ In Notes on Ken analyseert Caecilia Rasch Earring Magic Ken, neonkleurige beenwarmers, Barbiecore fitc checks en de kenmerkende campy esthetiek. Lees meer

Ik kan u nergens vinden

Ik kan u nergens vinden

In dit verhaal van Werner de Valk, praten twee huisgenoten onder het genot van een glas wijn over het bestaan van God. Nooit een goed idee als je je ergert aan elkaar. Lees meer

Biecht

Biecht

‘Ik ben buschauffeur en ik rijd altijd expres de halte een paar meter voorbij zodat alle wachtende mensen een drafje moeten inzetten om de bus toch te halen.’ Een verhaal van Hanne Craye dat je leidt langs zonden, intieme geheimen en de juridische voorwaarden van een biecht. Lees meer

Een bui

Een bui

In dit verhaal neemt Tessel Veneboer je mee naar hartje Parijs. Een jonge vrouw en een oudere man treffen elkaar. Terwijl ze praten over films, de wijn en ‘de meertaligheid van zijn twee dochters’, verschuift haar blik op de stad om haar heen en op zichzelf. Lees meer

Nooit meer vliegen

Nooit meer vliegen

‘Het is een gedoe om je van de dode vogels te ontdoen. Je weet ook niet goed hoe dat moet, lichamen bergen.’ In dit verhaal van Esther de Soomer vliegen de vogels moedwillig tegen je raam, scroll je door artikelen over te vroeg bottende bomen en komt je buurvrouw langs met haar kat die gek wordt van je roofvogelgeluiden. Lees meer

:‘Een zeer stellige manier van tegenspreken’ : Een interview met Ester Naomi Perquin

‘Een zeer stellige manier van tegenspreken’: Een interview met Ester Naomi Perquin

‘Er is een reden waarom de meeste dichters niet kunnen autorijden.’ Julia de Dreu interviewde Ester Naomi Perquin over haar nieuwste bundel, geloven, chagrijnige kippen en porseleinkastjes. Lees meer

:Poetry International X Willem de Kooning Academy: Gedicht zoekt beeld (deel 2) 5

Poetry International X Willem de Kooning Academy: Gedicht zoekt beeld (deel 2)

Deel twee van de samenwerking tussen Poetry International en Willem de Kooning Academy. Achttien studenten lieten zich inspireren door het werk van de dichters van het 53ste Poetry International Festival. Alle illustraties zijn gedurende het festival te zien in een expositie in LantarenVenster en op de route tussen de festivallocaties op Katendrecht. Lees meer

Eén tarotlezing verwijderd van

Eén tarotlezing verwijderd van

‘Mijn navel is een portaal / Ik smeer hem in / met etherische oliën / in de hoop dat het ruimte creëert / om mijzelf in te kunnen verbergen.’ Sander Ausems schreef een gedichtenreeks over het verlangen om grip te houden op een steeds sneller veranderende wereld. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier! 

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €2,50 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer